
Zekeringen en lampjes
Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
g en 
v
oor dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte.
Overzicht zekeringen in het interieur
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Adblue (SCR)30
5Gateway5
6Keuzehendel automaat5
7Bedieningspaneel airco/verwar-
ming, achterruitverwarming, inte-
rieurvoorverwarming10
8
Diagnose, handremschakelaar,
verlichtingsschakelaar, achteruit-
rijlicht, interieurverlichting, rijmo-
dus, instapverlichting
10
9Stuurkolom5
10Radiodisplay7,5
11Lichten links40
12Radio20
14Ventilator airco40
15Ontgrendeling stuurkolom10
16Connectivity Box7,5
17Instrumentenpaneel7,5
18Camera achteraan7,5
19Kessy7,5
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
21Regeleenheid 4x4 Haldex15
22Aanhangwagen15
23Elektrisch bedienbaar dak30
24Lichten rechts40
25Linkerportier30
26Stoelverwarming30
27Binnenverlichting30
28Aanhangwagen25
32Parkeerhulpcentrale, frontcamera
en radar7,5/10
33Airbag5
34
Schakelaar achteruitrijlicht, kli-
maatsensor, elektrochromatische
spiegel, stopcontacten achterin
(USB)
7,5
35Diagnose, regeleenheid lichten,
lichtbundelverstelling10
36Rechter led-koplamp7,5
37Linker led-koplamp7,5
38Aanhangwagen25
39Rechterportier30
4012 V-stopcontact20
42Centrale vergrendeling40
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
43SEAT Sound, beats sound can en
most.30
44Aanhangwagen15
45Elektrische bestuurdersstoel15
47Ruitenwisser achter15
49Startmotor, koppelingssensor5
50Elektrisch bedienbare achterklep40
52Rijmodus15
53Achterruitverwarming30
Zekeringenoverzicht in de motorruimte
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1ESP-regelapparaat25
2ESP-regelapparaat40
3Motorregelapparaat (diesel/ben-
zine)30/15
4Motorsensoren5/10
5Motorsensoren7,5
6Remlichtsensor5
7Motorvoeding10
8Lambdasonde10/15
9Motor5/10/20» 109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid 

Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Algemeen schema Portiergreep
Sch
ak
elaar centrale vergrende-
ling  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Bedieningselement voor elektrische
buiten
 spiegelverstelling  . . . . . . . . . .164
Luchtroosters  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Bedieningshendel voor: – Knipperlic ht
 en grootlicht . . . . . . .154
– Rijs tr
ookassistent (Lane Assist)  .243
– Grootlicht
 assistent . . . . . . . . . . . . . 155
– Snelheidsre
 gelsysteem (SRS)  . . .224
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel  v
oor cruise control  . . . . . .224
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag  . . . . . . . . . . . . . . 21
– Bedienin g 
voor boordcomputer  .37
– Bediening
 stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem  ››› 
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie)  . . . . .207
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
 . . . . . . . . . . . . . .121
Bedieningshendel voor:
– Ruit
en
wissers/-sproeiers  . . . . . . . .161
– Ruiten
 wissers/-sproeier  . . . . . . . . .161
– Boordcomp
 uter . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of dis
 play van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video)  . .127
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de v
 olgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem  . . . . . . . . . . . . .219
– Inpark eer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 276
– Alarm
 lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
– Bandens
 panningscontrolescha-
kelaar  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
– Contro
 lelampje airbag gedeacti-
veerd  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, d a
shboardkastje met:  . . . . . . .170
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
›››  brochure Radio
Bijrijdersairbag  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar bijrijdersairbag  . . . . . . .91
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijders z
ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Afhankelijk van de wagenuitrusting
bediening sel
ementen voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
w
armings- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 54
– Automati
 sche airconditioning  . . .52
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 130
– Sigarett
 enaansteker/stopcon-
tact  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
– Connectivity
  Box / Wireless Char-
ger*  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
– Opberg v
ak
Versnellingshendel voor:
– Schakelbak  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– Automati
 sche versnellingsbak  . .204
Draaiknop (Driving Experience
butt on) 
voor rijfuncties  . . . . . . . . . . .255
Schakelaar van Auto Hold   . . . . . . . .222
Schakelaar van de elektronische
parkeerr
 em  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
 tsysteem zonder sleutel)  . . . . . .193
Bediening stoelverwarming aan be-
stuur
 derszijde  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
 ess)  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Hefboom voor aanpassing van de
st uurk
olom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Knieairbag  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid 

Vervoeren en praktische uitrustingen
In het dashboardkastje bevindt zich de cd-
s pel
er
, afhankelijk van de uitrusting. In het
overeenkomstige instructieboekje wordt uit-
gelegd hoe deze bediend moet worden. ATTENTIE
Het dashboardkastje moet tijdens het rijden
altijd g e
sloten blijven. Anders bestaat er ge-
vaar voor ongelukken. Extra opbergvakken
U vindt verdere opbergvakken, houders en
s
t
eu
nen op de volgende plaatsen in de wa-
gen:
● Aan de bovenzijde van het dashboardkas-
tje in wag
 ens zonder cd-speler. De lading
mag niet hoger zijn dan 1,2 kg.
● In de middenconsole onder de middenarm-
steu
 n*.
● Kledinghaken aan de portierstijlen  ›››
   .
● Bij de achterplaatsen bevinden zich links
en r ec
hts
 van de zitplaatsen verdere opberg-
vakken. ATTENTIE
● Let  er
op dat het zicht naar achteren niet
wordt belemmerd doordat er kleding is opge-
hangen. ●
Aan de kl edin
ghaken mag enkel lichte kle-
ding worden gehangen. In de zakken mogen
zich geen zware of scherpe voorwerpen be-
vinden.
● Geen kleerhanger gebruiken om kleding op
te han
 gen, omdat anders de werking van de
hoofdairbag wordt belemmerd. Stopcontacten
Afb. 157
Middenconsole: 12-volt stopcontact Afb. 158
Achterste gedeelte van middencon-
sol e: USB-
stopcontacten. ●
Verwijder de dop van het stopcontact in de
mid denc
on
sole ››› afb. 157.
● Steker van het elektrische apparaat in de
acce
 ssoireaansluiting steken.
De 12-volt accessoireaansluiting kan voor
elektrische apparaten worden gebruikt. Hier-
bij mag de vermogensopname via de aanslui-
ting niet hoger zijn dan 120 W.
USB-stopcontacten
Naargelang de uitrusting en het land kan de
wagen ook beschikken over USB-aansluitin-
gen, die enkel gebruikt kunnen worden voor
het laden en de stroomvoorziening .
Deze USB-ingangen bevinden zich aan de
achterzijde van de console, tussen de stoe-
len voorin  ››› afb. 158. Deze aansluitingen
kunnen werken met een maximaal vermogen
van maximaal 10,5 W per poort. »
171
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid    

Bedienen
Ze zijn  niet ontw orpen 
v oor het afspelen van
bestanden. ATTENTIE
De aansluiting functioneert alleen bij inge-
sc h
akeld contact. Onjuist gebruik kan leiden
tot ongevallen en zelfs brand. Daarom mag u
nooit kinderen alleen achterlaten in de wagen
terwijl de sleutel nog op het contact steekt.
Gevaar voor verwondingen! VOORZICHTIG
Alleen passende stekers gebruiken om be-
sc h
adiging aan de stopcontacten te voorko-
men. Let op
● Bij sti l
staande motor en ingeschakelde
elektrische apparaten ontlaadt de accu zich.
● Als het aangesloten apparaat te warm
wordt, s
 chakel het dan onmiddellijk uit en
ontkoppel het van het boordnet.
● Trek de apparaten uit de USB-poorten voor-
dat u het
  contact in- en uitschakelt, om ze te
beschermen tegen eventuele schade veroor-
zaakt door de schommeling in elektrische
spanning. Bagage opbergen
B ag
ag
eruimte beladen Bagage en losliggende voorwerpen moeten
vei
lig in de b
agageruimte zijn bevestigd.
Niet-bevestigde voorwerpen die in de baga-
geruimte heen- en weer bewegen, kunnen de
rij-eigenschappen van de wagen en daarmee
de rijveiligheid beïnvloeden door de verplaat-
sing van het zwaartepunt.
– De lading gelijkmatig verdelen in de baga-
geruimt e.
– Z
ware bagage zo ver mogelijk naar voren in
de bagag
 eruimte leggen.
– Leg eerst de zware bagage onderin.
– Zware voorwerpen bevestigen aan de aan-
wezig
e bevestigingsogen  ››› 
pag. 175. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze bev
 estigen aan de aanwezige
bevestigingsogen.
● Spanbanden gebruiken die geschikt zijn
voor het bev
 estigen van zware voorwerpen.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
 anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit
 
verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
 schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar
voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de omstandigheden aan.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
  toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
 l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
  en vergrendel zowel de achterklep
als ook alle portieren wanneer u de wagen
verlaat. Controleer vóór het vergrendelen van
de wagen of er geen personen meer in de wa-
gen zitten. 172