Page 57 of 364
De essentie
Luchtverdeling naar het bovenlichaam en de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
Toets voor de stoelverwarming
Maximaal koelvermogen. De luchtcirculatie en airco worden automatisch ingeschakeld en de luchtverdeling wordt automatisch in stand gezet
››› in Inleiding op pag. 181
›››
pag. 181 55
Page 58 of 364
De essentie
Hoe werkt de verwarming en frisse lucht? Afb. 59
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
oor verwarming en ventilatie. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen. De gewenste temperatuur mag niet lager zijn dan voor buiten, omdat dit systeem de
lucht niet kan koelen of ontvochtigen.
2VentilatorNiveau 0: aanjager en verwarmingssysteem en ventilatie uitgeschakeld
Niveau 6: maximum ventilatorsnelheid
3LuchtverdelingDraai de regelknop continu om de luchtstroom naar de gewenste plek te leiden.
OntwasemingsfunctieDe luchtstroom wordt naar de voorruit geleid.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
56
Page 59 of 364
De essentie
Luchtverdeling naar het bovenlichaam en de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld
Luchtcirculatie
››› pag. 185
Toets voor de stoelverwarming
››› in Inleiding op pag. 181
›››
pag. 181 57
Page 60 of 364
De essentie
Peil controleren V u
lc
apaciteiten
Tankinhoud
Benzine- en die-
selmotoren
Wagens met voorwielaandrijving :
50 l, waarvan ca. 7 l reserve
Wagens met 4-wielaandrijving :
55 l, waarvan ca. 8,5 l reserve
Inhoud van het ruitensproeiervloeistofreservoir
Versies zonder ko-
plampsproeiersca. 3 liter
Versies met ko-
plampsproeiersca. 5 liter Brandstof
Afb. 60
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . Met de knop van de centrale vergrendeling
w
or
dt
de tankklep ont- of vergrendeld.
Tankdop openen ● Open de klep door op de linkerzijde te du-
wen. ●
De tank
dop losschroeven door hem naar
links te draaien.
● Plaats hem in de ruimte aan het scharnier
van de opens
taande klep ››› afb. 60.
Tankdop sluiten
● Dop vastschroeven door hem helemaal
naar rec
hts te draaien.
● Doe de klep dicht.
››› in Tanken op pag. 308
››› pag. 308 58
Page 61 of 364
De essentie
Olie Afb. 61
Oliepeilstok. Afb. 62
In de motorruimte: dop van de motor-
olie- v
ulopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 313.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b
ied A komen.
● Gebied A : geen olie bijvullen.
● Gebied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
pei
l moet in dit gebied blijven. ●
Gebied C : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ij
vullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schr
oeven.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te
vullen. ●
Wanneer het o
liepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor
zichtig vast.
Toevoegingen aan de motorolie
Aan de motorolie mag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt. » 59
Page 62 of 364

De essentie
MotoroliespecificatiesMotorsoortVariabele service (lange duur)Vaste service (tijds- of afstandsafhankelijk)
BenzinemotorenVW 508 00
VW 504 00 a)VW 504 00
Dieselmotoren met roetfilter (DPF) b)VW 507 00VW 507 00
Dieselmotoren zonder roetfilter (DPF)–VW 505 01c)
VW 506 01 c)
a)
Het gebruik van motorolie volgens specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan tot iets hogere emissiewaarden leiden.
b) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
c) Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
››› in Motorolie verversen op pag. 317
››› pag. 315 Koelvloeistof
Afb. 63
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloei s
t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 313.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan . Koelvloeistofspecificatie
Het koel
systeem van de motor bevat van in
de fabriek een mengsel van speciaal behan-
deld water en ten minste 40% additief G13
(TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel
biedt niet alleen bescherming tegen vries-
temperaturen tot -25°C (-13°F), maar be-
schermt ook de lichtmetalen onderdelen van
het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaan-
slag en wordt het kookpunt van de koelvloei-
stof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, kan het aandeel van additief 60
Page 63 of 364

De essentie
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
der s
d
aalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) worden gebruikt (beide lila)
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Antivries/water bijvullen
op p ag. 319
. Het
mengen van G13 met de
koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TL-
VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
geen vermeden dient te worden ››› in Anti-
vrie s/w
at
er bijvullen op pag. 319.
››› in Antivries/water bijvullen op
pag. 318
››› pag. 318 Remvloeistof
Afb. 64
Motorruimte: dop van het remvloei-
s t
ofr
eservoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 313.
Het peil moet tussen de markeringen en
liggen. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistof bijvullen op
pag. 319
››› pag. 319 Ruitensproeier
Afb. 65
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier
vloeistofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
zich in de motorruimte ›››
pag.
313.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries toe
te voegen.
››› in Ruitensproeiervloeistofpeil con-
troleren en sproeiervloeistof bijvullen op
pag. 320
››› pag. 319 61
Page 64 of 364
De essentie
Accu De accu zit in de motorruimte
›››
pag.
313. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Waarschuwingsaanwijzingen voor
accu's op pag. 321
››› pag. 320 62