De essentie
● Mot ork
ap openen: aan de hendel
onder het
dashboard ››› afb. 9 1 trekken.
● Motorkap oplichten. Druk de knop onder
de mot ork
ap n
aar boven ››› afb. 10 2 . De
v an
gh
aak wordt zo ontgrendeld.
● De motorkap kan nu geopend worden. De
motorkap
steun losmaken en in de daarvoor
bedoelde plaats van de motorkap vastzetten.
››› in Werkzaamheden in de motor-
ruimte op pag. 314
››› pag. 313 Bedieningselementen van de ruiten*
Afb. 11
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin gsel
ementen van de ruiten. ●
De ruit openen: op de knop drukk
en.
● De ruit
sluiten: aan de knop trekken.Knop
pen in het bestuurdersportier
Ruit
van het portier linksvoor
Ruit van het portier rechtsvoor
Ruit van het portier linksachter
Ruit van het portier rechtsachter
Veiligheidsschakelaar voor het uitschake-
len van de ruitbedieningsknoppen in de
achterportieren
››› in De ruiten elektrisch openen en
sluiten op pag. 148
››› pag. 148 Panoramadak*
Afb. 12
In de hemelbekleding: toets van het
gl az
en d
ak. ●
Ontgrendelen: de toets naar achteren du-
w en C .
1 2
3
4
5 ●
Sluit en: de t
oets
naar voren duwen D .
● Omhoogklappen: het achterste deel van de
t oets
B indrukken.
● Omlaag brengen: het achterste deel van de
t oets
A indrukken.
››› in Inleiding tot thema op pag. 150
››› pag. 150 Vóór elke rit
St oel
en h
andmatig verstellen Afb. 13
Voorstoelen: handmatig verstellen
v an de s
t
oel. Vooruit/achteruit: trek aan de hendel en
v
er s
chuif de stoel.
1 18
De essentie
Buitenspiegels verstellen: knop naar de ge-
w en
s
te stand draaien:
Door de knop naar de juiste stand te
brengen, stelt u de buitenspiegel aan de
zijde van de bestuurder (L, links) en aan
de zijde van de bijrijder (R, rechts) in de
gewenste richting in.
Naargelang de uitrusting worden de bui-
tenspiegels verwarmd volgens de bui-
tentemperatuur.
Spiegels inklappen.
››› in Buitenspiegels verstellen op
pag. 165
››› pag. 164 Stuur verstellen
Afb. 19
Hendel linksonder aan de stuurko-
lom. L/R
●
Po
s
itie van het stuur verstellen: de hendel
››› afb. 19 1 omlaag trekken, het stuur naar
de g ew
en
ste positie bewegen en de hendel
opnieuw omhoog brengen tot het sluitpunt.
››› in Stand van het stuurwiel verstel-
len op pag. 77 Airbags
Voorairb
ags Afb. 20
Bestuurdersairbag in het stuurwiel. Afb. 21
Bijrijdersairbag in het dashboard. De frontairbag van de bestuurder bevindt
z
ic
h in het
stuurwiel ››› afb. 20 en die van de
bijrijder in het dashboard ››› afb. 21. De air-
bags zijn gemarkeerd met het opschrift "AIR-
BAG".
De airbagafdekkingen worden bij het active-
ren van de bestuurders- en bijrijdersairbag
geopend en blijven aan het stuurwiel en het
dashboard zitten ››› afb. 20 ››› afb. 21.
De frontairbags bieden als aanvulling op de
veiligheidsgordels extra bescherming voor » 21
De essentie
het hoofd- en rompgedeelte van de bestuur-
der en b ijrijder b
ij
zware frontale botsingen
››› in Voorairbags op pag. 89.
D e s
pec
iaal ontwikkelde luchtzak laat onder
belasting van de inzittende gecontroleerd
gas uitstromen. Zo worden het hoofd en bo-
venlichaam zachter opgevangen door de air-
bag. Na een aanrijding is de luchtzak derhal-
ve zo ver leeggelopen dat het zicht naar vo-
ren weer vrij is.
››› pag. 89 Frontairbag aan bijrijderszijde buiten
w
erk
in
g stellen Afb. 22
Schakelaar voorairbag aan bijrijders-
z ijde. Afb. 23
Dashboard: controlelampje voor bui-
ten w erk
ing gestelde bijrijdersairbag. Om de voorairbag van de bijrijder buiten
w
erk
in
g te stellen:
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 22. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het
opschrift in het midden
van het dashboard ››› afb. 23.
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 22
De essentie
Knie-airbag* Afb. 24
Aan de bestuurderszijde: plaats van
de airb ag
v
oor de knieën. Afb. 25
Aan de bestuurderszijde: werkingsge-
b ied v
an de airbag voor de knieën. De airbag voor de knieën bevindt zich aan de
z
ijde
v
an de bestuurder, onderaan in het
dashboard ››› afb. 24. De airbags zijn gemar-
keerd met het opschrift "AIRBAG". De rood gemarkeerde zone (werkingsgebied)
›››
afb. 25 wordt bedekt met de airbag bij ac-
tivering ervan. In dit gebied mogen nooit
voorwerpen geplaatst of bevestigd worden.
››› pag. 89 Zijairbags*
Afb. 26
Zij-airbag in de bestuurdersstoel. Afb. 27
Volledig geactiveerde zij-airbags aan
de linker w
agenzijde. De zijairbags zitten in de rugleuningvulling
v
an de be
s
tuurdersstoel ››› afb. 26 en van de
bijrijdersstoel. De inbouwplaatsen zijn ge-
markeerd door het opschrift "AIRBAG" boven-
aan de rugleuningen.
De zij-airbags bieden in aanvulling op de vei-
ligheidsgordels extra bescherming voor het
bovenlichaam van de inzittenden bij zware
botsingen van opzij ››› in Zijairbags* op
p ag. 90
.
Bij bots
ingen van opzij wordt door de zij-air-
bags het gevaar op lichamelijk letsel voor de
inzittenden gereduceerd aan de zijde waar
de impact plaatsvindt. Behalve hun gewone
beschermende functie hebben de veilig-
heidsgordels ook de taak om de inzittenden
bij een aanrijding van opzij zo op hun plaats
te houden dat de zij-airbags maximale be-
scherming kunnen bieden. » 23
De essentie
Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
● Contact inschakelen: sleutel in stand 2draaien.
●
Contact uitschakelen: sleutel in stand 1draaien.
●
Dieselwagens : bij in
g eschakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
rempedaal
in en zet de keuzehendel in stand
P of N.
● Sleutel naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut
el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s
top-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.
››› in Het contact inschakelen en de
motor starten met de sleutel op pag. 192
››› pag. 191 Lichten en zicht
Lic ht
s
chakelaar Afb. 36
Dashboard: lichtschakelaar. ●
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
en ››
›
afb. 36.
Sym-
boolContact uitge-
schakeld.Contact aan
Mistlampen, dimlicht
en stadslicht uit.Dagrijverlichting in-
geschakeld.
De oriëntatielichten
"Coming Home",
"Leaving Home" en
instapverlichting kun-
nen branden.Automatische rege-
ling van het dim-
licht en daglicht.
Stadslichten aan.Dagrijverlichting in-
geschakeld.
Dimlicht uitDimlicht aan. Mi
stlampen: schakelaar naar het eerste
p u
nt trekken, vanaf de standen , of
.
Mistachterlicht: volledig trekken aan scha-
kelaar vanaf de standen , of .
● Mistlampen uitschakelen: schakelaar in-
drukken of dr
aaien naar stand .
››› in Stads- en dimlicht op pag. 153
››› pag. 153 Knipperlicht- en grootlichthendel
Afb. 37
Knipperlicht- en grootlichthendel. Hendel in de gewenste stand zetten:
Rec ht
er knipperlicht: rechter parkeerlicht
(contact uitgeschakeld). »
1 31
De essentie
Linker knipperlicht: linker parkeerlicht
(c ont
act
uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
hendel. Controlelampje brandt.
Hendel in basisstand voor uitgeschakeld.
››› in Knipperlicht- en grootlichthendel
op pag. 154
››› pag. 154 Alarmlichten
Afb. 38
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Ingeschakeld, bijvoorbeeld:
● Bij het naderen van een file
2 3
4 ●
In een nood s
it
uatie
● Wagen staat stil wegens pech
● Bij het slepen of gesleept worden
››› in Alarmlichten op pag. 158
››› pag. 158 Binnenverlichting
Afb. 39
Deel van de hemelbekleding: binnen-
v erlic htin
g voorin.
KnopFunctie
Schakelt de binnenverlichting uit.
Schakelt de binnenverlichting in.
KnopFunctie
Centrale stand
of
a)
Portiercontactstand.
De binnenverlichting gaat automa-
tisch aan wanneer de wagen ont-
grendeld, een portier geopend of de
sleutel uit het contactslot genomen
wordt.
De verlichting gaat na een paar se-
conden uit nadat alle portieren ge-
sloten zijn, de wagen vergrendeld is
of het contact wordt ingeschakeld.
Het leeslampje in- en uitschakelen.
a)
Afhankelijk van de uitvoering.
Interieurverlichting*: lichtgeleider in het por-
tierpaneel. Er kunnen 8 verschillende kleuren
geselecteerd worden voor de verlichting via
het menu en de functieknop
S
ETUP .
››› pag. 160 32
De essentie
Controlelampjes In het in
s
trumentenpaneelAfb. 51
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes
Centrale waarschuwingslampje: ex-
tra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
parkeerrem ingeschakeld›››
pag.
197
niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of storing
in het remsysteem››› pag.
199
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
211
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet om.›››
pag.
81
Trap het rempedaal in!›››
pag.
235 Gele lampjes
Centrale waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–»
47
De essentie
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 318
Knippert: storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.
Als het lampje knippert hoe-
wel het oliepeil in orde is, niet
verder rijden. De motor mag
ook niet stationair draaien.
››› pag. 315
Storing aan de accu.›››
pag. 320
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 110
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 156
Roetfilter verstopt.›››
pag. 216
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 161
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 315
Ingeschakeld: motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 211
Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.›››
pag. 155
gaat wit branden:
De bergaf-
daalhulp (HDC) is actief.
gaat grijs branden: De bergaf-
daalhulp (HDC) is niet actief.
Het systeem is ingeschakeld
maar regelt niet.
››› pag. 221
Startblokkering actief.›››
pag. 140
Service-intervalindicatie.›››
pag. 44
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Audio- of
navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appara-
ten die zijn gemonteerd af fa-
briek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 219 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 123
›››
pag. 122 In het dashboard
Afb. 53
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
92
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
92
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 49