Page 169 of 364

Stoelen en hoofdsteunen
– Plaats
de s
tangen van de hoofdsteunen in
de geleiders totdat deze merkbaar vastklik-
ken. De hoofdsteun mag nu niet verder in
de rugleuning zakken.
– Klap de rugleuning terug totdat deze goed
vas
tklikt ››› .
ATTENTIE
● Let op de a
lgemene aanwijzingen ››› pag.
80.
● Demonteer de hoofdsteunen achter uitslui-
tend indien u een kinder
zitje moet plaatsen
››› pag. 93. Zodra u het kinderzitje weer ver-
wijderd, plaats dan direct de hoofdsteun te-
rug. Rijden met uitgebouwde of niet in de
juist stand staande hoofdsteunen verhoogt
het risico op zwaar lichamelijk letsel. Functies van de stoelen
In l
eidin
g ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stoelfuncties
kan ern s
tig letsel veroorzaken.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden zo zitten. Dit
geldt ook voor de andere inzittenden.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en steeds verwijderd van de wer-
kings- en afstelradius van de stoelen. Stoelverwarming
Afb. 151
In de middenconsole: schakelaars
v oor s
t
oelverwarming voor de voorstoelen. De zittingen kunnen elektrisch verwarmd
w
or
den indien het
contact is ingeschakeld. In
een aantal uitvoeringen wordt ook de rugleu-
ning verwarmd.
In de volgende gevallen kan de stoelverwar-
ming niet worden ingeschakeld:
● de ventilator is uitgeschakeld;
● de stoel is voorzien van een stoelhoes;
● er is een kinderzitje op de stoel geplaatst;
● het zitvlak is nat of vochtig;
● de binnen- of buitentemperatuur is hoger
dan 25°C (77°F).
A
ctiveren
Toets of indrukken. De stoelverwarming
staat aan op de maximale stand. Verwarmingscapaciteit instellen
Druk v
erschillende malen op de toets of ,
tot de gewenste intensiteit is ingesteld.
Uitschakelen
Druk op de toets o totdat alle indicatie-
lampjes in de toets uitgaan. ATTENTIE
Personen waarvan de gewaarwording van pijn
en warmt e beïn
vloed is door inname van be-
paalde medicijnen, verlamming of chronische
ziekte (bijv. diabetes), lopen het risico op
brandwonden aan de rug, het zitvlak en de
benen door het gebruik van de stoelverwar-
ming, wat een lang herstelproces of onvolle-
dige genezing kan inhouden. Raadpleeg een
arts indien u twijfels hebt over uw eigen ge-
zondheidstoestand.
● Personen met een beperkte gewaarwording
van pijn en warmt
e mogen de stoelverwar-
ming nooit gebruiken.
● Indien een storing wordt waargenomen bij
de temperat
uurregeling van de inrichting,
brengt u ze naar een gespecialiseerde werk-
plaats. ATTENTIE
Als de bekleding van de zitting vochtig is,
kan d at
de werking van de stoelverwarming
negatief beïnvloeden en het risico op brand-
wonden verhogen. » 167
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 170 of 364

Bedienen
●
Contr o
leer of het zitvlak droog is voordat u
de stoelverwarming gebruikt.
● Ga niet met natte of vochtige kleding op de
stoel
zitten.
● Leg geen natte of vochtige voorwerpen op
de stoel
en hang deze ook niet daaraan.
● Mors geen vloeistoffen over de stoel. VOORZICHTIG
● Om de ver
warmingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
● Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende mat
erialen (bijv. een stoelhoes of een
kinderzitje) op de stoel kunnen de stoelver-
warming beschadigen.
● Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelv
erwarming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten herstellen in een gespeciali-
seerde werkplaats. Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Ander
s wordt onnodig veel
brandstof verbruikt. Middenarmsteun voorin
De middenarmleuning kan in verschillende
richtin
g
en worden ingesteld.
Verstellen van de middenarmleuning
– Om de kantelhoek te verstellen, tilt u de
armleu
ning op vanuit de beginstand totdat
deze vastklikt.
– Om de armleuning weer terug te zetten in
de begins
tand, laat u deze zakken vanuit
de hoogste stand.
De armleuning kan naar voren of naar achter-
en worden verschoven.
Rugleuning achterstoel neer- en te-
rugkl ap
pen Afb. 152
In de rugleuning van de achterbank:
ont gr
endelin
gsknop 1 ; rode markering
2 . Afb. 153
In de bagageruimte: hendels voor de
ontgr endelin
g op afstand van de linkerzijde
1 en rechterzijde
2 van de achterste rug-
l eu
nin
g. De rugleuning van de achterbank is verdeeld
en elk
deel
k
an afzonderlijk worden neerge-
klapt om de bagageruimte te vergroten.
Wanneer de rugleuning van de achterbank
neergeklapt is, mag niemand reizen op de
overeenstemmende plaatsen (ook geen
kind).
De rugleuning van de achterbank met de ont-
grendelingsknop neerklappen
● Hoofdsteun helemaal omlaagschuiven.
● De ontgrendelingsknop ›››
afb. 152 1 naar
v or
en tr
ekken en tegelijkertijd de rugleuning
neerklappen.
● De achterste rugleuning is ontgrendeld
wanneer een rood merkt
eken op knop 2 te
z ien i
s.
168
Page 171 of 364

Stoelen en hoofdsteunen
De rugleuning van de achterbank met de ont-
gr endelin
g
shendel op afstand neerklappen
● Hoofdsteun helemaal omlaagschuiven.
● Achterklep openen.
● Aan de ontgrendelingshendel op afstand
van de linker
- ››› afb. 153 1 of rechterzijde
2 van de rugleuning in pijlrichting trekken.
Het ont
gr
endelde deel van de achterbank
wordt automatisch naar voren geklapt.
● Sluit in voorkomend geval de achterklep.
De acht
erste rugleuning is ontgrendeld wan-
neer een rood merkteken op knop ››› afb. 152
2 te zien is.
R ugl
eu
ning van achterbank omhoogklappen
● De rugleuning omhoogklappen en krachtig
drukken in de v
ergrendeling tot de rugleu-
ning vastklikt ››› .
● De rode markering op de ontgrendelings-
knop 2 mag niet meer zichtbaar zijn.
● De rugleuning moet stevig vastgeklikt zijn. ATTENTIE
Indien de rugleuning van de achterbank on-
gec ontr
oleerd of zonder aandacht te schen-
ken wordt neergeklapt of teruggeklapt, kun-
nen zware verwondingen ontstaan.
● De rugleuning van de achterbank nooit
neer- of t
erugklappen tijdens het rijden. ●
Zor g d
at bij het terugklappen van de rug-
leuning van de achterbank de veiligheidsgor-
del niet wordt geklemd of beschadigd.
● Houd bij het neer- en terugklappen van de
rugleunin
g van de achterbank altijd de han-
den, vingers, voeten en andere lichaamsdelen
buiten de baan hiervan.
● Opdat de veiligheidsgordels van de achter-
bank de nodig
e bescherming zouden bieden,
moeten alle delen van de achterbank altijd
correct vastgeklikt zijn. Dit is bijzonder be-
langrijk in het geval van de middelste zit-
plaats achteraan. Indien een persoon plaats-
genomen heeft op een zitplaats waarvan de
rugleuning niet goed vastgeklikt is, zal deze
persoon samen met de rugleuning naar voren
geslingerd worden bij plots remmen, een
bruusk manoeuvre of een ongeval.
● Een rood merkteken op de knop 2 geeft
aan dat de ac
hterste rugleuning niet goed is
vastgeklikt. Altijd controleren dat het rode
merkteken niet zichtbaar is wanneer de rug-
leuning zich in verticale stand bevindt.
● Wanneer de rugleuning van de achterbank
neergek
lapt of niet goed vastgeklikt is, mag
niemand reizen op de overeenstemmende
plaatsen (ook geen kind). VOORZICHTIG
Indien de rugleuning van de achterbank on-
gec ontr
oleerd of zonder aandacht te schen-
ken wordt neergeklapt of teruggeklapt, kan
zware schade ontstaan aan de wagen en aan
andere voorwerpen. ●
Voor d
at de rugleuning van de achterbank
neergeklapt wordt, altijd de voorste stoelen
verstellen zodat noch de hoofdsteunen noch
de vulling van de achterste rugleuning de
stoelen raken. 169
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 172 of 364

Bedienen
Vervoeren en praktische uit-
ru s
tin
gen
Opbergvakken Opbergvakken onder voorstoelen* Afb. 154
Opbergvakken onder de voorstoe-
l en. Onder iedere voorstoel bevindt zich een op-
ber
gl
a
de met deksel.
De lade* gaat open door aan het deksel te
trekken ››› afb. 154.
Druk op het deksel tot het vastklikt om de la-
de te sluiten. ATTENTIE
● Er mag m ax
imaal 1,5 kg in de lade ge-
plaatst worden. ●
Rijd niet a l
s het deksel van de lade open is.
De inzittenden kunnen zo verwondingen op-
lopen als de lading loskomt of wanneer er
bruusk wordt geremd. Bekerhouders
Afb. 155
Middenconsole: bekerhouder aan
v oor
z
ijde. Blikjeshouder aan voorzijde
–
Plaats blikjes in de houder ››
›
afb. 155.
Hierin is plaats voor twee blikjes. In de por-
tierbekleding kunnen ook nog eens grotere
kunststof flessen worden geplaatst. ATTENTIE
● Geen hete dr ank
en op de klaptafel plaat-
sen, terwijl de wagen in beweging is. Hete
dranken kunnen morsen en brandwonden
veroorzaken - gevaar voor ongelukken! ●
Geen beker s
of kopjes van hard materiaal
(bijv. glas of porselein) gebruiken. Bij een on-
geval kunnen daardoor verwondingen worden
veroorzaakt. VOORZICHTIG
In de blikjeshouder mogen alleen gesloten
b lik j
es worden geplaatst. Anders kan drank
worden gemorst, wat tot beschadiging van de
wagenuitrusting, zoals bijvoorbeeld de wa-
genelektronica en de bekleding, kan leiden. dashboardkastje
Afb. 156
Dashboardkastje. Openen/sluiten
– Trek de greep in de richting van de pijl om
het d
a
shboardkastje te openen.
– Om hem te sluiten, duwt u de klep naar bo-
ven tot
deze vastklikt.
170
Page 173 of 364

Vervoeren en praktische uitrustingen
In het dashboardkastje bevindt zich de cd-
s pel
er
, afhankelijk van de uitrusting. In het
overeenkomstige instructieboekje wordt uit-
gelegd hoe deze bediend moet worden. ATTENTIE
Het dashboardkastje moet tijdens het rijden
altijd g e
sloten blijven. Anders bestaat er ge-
vaar voor ongelukken. Extra opbergvakken
U vindt verdere opbergvakken, houders en
s
t
eu
nen op de volgende plaatsen in de wa-
gen:
● Aan de bovenzijde van het dashboardkas-
tje in wag
ens zonder cd-speler. De lading
mag niet hoger zijn dan 1,2 kg.
● In de middenconsole onder de middenarm-
steu
n*.
● Kledinghaken aan de portierstijlen ›››
.
● Bij de achterplaatsen bevinden zich links
en r ec
hts
van de zitplaatsen verdere opberg-
vakken. ATTENTIE
● Let er
op dat het zicht naar achteren niet
wordt belemmerd doordat er kleding is opge-
hangen. ●
Aan de kl edin
ghaken mag enkel lichte kle-
ding worden gehangen. In de zakken mogen
zich geen zware of scherpe voorwerpen be-
vinden.
● Geen kleerhanger gebruiken om kleding op
te han
gen, omdat anders de werking van de
hoofdairbag wordt belemmerd. Stopcontacten
Afb. 157
Middenconsole: 12-volt stopcontact Afb. 158
Achterste gedeelte van middencon-
sol e: USB-
stopcontacten. ●
Verwijder de dop van het stopcontact in de
mid denc
on
sole ››› afb. 157.
● Steker van het elektrische apparaat in de
acce
ssoireaansluiting steken.
De 12-volt accessoireaansluiting kan voor
elektrische apparaten worden gebruikt. Hier-
bij mag de vermogensopname via de aanslui-
ting niet hoger zijn dan 120 W.
USB-stopcontacten
Naargelang de uitrusting en het land kan de
wagen ook beschikken over USB-aansluitin-
gen, die enkel gebruikt kunnen worden voor
het laden en de stroomvoorziening .
Deze USB-ingangen bevinden zich aan de
achterzijde van de console, tussen de stoe-
len voorin ››› afb. 158. Deze aansluitingen
kunnen werken met een maximaal vermogen
van maximaal 10,5 W per poort. »
171
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 174 of 364

Bedienen
Ze zijn niet ontw orpen
v oor het afspelen van
bestanden. ATTENTIE
De aansluiting functioneert alleen bij inge-
sc h
akeld contact. Onjuist gebruik kan leiden
tot ongevallen en zelfs brand. Daarom mag u
nooit kinderen alleen achterlaten in de wagen
terwijl de sleutel nog op het contact steekt.
Gevaar voor verwondingen! VOORZICHTIG
Alleen passende stekers gebruiken om be-
sc h
adiging aan de stopcontacten te voorko-
men. Let op
● Bij sti l
staande motor en ingeschakelde
elektrische apparaten ontlaadt de accu zich.
● Als het aangesloten apparaat te warm
wordt, s
chakel het dan onmiddellijk uit en
ontkoppel het van het boordnet.
● Trek de apparaten uit de USB-poorten voor-
dat u het
contact in- en uitschakelt, om ze te
beschermen tegen eventuele schade veroor-
zaakt door de schommeling in elektrische
spanning. Bagage opbergen
B ag
ag
eruimte beladen Bagage en losliggende voorwerpen moeten
vei
lig in de b
agageruimte zijn bevestigd.
Niet-bevestigde voorwerpen die in de baga-
geruimte heen- en weer bewegen, kunnen de
rij-eigenschappen van de wagen en daarmee
de rijveiligheid beïnvloeden door de verplaat-
sing van het zwaartepunt.
– De lading gelijkmatig verdelen in de baga-
geruimt e.
– Z
ware bagage zo ver mogelijk naar voren in
de bagag
eruimte leggen.
– Leg eerst de zware bagage onderin.
– Zware voorwerpen bevestigen aan de aan-
wezig
e bevestigingsogen ›››
pag. 175. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze bev
estigen aan de aanwezige
bevestigingsogen.
● Spanbanden gebruiken die geschikt zijn
voor het bev
estigen van zware voorwerpen.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit
verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar
voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de omstandigheden aan.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
en vergrendel zowel de achterklep
als ook alle portieren wanneer u de wagen
verlaat. Controleer vóór het vergrendelen van
de wagen of er geen personen meer in de wa-
gen zitten. 172
Page 175 of 364

Vervoeren en praktische uitrustingen
Let op
● Luc ht
circulatie in de wagen helpt het be-
slaan van de ruiten tegen te gaan. De gebruik-
te lucht wordt afgevoerd door ontluchtings-
gleuven in de zijbekleding in de bagageruim-
te. Zorg ervoor dat de ontluchtingsgleuven
niet zijn afgedekt.
● Geschikte spanbanden om lading aan de
beves
tigingsogen vast te maken, zijn ver-
krijgbaar bij een automaterialenzaak. Hoedenplank van bagageruimte
Afb. 159
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. Afb. 160
In de bagageruimte: hoedenplank
uit- en inbou w
en. De bagageruimte-afdekking verhindert dat in
de b
ag
ag
eruimte kan worden gekeken.
Verwijderen
● Bevestigingsbanden ›››
afb. 159 B losha-
k en uit
de houder
s A .
● Hoedenplank uit de zijsteunen halen
› ›
›
afb. 160 door ze naar boven te trekken en
plank weghalen.
Indien nodig kan de hoedenplank onder de
dubbele vloer in de bagageruimte worden
opgeborgen ››› pag. 174.
Aanbrengen
● De hoedenplank horizontaal terugplaatsen,
waarbij de "mont
agesleuven" ter hoogte van
de steunpallen ››› afb. 160 moeten vallen; de
hoedenplank omlaag drukken tot ze vast-
klikt. ●
De beve
stigingsbanden ››› afb. 159 B vasthaken in de achterklep.
ATTENTIE
● De b ag
ageruimte-afdekking mag in geen
geval zonder vast te maken worden inge-
bouwd - gevaar voor ongelukken!
● De bagageruimte-afdekking is niet bedoeld
om er bagag
e op te leggen. Voorwerpen die
op de afdekking zijn neergelegd, brengen alle
inzittenden in gevaar als u plotseling moet
remmen - gevaar voor ongelukken! 173
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 176 of 364

Bedienen
Hoedenplank opbergen Afb. 161
In de bagageruimte: afdekkingen
v oor het
bew
aren van de hoedenplank. Afb. 162
In de bagageruimte: plaatsen van de
hoedenp lank. De hoedenplank kan worden bewaard onder
de
v
er
stelbare bodem van de bagageruimte.
● Verwijder de afdekkingen links en rechts
›››
afb. 161. ●
Zet de hoedenp
lank vast in de daarvoor be-
stemde houder ››› afb. 162.
● De linker- en rechterafdekkingen opnieuw
in de oorspr
onkelijke stand plaatsen.
Luik voor transport van lange voor-
werpen* Afb. 163
In de rugleuning van de achterbank:
openen v
an het
luik. Afb. 164
In de bagageruimte: openen van het
luik. Op de achterbank, achter de armleuning in
het
mid
den, bev
indt zich een luik om lange
voorwerpen in de binnenruimte te kunnen
vervoeren, zoals bijvoorbeeld ski's.
Om te vermijden de binnenruimte vuil te ma-
ken, moeten voorwerpen die vuil zijn worden
ingepakt (bijvoorbeeld in een deken) voordat
ze via het luik ingevoerd worden.
Met neergeklapte armsteun mag niemand
reizen op de middelste zitplaats van de ach-
terbank.
Luik openen
● De middelste armsteun omlaagbrengen.
● Aan de ontgrendelingshendel trekken in
pijlrichting en de af
dekking van het luik
››› afb. 163 1 volledig naar voren klappen.
● Achterklep openen.
174