Page 289 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
(handgeschakelde versnellingsbak) of wan-
neer de k euz
ehendel
voor de versnelling in
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak).
● Het systeem wordt uitgeschakeld 8 secon-
den na het ontk
oppelen van de achteruitver-
snelling (handgeschakelde versnellingsbak)
of als de keuzehendel voor de versnelling uit
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak). Het systeem wordt ook onmid-
dellijk uitgeschakeld bij het uitzetten van het
contact.
● Wanneer sneller dan 15 km/u (9 mph) ach-
teruit w
ordt gereden, stopt de camera met
uitzenden.
In combinatie met het systeem van parkeer-
hulp Plus ››› pag. 276 wordt het beeld van de
camera onmiddellijk stopgezet wanneer uit
de achteruitversnelling wordt geschakeld of
de keuzehendel in stand R wordt gezet; er
wordt dan optische informatie weergegeven
die wordt geleverd door het systeem van par-
keerhulp.
Ook in combinatie met dit systeem bestaat
de mogelijkheid om het beeld van de achter-
uitrijhulp te verbergen: ●
Door op het dis
play te drukken op een van
de toetsen van het infotainmentsysteem.
● OF: door te drukken op de miniatuurweer-
gave
van de wagen aan de linkerzijde van het
display (het volledige scherm van het opti-
sche systeem van de parkeerhulp plus wordt
dan getoond).
Om terug te keren naar het beeld van de ach-
teruitrijhulp:
● Schakel de achteruitrijversnelling uit of ver-
ander de stand
van de keuzehendel, en scha-
kel dan opnieuw de achteruitversnelling of
zet de keuzehendel in stand R.
● OF: druk op de functietoets RVC1)
Betek
enis van de oriëntatielijnen
››› afb. 234
Zijlijnen: verlenging van de wagen (onge-
veer de breedte van de wagen inclusief
de buitenspiegels) op het oppervlak van
het wegdek.
Einde van de zijlijnen: het in het groen
aangeduide gebied eindigt ongeveer 2 m
achter de wagen op het wegdek.
1 2 Middelste lijn: duidt
een af
s
tand van on-
geveer 1 m achter de wagen aan op het
wegdek.
Rode horizontale lijn: duidt een veilige
afstand aan van ca. 40 cm tot het achter-
ste deel van de wagen op het oppervlak
van het wegdek.
Parkeermanoeuvre
● Plaats de wagen voor een parkeerplek en
sch
akel de achteruitversnelling in (handge-
schakelde versnellingsbak) of zet de keuze-
hendel voor de versnelling in de stand R (au-
tomatische versnellingsbak).
● Rij langzaam achteruit en draai het stuur-
wiel
zodanig dat de oriëntatielijnen opzij
naar de open parkeerplek leiden.
● Oriënteer de wagen zodanig in de open
parkeerp
lek dat de oriëntatielijnen opzij
evenwijdig lopen met de wagen. 3
4
1)
WAARSCHUWING: de functietoets RVC zal enk
el
beschikbaar zijn wanneer de achteruitrijversnelling
is geschakeld of de keuzehendel zich in stand R be-
vindt. 287
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 290 of 364

Bedienen
Trekhaak voor aanhangwa-
g en en aanh
an
gwagen*
Rijden met een aanhangwagen Inleiding tot thema Houd rekening met de specifieke voorschrif-
ten
v
an het land in kwestie met betrekking
tot het rijden met aanhangwagen en het ge-
bruiken van een trekhaak.
De wagen werd in de eerste plaats ontwik-
keld voor het vervoer van personen, maar
kan ook worden gebruikt met aanhangwagen
als de geschikte technische uitrusting aan-
wezig is. Dit extra gewicht heeft invloed op
de levensduur, het brandstofverbruik en de
prestaties van de wagen, en onder bepaalde
omstandigheden kunnen de service-interval-
len korter op elkaar volgen.
Het rijden met aanhangwagen betekent een
extra inspanning voor de wagen en vereist
meer concentratie van de bestuurder.
In de winter moeten winterbanden bij de wa-
gen en ook de aanhangwagen worden ge-
monteerd.
Maximaal toelaatbare kogeldruk
De maximaal toegestane disselkogeldruk van
de trekhaak is 80 kg. Wagens met start-stopsysteem
Al
s
de wagen beschikt over af fabriek of na-
derhand door SEAT gemonteerde trekhaak,
werkt het start-stopsysteem zoals gebruike-
lijk. Er moeten geen bijzondere factoren in
acht worden genomen.
Als het systeem de aanhangwagen niet her-
kent of de trekhaak niet naderhand is inge-
bouwd door SEAT, moet het start-stopsys-
teem worden uitgeschakeld door te drukken
op de overeenkomstige toets aan de onder-
zijde van de middenconsole; dit moet gebeu-
ren voordat u begint te rijden met de aan-
hangwagen, het systeem moet ook geduren-
de de hele rit uitgeschakeld blijven ››› .
W ag
en
s met rijprofielkeuze
Als u gaat rijden met aangekoppelde aan-
hangwagen, wordt het gebruik van het rijpro-
fiel Eco niet aanbevolen. Selecteer bij voor-
keur een van de andere beschikbare rijprofie-
len voordat u begint te rijden met een aan-
hangwagen. ATTENTIE
Gebruik de aanhangwagen nooit om perso-
nen te v
ervoeren, dit kan hun leven in gevaar
brengen en is bovendien mogelijk verboden. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de trekhaak kan licha-
melijk l et
sel en ongevallen tot gevolg heb-
ben.
● Gebruik de trekhaak enkel indien hij in per-
fecte s
taat en correct bevestigd is.
● Wijzig of repareer de trekhaak in geen ge-
val
.
● Om het risico op letsels door aanrijdingen
van acht
eren te beperken en te vermijden dat
voetgangers of fietsers gewond raken wan-
neer u parkeert, moet u de kogelkop altijd
wegklappen of uitbouwen wanneer u geen
aanhangwagen gebruikt.
● Monteer nooit een trekhaak "met verdeling
van het g
ewicht" of "compensatie van de la-
ding". De wagen is niet geschikt voor dit type
trekhaken. De trekhaak kan falen en de aan-
hangwagen kan loskomen van de wagen. ATTENTIE
Het rijden met aanhangwagen en het trans-
port er
en van zware of grote voorwerpen heeft
invloed op de rijeigenschappen, waardoor on-
gevallen kunnen ontstaan.
● De last altijd bevestigen met geschikte rie-
men of banden die in een g
oede staat verke-
ren.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het
weer, het wegdek en het verkeer.
● Aanhangwagens met hoog zwaartepunt
hebben meer kan
s om te kantelen.288
Page 291 of 364

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*
●
Plots r
emmen en bruuske manoeuvres ver-
mijden.
● Zeer goed opletten bij het inhalen.
● De snelheid meteen verlagen wanneer u
merkt dat
de aanhangwagen slingert.
● Rijd niet harder dan 80 km/u (50 mph)
wanneer u een aanhan
gwagen trekt (of 100
km/u (60 mph) in uitzonderlijke gevallen). Dit
geldt ook voor die landen waarin het toege-
staan is om met hogere snelheden te rijden.
Houd rekening met de maximaal toegestane
snelheid in het land in kwestie voor voertui-
gen met aanhangwagen; deze snelheid kan
lager zijn dan die voor voertuigen zonder
aanhangwagen.
● Probeer in geen geval de wagen met aan-
hang
wagen weer "recht te krijgen" door te
accelereren. ATTENTIE
Als de trekhaak achteraf werd ingebouwd
door een werkp l
aats die niet behoort tot de
SEAT-groep, moet het start-stopsysteem
handmatig worden uitgeschakeld telkens
wanneer u met aanhangwagen gaat rijden.
Anders kan zich een defect voordoen aan het
remsysteem, met een ongeval en ernstige let-
sels tot gevolg.
● Schakel het start-stopsysteem altijd hand-
matig uit w
anneer u rijdt met een aanhang-
wagen gekoppeld aan een trekhaak die niet
door SEAT werd ingebouwd. Let op
● Voor d
at u een aanhangwagen aan- of los-
koppelt, schakelt u altijd het alarmsysteem
uit ››› pag. 132. Anders kan de sensor hel-
lingshoek het alarm onbedoeld doen afgaan.
● Rijd niet met aanhangwagen de eerste
1000 km van de mot
or ››› pag. 212.
● SEAT beveelt aan om zo mogelijk de kogel-
kop uit t
e bouwen of weg te klappen indien u
hem niet gaat gebruiken. Bij een aanrijding
van achteren kan de schade aan de wagen
groter zijn bij gemonteerde kogelkop.
● Sommige achteraf gemonteerde trekhaken
bedekken de behuizin
g van het sleepoog
achteraan. In die gevallen kan het sleepoog
niet gebruikt worden voor het aanslepen of
wegslepen van andere voertuigen. Indien de
wagen naderhand is uitgerust met een trek-
haak, moet de kogelkop daarom altijd in de
wagen bewaard worden bij uitbouw. Controlelampje
Gaat branden op de toets
De kogelkop voor aanhangwagen is niet vergrendeld.
Controleer de vergrendeling van de trekhaak
››› pag.
291. Na het inschakelen van het contact gaan ter
c
ontr
o
le kort enkele waarschuwings- en con-
trolelampjes branden. Na enkele seconden
doven de lampjes. ATTENTIE
Als u de brandende waarschuwingslampjes
en de ov er
eenstemmende berichten negeert,
kan de wagen midden in het verkeer tot stil-
stand komen en kunnen zich ongevallen of
ernstige letsels voordoen.
● De waarschuwingslampjes en de berichten
nooit neg
eren.
● De wagen tot stilstand brengen zodra dat
veilig k
an. VOORZICHTIG
Het negeren van brandende controlelampjes
en de ov er
eenstemmende berichten kan scha-
de aan de wagen tot gevolg hebben. Technische voorwaarden
Wagens die
af f
abriek z
ijn uitgerust met een
trekhaak voldoen aan alle technische en wet-
telijke vereisten om te kunnen rijden met
aanhangwagen.
Als de wagens naderhand wordt uitgerust
met een trekhaak, mag enkel een trekhaak
worden gemonteerd die is goedgekeurd voor
het maximaal toegestane gewicht van de
aanhangwagen die getrokken zal worden. De
trekhaak moet geschikt zijn voor de wagen
en aanhangwagen, en goed vastgemaakt zijn
aan het chassis van de wagen. Gebruik enkel
een trekhaak die is goedgekeurd door SEAT »
289
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 292 of 364

Bedienen
voor dit type voertuig. Raadpleeg altijd de
aan w
ijz
ingen van de fabrikant van de trek-
haak en neem die in acht. Monteer nooit een
trekhaak "met verdeling van het gewicht" of
"compensatie van de lading".
Trekhaak gemonteerd in de bumper
Monteer nooit een trekhaak in de bumper of
de bevestiging ervan. De trekhaak mag de
functie van de bumpers niet beïnvloeden.
Voer nooit wijzigingen of reparaties uit aan
het uitlaat- of remsysteem. Controleer regel-
matig of de trekhaak goed bevestigd is.
Koelsysteem van motor
Als u met een aanhangwagen rijdt, moeten
de motor en het koelsysteem harder werken.
Het koelsysteem moet voldoende koelvloei-
stof bevatten en klaar zijn voor de extra in-
spanning van het rijden met aanhangwagen.
Remmen van de aanhangwagen
Als de aanhangwagen zijn eigen remsysteem
heeft, dan moet u de geldende wettelijke
voorschriften met betrekking hiertoe in acht
nemen. Sluit het remsysteem van de aan-
hangwagen nooit op het remsysteem van de
wagen aan.
Sleepkabel
Gebruik altijd een kabel tussen de wagen en
de aanhangwagen ››› pag. 292. Achterlichten van de aanhangwagen
De acht
erlichten van de aanhangwagen moe-
ten aan de overeenkomstige normen voldoen
››› pag. 292.
Sluit de achterlichten van de aanhangwagen
nooit rechtstreeks aan op het elektrische sys-
teem van de wagen. Als u niet zeker weet of
de aanhangwagen juist elektrisch is aange-
sloten, raadpleeg dan een gespecialiseerde
werkplaats. SEAT raadt u aan om daarvoor
een SEAT-dealer te raadplegen.
Buitenspiegels
Als u met standaard buitenspiegels van het
trekkende voertuig het gebied achter de aan-
hangwagen niet kunt zien, moeten extra
spiegels worden geïnstalleerd die voldoen
aan de voorschriften van het land in kwestie.
De buitenspiegels moeten worden afgesteld
voor het wegrijden en voldoende blikveld
naar achteren bieden.
Maximaal elektrisch verbruik van de aan-
hangwagen
VerbruikersEuropa, Azië, Afrika, Zuid- Amerika en
Midden-Ameri- kaAustralië
Remlicht (totaal)84 watt108 watt
VerbruikersEuropa, Azië,Afrika, Zuid- Amerika en
Midden-Ameri- kaAustralië
Knipperlichten (elke
zijde)42 watt54 watt
Stadslichten (elke
zijde)50 watt100 watt
Achteruitrijlichten
(totaal)42 watt54 watt
Achterste mistlicht42 watt54 watt
Overschrijd de aangeduide waarden nooit! ATTENTIE
Als de trekhaak verkeerd gemonteerd of niet
ge s
chikt is, kan de aanhangwagen loskomen
van de wagen met ernstige letsels tot gevolg. VOORZICHTIG
● Als
de achterlichten van de aanhangwagen
niet correct aangesloten zijn, kan de elektro-
nica van de wagen beschadigd raken.
● Als de aanhangwagen te veel stroom ver-
bruikt, kan de elektr
onica van de wagen be-
schadigd raken.
● Sluit het elektrische systeem van de aan-
hang
wagen nooit direct aan op de elektrische
aansluitingen van de achterlichten of andere
voedingsbronnen. Gebruik alleen geschikte 290
Page 293 of 364

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*
aansluitingen voor de voeding van de aan-
han
g
wagen. Kogelkop met elektrische ontgrende-
ling
Afb. 235
Aan de rechterzijde van de bagage-
ruimt e: t
oets
voor het ontgrendelen van de
kogelkop. De kogelkop van de trekhaak bevindt zich in
de b
umper
. D
e kogelkop met elektrische ont-
grendeling kan niet uitgebouwd worden.
Er mogen zich geen personen, dieren of voor-
werpen in de baan van de kogelkop bevin-
den ››› .
D e k
og
elkop ontgrendelen en uittrekken
● Wagen tot stilstand brengen en de elektro-
nisc
he parkeerrem inschakelen ››› pag. 197.
● Motor uitzetten. ●
Acht
erklep openen.
● Toets ››› afb. 235 kort aantrekken. De kogel-
k
op wordt elektrisch ontgrendeld en draait
automatisch naar buiten. Het controlelampje
in de toets gaat knipperen ››› afb. 235.
● Trek de kogelkop helemaal uit met de hand
tot u merkt
en hoort dat hij vastklikt; het con-
trolelampje in de toets gaat vast branden.
● Achterklep sluiten.
De kog
elkop wegklappen
● Wagen tot stilstand brengen en de elektro-
nisc
he parkeerrem inschakelen.
● Motor uitzetten.
● De aanhangwagen loskoppelen en elektri-
sche aan
sluiting met de wagen onderbreken.
Indien u een adapter gebruikt, die verwijde-
ren uit het stopcontact voor aanhangwagen.
● Achterklep openen.
● Toets ››› afb
. 235 kort aantrekken. De kogel-
kop wordt elektrisch ontgrendeld.
● Trek de kogelkop onder de bumper met de
hand tot
u merkt en hoort dat hij vastklikt;
het controlelampje in de toets ››› afb. 235
gaat vast branden.
● Achterklep sluiten.
Betek
enis van controlelampje
● Als het controlelampje in de toets ›››
afb.
235 knippert, betekent dit dat de kogelkop nog niet juist vastgeklikt is of is bescha-
digd
›››
.
● Blijft het controlelampje vas
t
branden met
openstaande achterklep, dan is de kogelkop
juist vastgeklikt in uitgetrokken of wegge-
klapte positie.
● Het controlelampje in de toets gaat uit na
ca. 1 minuut n
a het sluiten van de achter-
klep. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de trekhaak kan licha-
melijk l et
sel en ongevallen tot gevolg heb-
ben.
● Gebruik de kogelkop enkel indien hij juist
is
vastgeklikt.
● Controleer altijd of er geen personen, die-
ren of
voorwerpen in de baan van de kogel-
kop zijn.
● Grijp nooit in met een werktuig of apparaat
terw
ijl de kogelkop in beweging is.
● Druk nooit op de toets ›››
afb. 235 wanneer
een aanhangwagen is aangekoppeld of een
bagagerek of andere accessoires zijn gemon-
teerd op de kogelkop.
● Als de kogelkop niet juist vastklikt, mag u
hem niet ge
bruiken en laat u de trekhaak na-
kijken in een gespecialiseerde werkplaats.
● Is er een storing in het elektrische systeem
of aan de trek
haak, dan laat u het nakijken in
een gespecialiseerde werkplaats. » 291
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 294 of 364

Bedienen
●
Indien de kog el
op een bepaald punt een
diameter van minder dan 49 mm heeft, dan
mag u de trekhaak in geen geval gebruiken. VOORZICHTIG
Als u de wagen schoonmaakt met een hoge-
druk reinig
er of dampstraler, mag u de straal
niet direct richten op de zwenkbare kogelkop
of de stekkerdoos voor de aanhangwagen,
aangezien dit de pakkingen kan beschadigen
of het vet voor de smering kan elimineren. Let op
Het is mogelijk dat bij extreem lage tempera-
tur en de k
ogelkop niet bediend kan worden.
In dit geval hoeft u de wagen slechts op een
warmere plek te zetten (bijvoorbeeld een ga-
rage). Een fietsendrager monteren op de
w
egk
lapbare kogelkop Het maximaal toegestane gewicht van het
fietsenr
ek, l
a
ding inbegrepen, bedraagt
75 kg. Het fietsenrek mag niet meer dan 700
mm naar achteren uitsteken uit de kogelkop.
Enkel fietsenrekken waarin maximaal 3 fiet-
sen kunnen worden geplaatst zijn toege-
staan. Zwaardere fietsen moeten zo dicht
mogelijk tegen de wagen (kogelkop) worden
gezet. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de trekhaak met
fietsenr ek
gemonteerd op de kogelkop kan
letsels en ongevallen veroorzaken.
● Overschrijd nooit de hierboven vermelde
laadv
ermogens en maximale gewichten.
● Maak het fietsenrek niet op de hals van de
koppelin
g onder de kogelkop vast, omdat het
fietsenrek door de vorm van de hals en het
fietsenrekmodel verkeerd vast zou komen te
zitten.
● Lees de inbouwinstructies van het fietsen-
rek en
volg ze op. VOORZICHTIG
Indien het aangegeven laadvermogen of
max im
ale gewicht overschreden wordt, kan
de wagen aanzienlijk beschadigd raken.
● Overschrijd de aangeduide waarden nooit. Let op
SEAT beveelt aan om zo mogelijk alle verwij-
derbar e onder
delen van de fietsen weg te ha-
len voordat u begint te rijden. Tot die onder-
delen kunnen bijv. mandjes en zadeltassen,
kinderstoeltjes en batterijen behoren. Zo ver-
beteren de aerodynamica en het zwaartepunt
van het fietsenrek. Een aanhangwagen vasthaken en aan-
s
luit
en Afb. 236
Schematische weergave: toewijzing
v an de pinnen
v
an het stopcontact van de
aanhangwagen.
Legenda van afb. 236:
PinBetekenis
1Linker knipperlicht
2Achterste mistlicht
3Massa voor pinnen 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8
4Rechter knipperlicht
5Rechterachterlicht
6Remlicht
7Linkerachterlicht
8Achteruitrijlicht
9Continu plus292
Page 295 of 364

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*Legenda van
afb. 236:
PinBetekenis
10Positieve laadkabel
11Massa voor pin 10
12Zonder functie
13Massa voor pin 9Stopcontact voor aanhangwagen
Voor de el
ektri
sche verbinding tussen de wa-
gen en de aanhangwagen beschikt de wagen
over een 13-polig stopcontact. Met draaien-
de motor ontvangen de verbruikers van de
aanhangwagen spanning via de elektrische
aansluiting (pin 9 en pin 10 van het stopcon-
tact voor de aanhangwagen).
Indien het systeem vaststelt dat een aan-
hangwagen elektrisch is aangesloten, ont-
vangen de verbruikers van de aanhangwagen
spanning via de elektrische aansluiting (pin
9 en pin 10). Pin 9 is continu plus. De bin-
nenverlichting van de aanhangwagen kan er
bijvoorbeeld mee worden gevoed. De verbrui-
kers zoals bijvoorbeeld de koelkast van een
caravan ontvangen enkel spanning indien de
motor draait (via pin 10).
Om het elektrische systeem niet te overbelas-
ten, is het niet toegestaan om de massaka-
bels pin 3, pin 11 en pin 13 onderling te ver-
binden. Wanneer de aanhangwagen een 7-polig
e s
te-
ker heeft, moet u een bijbehorende adapter-
kabel gebruiken. In dat geval is de functie
van pin 10 niet beschikbaar.
Sleepkabel
De kabel van de aanhangwagen moet altijd
goed vastgemaakt zijn aan het trekkende
voertuig en met voldoende speling om pro-
bleemloos bochten te kunnen nemen. Houd
er echter wel rekening mee dat de kabel tij-
dens het rijden de grond niet mag raken.
Achterlichten van de aanhangwagen
Zorg ervoor dat de achterlichten van de aan-
hangwagen correct functioneren en aan de
geldende wettelijke voorschriften voldoen.
Controleer of de maximale vermogensopna-
me van de aanhangwagen niet wordt over-
schreden ››› pag. 290.
Opnemen in het alarmsysteem
De aanhangwagen is inbegrepen in het
alarmsysteem indien is voldaan aan de on-
derstaande voorwaarden:
● Indien de wagen af fabriek is uitgerust met
alarmsys
teem en trekhaak.
● Indien de aanhangwagen elektrisch is aan-
ges
loten op het trekkende voertuig met het
stopcontact voor aanhangwagen. ●
Indien het elektri
sche systeem van de wa-
gen en aanhangwagen in perfecte staat zijn,
zonder storingen of schade.
● Indien de wagen werd vergrendeld met de
sleut
el en het alarmsysteem actief is.
Wanneer de wagen vergrendeld is, gaat het
alarm af zodra de elektrische verbinding met
de aanhangwagen wordt onderbroken.
Voordat u een aanhangwagen aan- of loskop-
pelt, schakelt u altijd het alarmsysteem uit.
Anders kan de sensor hellingshoek het alarm
onbedoeld doen afgaan.
Aanhangwagens met led-achterlichten
Om technische redenen kunnen aanhangwa-
gens met led-achterlichten niet in het alarm-
systeem opgenomen worden.
Als de wagen vergrendeld is, wordt het alarm
niet geactiveerd wanneer de elektrische ver-
binding met de aanhangwagen onderbroken
wordt, indien die led-achterlichten heeft.
Indien bij het aankoppelen van de aanhang-
wagen het Eco-rijprofiel geselecteerd was,
wordt automatisch veranderd naar het profiel
Normal. Als het systeem de aangekoppelde
aanhangwagen niet kan detecteren of de
trekhaak achteraf werd gemonteerd door een
werkplaats die niet tot de SEAT-groep be-
hoort, moet het profiel Normal handmatig
worden gekozen voordat u begint te rijden »
293
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 296 of 364

Bedienen
met aanhangwagen. Om het profiel Ec
o op-
nieuw in te schakelen na het loskoppelen van
de aanhangwagen, moet het contact een-
maal uit- en weer ingeschakeld worden. ATTENTIE
Indien de kabels verkeerd of op ongepaste
wijz e w
orden verbonden, kan de aanhangwa-
gen te veel stroom krijgen. Dit kan leiden tot
storingen in het volledige elektronische sys-
teem van de wagen, alsook tot ongevallen en
ernstige letsels.
● Laat de werkzaamheden aan de elektrische
inst
allatie enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats.
● Sluit het elektrische systeem van de aan-
hang
wagen nooit direct aan op de elektrische
aansluitingen van de achterlichten of andere
voedingsbronnen. ATTENTIE
Het contact tussen de pinnen van het stop-
cont act
voor aanhangwagen kan leiden tot
kortsluiting, overbelasting van de elektrische
installatie of storing van het verlichtingssys-
teem; ongevallen en ernstige letsels kunnen
hiervan het gevolg zijn.
● Sluit de pinnen van het stopcontact voor
aanhang
wagen nooit op elkaar aan.
● Laat gebogen pinnen in een gespecialiseer-
de werkpl
aats repareren. VOORZICHTIG
Laat de aanhangwagen niet aan de wagen
aang ek
oppeld zitten als u de aanhangwagen
met behulp van de steunen of het hulpwiel
geparkeerd hebt. Als de wagen omhoog of
omlaag gaat, bijvoorbeeld wegens een varia-
tie van de last of een lekke band, wordt meer
druk uitgeoefend op de trekhaak en aanhang-
wagen; de wagen en aanhangwagen kunnen
hierdoor beschadigd raken. Let op
● Bij st orin
gen aan de elektrische systemen
van de wagen, aanhangwagen of het alarm-
systeem, moet u de systemen laten nakijken
in een gespecialiseerde werkplaats.
● Als de accessoires van de aanhangwagen
energie v
erbruiken via het stopcontact voor
aanhangwagen en de motor niet draait, zal
de accu leeg raken.
● Als de wagenaccu bijna leeg is, wordt de
elektris
che aansluiting met de aanhangwa-
gen automatisch onderbroken. Een aanhangwagen laden
Maximaal toegestane aanhangwagenge-
w
ic
ht
en disselkogeldruk
Het maximaal toegestane aanhangwagenge-
wicht is het gewicht dat de wagen kan sle-
pen ››› . De disselkogeldruk is de last dieverticaal van boven wordt uitgeoefend op de
k
og
elk
op van de trekhaak ››› pag. 335.
De gegevens over het aanhangwagengewicht
en de disselkogeldruk die op het typeplaatje
van de trekhaak staan zijn enkel experimen-
tele waarden. De waarden met betrekking tot
de wagen, vaak lager dan deze waarden,
vindt u in de wagenpapieren. U moet altijd
uitgaan van de gegevens in de officiële wa-
genpapieren.
Om de veiligheid tijdens het rijden te bevor-
deren, beveelt SEAT aan om altijd de maxi-
maal toegestane disselkogeldruk optimaal te
benutten ››› pag. 288. Een te geringe kogeld-
ruk heeft een negatieve invloed op het rijg-
edrag van de wagen met aanhangwagen.
Door de kogeldruk neemt het gewicht op de
achteras toe, waardoor de nuttige last van de
wagen vermindert.
Gewicht van het geheel trekkende wagen en
aanhangwagen
Het gewicht van de combinatie is samenge-
steld uit het werkelijke gewicht van de bela-
den wagen en het werkelijke gewicht van de
beladen aanhangwagen.
In sommige landen zijn de aanhangwagens
ingedeeld in categorieën. SEAT beveelt u aan
om u in een gespecialiseerde werkplaats te
informeren over welke aanhangwagens het
meest geschikt zijn voor uw wagen.
294