Page 321 of 364

Controleren en bijvullen
VOORZICHTIG
Vul geen koelvloeistof bij als geen vloeistof
meer aanw ez
ig is in het expansiereservoir! Er
kan zo lucht in het koelsysteem terechtko-
men. In dat geval, niet verder rijden. Roep de
hulp van vakmensen in. Gevaar voor motor-
schade! VOORZICHTIG
De originele additieven mogen niet worden
gemen gd met
koelvloeistoffen die niet zijn
goedgekeurd door SEAT. Deze mengsels kun-
nen ernstige schade veroorzaken aan de mo-
tor en het koelsysteem.
● Als de vloeistof in het expansiereservoir
niet lil
a is maar bijvoorbeeld bruin, dan is het
additief G13 waarschijnlijk gemengd met een
niet-geschikte koelvloeistof. In dat geval
moet de koelvloeistof direct worden ververst.
Anders kan de werking van de wagen ernstig
verstoord worden en kan de motor defect ra-
ken! Milieu-aanwijzing
De koelvloeistof en de toevoegingen kunnen
het mi lieu
vervuilen. Indien een bedrijfsvloei-
stof vrijkomt, moet die op een daartoe ge-
schikte wijze worden opgevangen en op mili-
euvriendelijke wijze worden afgevoerd. Remvloeistof
R em
vloei
stof bijvullen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 61
Remvloeistofpeil controleren
Het remvloeistofpeil moet tussen de marke-
ringen MIN en MAX liggen.
Als het vloeistofpeil echter in korte tijd sterk
daalt of onder de MIN-markering zakt, kan
het remsysteem lek zijn. Roep de hulp van
vakmensen in. Een controlelampje in het in-
strumentenpaneel bewaakt ook het remvloei-
stofpeil ›››
pag. 125.
Bij wagens met rechts stuur zit het reservoir
aan de andere zijde van het motorcomparti-
ment.
Remvloeistof verversen
In het Onderhoudsprogramma vindt u de re-
guliere intervallen voor vervanging van de
remvloeistof. Het wordt aanbevolen deze
vloeistof te laten vervangen in een erkend
servicecentrum van SEAT, tijdens een inspec-
tieservice. ATTENTIE
● Rem vloei
stof alleen in de gesloten origine-
le verpakking en buiten het bereik van kinde-
ren bewaren - vergiftingsgevaar!
● Bij te oude remvloeistof kan het bij grote
belas
ting van de remmen tot belvorming in
het remsysteem komen. Hierdoor worden de
remwerking en bijgevolg de rijveiligheid ver-
minderd. Gevaar voor ongelukken. VOORZICHTIG
De remvloeistof mag niet in contact komen
met de l ak
van de wagen, omdat deze vloei-
stof etsend is. Reservoir ruitensproeiervloei-
s
t
of
R
uitensproeiervloeistofpeil controle-
ren en sproeiervloeistof bijvullen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 61
Controleer regelmatig het ruitensproeier-
vloeistofpeil en vul dit zo nodig bij.
Het ruitensproeiervloeistofreservoir bevat rei-
nigingsvloeistof voor de voorruit, de achter-
ruit en de koplampsproeiers*.
● Open de motorkap ›››
pag. 313. »
319
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 322 of 364

Aanwijzingen
● Het ruit
en
sproeiervloeistofreservoir is her-
kenbaar aan het symbool op de dop.
● Controleer of er voldoende ruitensproeier-
vloeist
of in het reservoir zit.
Aanbevolen ruitenwissers
● Voor de warmere jaargetijden adviseren wij
G 052 184 A1, voor hel
dere ruiten in de zo-
mer. Mengverhoudingen in het waterreser-
voir: 1:100 (1 deel concentraat op 100 delen
water).
● Voor het gehele jaar rond, G 052 164 A2
voor helder
e ruiten. Mengverhouding bij be-
nadering voor de winter, tot -18°C (0°F): 1:2
(1 deel concentraat op 2 delen water); anders
1:4 in het waterreservoir.
Vulcapaciteiten
De vulhoeveelheid van het reservoir bedraagt
ongeveer 3 liter in versies zonder koplamps-
proeiers en 5 liter in versies met koplamps-
proeiers. ATTENTIE
Als het water voor de ruitensproeiers niet vol-
doende antivries bev
at, kan dit op de voorruit
en achterruit bevriezen en het zicht vooraan
en achteraan beperken.
● Gebruik in de winter alleen ruitensproeiers
met v
oldoende antivries.
● Gebruik de ruitensproeierinstallatie niet bij
winter
se temperaturen zonder eerst de voor- ruit met het ventilatiesysteem te verwarmen.
De antivrie
s
kan op de voorruit bevriezen en
zo het zicht bemoeilijken. ATTENTIE
Nooit antivries of andere soortgelijke toevoe-
gin gen aan de
vloeistof in het ruitensproeier-
vloeistofreservoir toevoegen. Dit kan een vet-
tige laag op het glas achterlaten die het zicht
belemmert.
● Schoon water met een door SEAT aanbevo-
len gla
sreiniger gebruiken.
● Indien nodig, een geschikte antivries aan
de vloeis
tof in het ruitensproeiervloeistofre-
servoir toevoegen. VOORZICHTIG
● Nooit door S
EAT aanbevolen reinigingsmid-
delen met andere reinigingsmiddelen men-
gen. De onderdelen kunnen gaan vlokken
waardoor de ruitenwissersproeiers verstopt
kunnen raken.
● In geen geval de werkzame vloeistoffen tij-
dens het
vullen niet verwisselen. Anders zijn
ernstige storingen en motorschade het ge-
volg!
● De afwezigheid van ruitensproeiervloeistof
leidt t
ot een beperking van het zicht door de
voorruit en, in modellen met koplampsproei-
ers, tot een verlies van zicht in de lichten. Accu
A l
g
emeen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 62.
De accu bevindt zich in het motorcomparti-
ment en is nagenoeg onderhoudsvrij. Deze
wordt in het kader van onderhoud gecontro-
leerd. Controleer in de zomer en winter echter
wel of de aansluitingen van de accu schoon
zijn en de klemmen goed vast zitten.
Losmaken van de accukabels
Ontkoppel de accu alleen in uitzonderlijke
gevallen. Bij het ontkoppelen van de accu
gaan enkele functie-instellingen van de wa-
gen "verloren" ( ›››
Tab. op pag. 320). De
functies moeten, nadat de kabels zijn aange-
sloten, weer worden geprogrammeerd.
Alvorens de minkabel van de accu los te ma-
ken, het alarmsysteem* uitschakelen. Anders
wordt het alarm geactiveerd.
FunctieHerprogrammeren
Openings-/sluitauto-
maat van de elektrische
ruitbediening››› pag. 149, Sluit- en ope-
ningsautomaat.
Sleutel met afstandsbe-
dieningAls de wagen niet reageert
op de sleutel, moet deze
worden gesynchroniseerd
››› pag. 142. 320
Page 323 of 364

Controleren en bijvullenFunctieHerprogrammeren
Digitale klok›››
pag. 123.
ESC-controlelampjeZodra enkele meters wordt
gereden, gaat het lampje
uit. Wagen gedurende langere tijd niet gebruiken
De w
ag
en is voorzien van een interieurbewa-
kingssysteem dat stroom verbruikt als de
motor stilstaat, dus ook tijdens lange perio-
des van stilstand ››› pag. 214. Het is dan ook
mogelijk dat bepaalde functies, zoals de in-
terieurverlichting of de bediening op afstand
van de portieren, tijdelijk niet beschikbaar
zijn om verder ontladen van de accu te voor-
komen. Deze functies komen weer beschik-
baar zodra het contact wordt ingeschakeld en
de motor wordt gestart.
Winterse omstandigheden
In de winter is het mogelijk dat de accu de
wagen moeizamer start; indien nodig, de ac-
cu opladen ››› in Waarschuwingsaanwij-
z in
g
en voor accu's op pag. 321
Waarschuwingsaanwijzingen voor ac-
cu's Voor de werkzaamheden aan de accu is spe-
c
i
al
e vakkennis vereist! Geadviseerd worden
om hulp te vragen van een officiële SEAT dea- ler of een gespecialiseerde werkplaats bij
prob
lemen met de accu: gevaar voor brand-
wonden en explosiegevaar van de accu!
De accu mag niet worden geopend! Het vloei-
stofpeil van de accu niet trachten te wijzigen.
Anders kan er explosief gas uit de accu ont-
snappen, met explosiegevaar als gevolg.
Oogbescherming dragen.
Accuzuur is een zeer agressieve stof. Handschoe-
nen en oogbescherming dragen. In geval van
zuurspatjes afwassen met veel water.
Vuur, vonken, open vlam en roken verboden.
Accu alleen opladen in goed geventileerde ruim-
ten - explosiegevaar!
Kinderen verwijderd houden van accuzuur en ac-
cu!
ATTENTIE
● Voor r ep
araties of andere werkzaamheden
aan het elektrisch systeem gaat u als volgt te
werk:
–1. Sleutel uit contact trekken. De minka-
bel van de accu losmaken.
– 2. Na afloop van de reparatie de minkabel
weer aansluiten op de accu.
● Voordat de accu weer wordt aangesloten,
all
e elektrische apparatuur uitschakelen.
Eerst de pluskabel en daarna de minkabel
aansluiten. De aansluitkabels mogen in geen enkel geval worden verwisseld – brandge-
vaar!
●
Let
erop dat de ontgassingsslang altijd op
de accu i
s aangesloten.
● Geen beschadigde accu's gebruiken – ge-
vaar v
oor explosie! Een beschadigde accu di-
rect vervangen. VOORZICHTIG
● De k abel
s van de accu nooit bij ingescha-
keld contact losmaken omdat anders de elek-
trische installatie resp. elektronische onder-
delen worden beschadigd. Batterij opladen
In het motorcompartiment zitten aansluitin-
g
en
v
oor het laden van de accu.
– Waarschuwingsaanwijzingen lezen ›››
in
W aar
s
chuwingsaanwijzingen voor accu's
op pag. 321 en ››› .
– Alle stroomverbruikers uitschakelen. Trek
de s l
eut
el uit het contact.
– Motorkap openen ›››
pag. 314.
– Open de accu-afdekking.
– Sluit de klemmen van een lader aan zoals
voorg
eschreven op de pluspool van de ac-
cu (+) en verder uitsluitend op een massa-
punt van de carrosserie (–). »
321
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 324 of 364

Aanwijzingen
– Ge bruik
uits
luitend een lader die geschikt
is voor accu's met een nominale spanning
van 12 V. De lader mag geen spanning ho-
ger dan 15 V afgeven.
– Nu de steker van de voedingskabel van de
accu
lader in het stopcontact steken en het
apparaat inschakelen.
– Na het laden: acculader uitschakelen en de
stek
er van de voedingskabel uit het stop-
contact trekken.
– Nu eerst de pooltangen van de accu losma-
ken.
– Dek
de accu weer af door het deksel op cor-
recte w
ijze te plaatsen.
– Sluit de motorkap ›››
pag. 314.
Raadpleeg vóór het laden van de accu beslist
de aanwijzingen van de fabrikant van de ac-
culader! ATTENTIE
Laad nooit een accu die is bevroren: vervan-
gen! Gev aar
voor ontploffingen! Let op
Accu uitsluitend via de aansluitingen in het
motor c
ompartiment laden. Batterij vervangen
De nieuwe accu moet dezelfde specificaties
(str
ooms
terkte, capaciteit en spanning) heb-
ben als de oude accu.
In deze wagen zorgt een intelligent energie-
managementsysteem voor de verdeling van
de elektrische energie ››› pag. 214. Door de
accuregelaar wordt de accu beter geladen
dan bij wagens zonder accuregelaar. Om er-
voor te zorgen dat dezelfde energie ook na
het vervangen van de accu weer beschikbaar
is, adviseren wij, alleen accu's van hetzelfde
type en dezelfde producent (zoals inge-
bouwd bij het afleveren van de wagen) in te
bouwen. Om ervoor te zorgen dat de energie-
regeling na vervanging van de accu weer cor-
rect werkt, moet de accu worden gecodeerd
in de energieregeling door een gespeciali-
seerde dealer. VOORZICHTIG
● Wag en
s met bijv. een start/stop-systeem*
worden voorzien van een speciale accu (accu
van het type AGM of EFB). Als een ander type
accu wordt gemonteerd, is het mogelijk dat
de start/stop-functie aanzienlijk wordt gere-
duceerd en zo de wagen onder bepaalde om-
standigheden niet wordt uitgezet.
● Let erop dat de ontgassingsslang altijd aan
de originele opening aan de
zijkant van de
accu wordt aangesloten. Anders kunnen gas-
sen en accuzuren ontsnappen. ●
Ac c
usteunen en -klemmen moeten altijd
correct zijn bevestigd.
● Vóór alle werkzaamheden aan de accu, de
waars
chuwingsaanwijzingen in ››› pag. 321,
Waarschuwingsaanwijzingen voor accu's le-
zen.
● Vergeet niet om het accudeksel terug te
plaat
sen als dit is verwijderd. Dat is een be-
scherming voor hoge temperaturen. Op deze
wijze wordt de levensduur van de wagen ver-
lengd. Milieu-aanwijzing
Accu's bevatten giftige stoffen zoals zwa-
v elz
uur en lood. Zij moeten daarom volgens
de voorschriften worden opgeslagen en afge-
voerd en horen in geen geval bij het huisvuil.
Zorg dat de uitgebouwde accu niet kan kante-
len. Anders kan er zwavelzuur uitstromen! 322
Page 325 of 364

Wielen
Wielen
W iel
en en b
anden
Algemene aanwijzingen –
Met nieuwe banden de eerste 500 kilome-
t er b
ijzonder voorzichtig rijden.
– Rijd uitsluitend langzaam en indien moge-
lijk in een rec
hte hoek stoepranden en ver-
gelijkbare obstakels op.
– Controleer de banden regelmatig op be-
sc h
adigingen (gaten, sneden, scheuren en
bulten). Scherpe voorwerpen uit het ban-
denprofiel verwijderen.
– Kapotte velgen of banden meteen laten ver-
vang
en.
– De banden niet met olie, vet en brandstof
in aanrakin
g laten komen.
– Verloren ventieldopjes direct vervangen.
– Wielen markeren, voordat ze worden verwij-
derd. Z
e moeten namelijk dezelfde loop-
richting hebben, als ze worden geplaatst.
– Verwijderde banden en wielen koel, droog
en zo donk
er mogelijk bewaren.
Nieuwe banden
Nieuwe banden hebben in het begin nog niet
de optimale grip en moeten daarom de eer-
ste 500 km met matige snelheid en overeen- komstig voorzichtige rijstijl worden "ingere-
den". Dat komt
ook de levensduur van de
banden ten goede.
Op basis van constructiekenmerken en pro-
fielvormen kan de profieldiepte van nieuwe
banden - afhankelijk van de uitvoering en fa-
brikant - verschillend uitvallen.
Verborgen schade
Schade aan banden en velgen is vaak verbor-
gen. Ongebruikelijke trillingen en eenzijdig
trekken van de wagen kunnen op slijtage van
de banden wijzen. Als u denkt dat een wiel
beschadigd is, direct snelheid minderen.
Banden op beschadigingen controleren. Is er
aan de buitenzijde geen schade herkenbaar,
dan langzaam en voorzichtig naar de volgen-
de gespecialiseerde werkplaats rijden om uw
wagen te laten controleren.
Draairichtinggebonden banden
Bij draairichtinggebonden banden is de
wang van de band met pijlen gemarkeerd.
Houd deze draairichting beslist aan. Hierdoor
worden de optimale rijeigenschappen met
betrekking tot aquaplaning, grip, geluid en
wrijving gegarandeerd.
Naderhand inbouwen van accessoires
Officieel erkende SEAT dealers weten welke
technische mogelijkheden voor de aanpas- sing en montage achteraf van banden, vel-
gen en wiel
doppen er zijn.
Levensduur van banden Afb. 242
Plaats van de sticker van de banden-
s p
annin
gen. De juiste bandenspanning en een rustige
rij
s
tijl
verhogen de levensduur van de ban-
den.
● Controleer de bandenspanning tenminste
eenmaal per m
aand en verder voor elke lan-
ge rit. »
323
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 326 of 364

Aanwijzingen
● Contr
o
leer de bandenspanning altijd bij
koude banden. Verminder de spanning niet
bij warme banden.
● Pas bij zwaardere belasting de banden-
spannin
g overeenkomstig aan.
● Bij wagens met bandenspanningsindicatie
moet de gew
ijzigde bandenspanning in het
geheugen opgeslagen worden ››› pag. 327,
››› pag. 323.
● Voorkom het snel nemen van bochten en
snel ac
celereren.
● Controleer banden van tijd tot tijd op onre-
gelmatig
e slijtage.
De levensduur van de banden hangt af van
de volgende punten:
Bandenspanning
De bandenspanningswaarden staan op de
sticker achteraan op de portierstijl linksvoor
››› afb. 242.
Een te lage resp. te hoge bandenspanning
verkort in hoge mate de levensduur van de
banden en werkt zich negatief uit op het rijg-
edrag van de wagen. In het bijzonder bij ho-
ge snelheden is de bandenspanning van gro-
te betekenis.
Naargelang de auto kan de spanning van de
banden aangepast worden op halve belas-
ting om het rijcomfort te verhogen (banden-
spanning van ). Wanneer gereden wordt met de comfortspanning, kan het brandstofver-
bruik licht
stijgen.
De bandenspanning moet aan de huidige be-
ladingstoestand van de wagen worden aan-
gepast. Wanneer u met maximale belading
wilt rijden, moet de bandenspanning tot de
maximale waarde aangegeven op de sticker
worden verhoogd ››› afb. 242.
Hierbij ook aan het reservewiel denken. Altijd
de hoogste spanning aanhouden die voor de
wagen is bedoeld.
In het geval dat de auto is uitgerust met een
noodreservewiel (125/70 R18), pomp dit dan
op tot 4,2 bar zoals vermeld op de sticker
met bandenspanningswaarden ››› afb. 242.
Rijstijl
Snel nemen van bochten, snel accelereren en
krachtig remmen (piepende banden) verho-
gen de slijtage van de banden.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn geba-
lanceerd. Diverse omstandigheden tijdens
het gebruik veroorzaken echter onbalans (ex-
centriciteit) die merkbaar is door trillingen in
het stuur.
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van
de stuurinrichting, de wielophanging en de
banden zorgt, moeten de wielen opnieuw
worden gebalanceerd. Bovendien moet, als er een nieuw wiel is geplaatst en telkens als
er een repar
atie is uitgevoerd, opnieuw wor-
den gebalanceerd.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel
zorgt niet alleen voor verhoogde slijtage van
de banden, maar beïnvloedt ook de rijveilig-
heid. Bij buitengewone bandenslijtage de
uitlijning bij de werkplaats van een officiële
SEAT dealer laten controleren. ATTENTIE
● De b anden
spanning moet altijd aan de be-
lading worden aangepast.
● Een band die te slap is, wordt aanzienlijk
verbogen a
ls de wagen flink beladen is of met
hoge snelheid wordt gereden en wordt daar-
door tamelijk heet. Hierdoor kan het loopvlak
losraken en dit kan zelfs tot een klapband lei-
den. Gevaar voor ongevallen! Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het brand-
st of
verbruik.324
Page 327 of 364

Wielen
Slijtagemerktekens Afb. 243
Bandenprofiel: slijtagemerktekens. Slijtagemerktekens dienen om de slijtage
v
an de b
anden t
e controleren.
Op de bodem van de profielgroeven zitten
dwars op de rijrichting 1,6 mm diepe "slijta-
gemerktekens". Deze slijtagemerktekens zijn
-afhankelijk van het fabrikaat- 6 tot 8 keer op
gelijke afstanden op de omtrek van de band
aangebracht. Markeringen op de wangen van
de band (bv. de letters "TWI" of driehoekige
symbolen) geven de plaats van de slijtage-
merktekens aan.
Bij 1,6 mm profiel, gemeten in de profiel-
groeven naast de slijtagemerktekens, is de
wettelijk toegestane minimale profieldiepte
bereikt. (in bepaalde landen kunnen andere
waarden gelden). ATTENTIE
De banden moeten uiterlijk vervangen wor-
den al s
de slijtagemerktekens gesleten zijn.
Anders bestaat er gevaar voor ongelukken.
● Dit is vooral zo in rijsituaties bij nat wegdek
en gladheid. Het
is belangrijk dat de mogelij-
ke profieldiepte van de banden zo groot mo-
gelijk en zo gelijk mogelijk op de voor- en
achteras is.
● De verminderde rijveiligheid door een te
gering b
andenprofiel valt vooral in negatieve
zin op bij de besturing, bij gevaar voor "aqua-
planing" door diepe plassen, bij het rijden
door bochten en bij het remgedrag.
● Als u de snelheid niet aanpast, kunt u de
contro
le over de wagen verliezen. Wielen verwisselen
Afb. 244
Wielen verwisselen. Het is aan te bevelen om nu en dan de wielen
v o
l
gens het schema ››› afb. 244 te verwisse-
len om een gelijkmatige slijtage van de wie-
len te verkrijgen. Daardoor krijgen de banden
ongeveer dezelfde levensduur.
Nieuwe banden of velgen –
Bij alle vier de wielen slechts banden van
hetzelf de type, dez
elfde maat (afrolomtrek)
en zo mogelijk met hetzelfde profiel gebrui-
ken.
– Vervang banden niet afzonderlijk, maar ten
mins t
e per as.
– Gebruik nooit banden waarvan de effectie-
ve groott
e de afmetingen van de banden
van door ons vrijgegeven merken over-
schrijdt.
– Als u uw wagen met een andere dan de af
fabriek g
eplaatste banden-velgencombina-
tie wilt uitrusten, kunt u vóór de aanschaf
van nieuwe banden of velgen het beste bij
de werkplaats van een officiële SEAT dealer
inlichtingen inwinnen.
Banden en velgen zijn belangrijke construc-
tie-elementen. De door SEAT vrijgegeven ban-
den en velgen zijn precies op het daarbij be-
horende wagenmodel afgestemd en dragen
daarmee in belangrijke mate bij aan een goe-
de wegligging en de verkeersveiligheid ››› .
»
325
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 328 of 364

Aanwijzingen
De maten van de voor uw wagen te gebruiken
v el
g
-bandcombinaties vindt u in de wagen-
papieren (bijv. Europese typegoedkeuring of
een certificaat van overeenstemming 1)
). De
wagenpapieren zijn afhankelijk van het land.
Kennis van de bandengegevens maakt de
juiste keuze gemakkelijker. Op de flank van
een band vindt u de volgende informatie:
215/60 R16 95V
Dit betekent:
215Bandbreedte in mm
60Hoogte-breedteverhouding in %
RCode voor het type radiaalbanden Radiaal
16Diameter van de velgen in inches
95Code voor het laadvermogen
VSnelheidscodeDe pr
oductiedatum staat eveneens op de zij-
k ant
van de band aangegeven (eventueel al-
leen aan de buitenzijde):
DOT ... 2216 ...
betekent bijvoorbeeld dat de band in de 22e
week van het jaar 2016 is geproduceerd. Let er echter op dat ondanks de gelijke afme-
tingen aan
geduid op banden, zoals bijv. de
nominale afmetingen 215/60 R16 95 V, de
daadwerkelijke afmetingen van verschillende
bandenmodellen van deze nominale waarden
kunnen afwijken en de bandenvormen aan-
zienlijk verschillend kunnen zijn. Bij de aan-
schaf moet u daarom vaststellen dat de
daadwerkelijke afmetingen van de banden
niet groter zijn dan de afmetingen van de
door ons vrijgegeven bandenfabrikanten.
Als u zich niet daaraan houdt, bestaat het
gevaar dat de constructief bedoelde ruimte
voor de wielen wordt verminderd. Door wrij-
vingscontact kunnen banden, delen van het
onderstel, de carrosserie en leidingen wor-
den beschadigd, zodat de rijveiligheid sterk
kan worden verminderd ››› .
Bij b anden met
een
vrijgave van SEAT staat
vast dat de daadwerkelijke afmetingen bij
uw wagen passen. Wanneer u een ander mo-
del banden wilt aanschaffen, moet u de ver-
koper van de banden een verklaring laten ge-
ven waaruit blijkt dat dit model band voor uw
wagen geschikt is. Deze verklaring goed be-
waren.
Als u wilt weten welke banden zonder meer
geschikt zijn voor uw wagen, kunt u contact
opnemen met uw officiële SEAT dealer. Wij raden u aan alle werkzaamheden aan de
banden of
velgen door een gespecialiseerde
werkplaats uit te laten voeren. Die is met de
noodzakelijke speciale gereedschappen en
onderdelen uitgerust, bezit de vereiste vak-
kennis en is erop ingesteld om oude banden
milieubewust op te slaan en af te voeren. ATTENTIE
● Be s
list nagaan of de door u gekozen ban-
den de noodzakelijke ruimte hebben. Banden
mogen niet uitsluitend aan de hand van de
nominale afmetingen worden gekozen, aan-
gezien zij afhankelijk van de fabrikant on-
danks gelijke nominale maataanduidingen
belangrijk kunnen verschillen. Door onvol-
doende ruimte kunnen de banden of de wa-
gen worden beschadigd en zo de verkeersvei-
ligheid beïnvloeden – gevaar voor ongeluk-
ken! Bovendien kan in Nederland de door de
Rijksdienst voor het Wegverkeer verleende
typegoedkeuring zijn geldigheid verliezen.
● Alleen in geval van nood en met overeen-
komstig
voorzichtige rijstijl banden gebrui-
ken, die ouder dan 6 jaar zijn.
● Als u achteraf wieldoppen plaatst (laat
plaat
sen), let er dan op dat er voldoende
luchttoevoer voor de koeling van het remsys-
teem gewaarborgd is. 1)
COC = certificate of conformity (conformiteitsver-
klarin g)
.
326