De essentie
Bestuurdersinformatiesysteem In l
eidin
gBij ingeschakeld contact is het mogelijk de
ver
s
chillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de
multifunctie-indicatie uitsluitend worden be-
diend via de knoppen aan dat stuurwiel.
Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
Bij een gespecialiseerde dealer kunnen func-
ties geprogrammeerd of gewijzigd worden
volgens de uitvoering van de wagen. Geadvi-
seerd wordt om naar de werkplaats van een
officiële SEAT dealer te gaan.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's ›››
pag. 41 niet getoond
worden. Bepaalde waarschuwingen kunnen
worden bevestigd via de ruitenwisserhendel
of de knop op het multifunctiestuurwiel; deze
verdwijnen dan. Het informatiesysteem biedt ook de volgende
inform
atie en aan
wijzingen (volgens de uit-
rusting van de wagen):
Ritgegevens ››› pag. 39
■ Multifunctie-indicatie vanaf het vertrek
■ Multifunctie-indicatie vanaf het tanken
■ Multifunctie-indicatie berekening totaal
Assistenten ››› pag. 40
Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem
Audio ››› brochure Radio of ››› brochure Navi-
gatiesysteem
Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
Staat van de wagen ››› pag. 34 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. Bediening menu's in het instrumen-
t
enp
aneel Afb. 43
Ruitenwisserhendel: controletoetsen. Afb. 44
Rechterdeel van het multifunctiestuur-
w iel: c
ontr
oletoetsen. Het informatiesysteem voor de bestuurder
w
or
dt
bediend met de knoppen van het mul-
tifunctiestuurwiel ››› afb. 44 of met de ruiten-
wisserhendel ››› afb. 43 (indien de wagen
niet is uitgerust met multifunctiestuurwiel). » 37
De essentieMenuFunctie
Audio
informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem
Telefoon
informatie en configuratiemogelijkheden
van de mobiele-telefoonvoorbereiding
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem.
Staat
van de
wagenWeergave van de actuele waarschuwingen
of informatie en andere onderdelen van
het systeem afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau ››› pag. 127. Ritgegevens
De multifunctie-indicatie geeft de afgelegde
af
s
t
and en het brandstofverbruik weer.
Wisselen tussen de weergavefuncties op de
multifunctie-indicatie ● Bij wagens zonder multifunctiestuurwiel:
druk op de tuimel
schakelaar van de rui-
t en
w
isserhendel ››› afb. 43.
● Bij wagens met multifunctiestuurwiel: draai
aan het k
artelwieltje ››› afb. 44.
Geheugen van de multifunctie-indicatie
De multifunctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi- functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc-
tie-indicatie v
anaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekening totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
● Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld c
ontact en getoond geheugen: druk op
de toets van de ruitenwisserhendel of
de t oets
op het multifunctiestuurwiel.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
vertrek
Weergave en opslag in het geheugen
van de afgelegde afstand en het brand-
stofverbruik vanaf het moment dat de
ontsteking werd ingeschakeld totdat
deze weer werd uitgeschakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen van
het contact weer gaat rijden, worden de
nieuwe gegevens toegevoegd aan de
opgeslagen gegevens. Bij een ritonder-
breking van meer dan twee uur wordt
het geheugen automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tanken
wordt geheugen automatisch gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie be‐
rekening
totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajecten
geregistreerd, tot een totaal van 19 uur
en 59 minuten of 99 uur en 59 minuten
ofwel 1.999,9 km of 9.999 km, afhan-
kelijk van het model van het instrumen-
tenpaneel. Bij het bereiken van deze li-
mietwaarden a)
, wordt het geheugen au-
tomatisch gewist en telt het systeem
opnieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets
van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
S ETUP
› ›
›
pag. 127. » 39
De essentie
Waarschuwingslimiet instellen
D e w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP> bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de t
oets
en de functietoets
SETUP > Hulpsys-
teem > ACC > Afstand .
D e limiet
voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mpu). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mpu). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 48
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en in het
in
strumentenpaneel ››› afb. 48 1 .
Bij S
EA
T wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service enkel de olie ververst te worden wanneer de
wagen d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.44
De essentie
● Laat de w
ag
en zakken met de krik*; ga
hierbij voorzichtig te werk.
● Trek de wielbouten met de wielsleutel goed
aan.
De wiel
bouten moeten schoon zijn en gemak-
kelijk draaien. Contactvlakken tussen wiel en
naaf controleren. Verontreinigingen op deze
vlakken verwijderen alvorens het wiel te
plaatsen.
Banden met verplichte looprichting Een draairichtinggebonden bandenprofiel is
herk
enb
aar aan de pijl
en op de wang van de
band, die in de draairichting wijzen. Houd de
zo aangegeven draairichting altijd aan bij het
monteren van de wielen, hierdoor worden de
optimale rij-eigenschappen van de band met
betrekking tot grip, geluid, wrijving en aqua-
planing gegarandeerd.
Als u het reservewiel* noodgedwongen tegen
de draairichting in moet plaatsen, rijd dan
voorzichtig omdat de optimale eigenschap-
pen van de band in deze situatie niet meer
gelden. Dit geldt met name wanneer het weg-
dek nat is.
Verwissel de defecte band zo snel mogelijk
en zorg voor de juiste looprichting bij alle
banden, opdat de voordelen van draairich-
ting gebonden banden weer volledig kunnen
worden benut. Afsluitende werkzaamheden ●
Lichtmetalen wielen: bren g de dop
pen op
de wielbouten aan.
● Wielen met wieldoppen: zet de c
entrale
wieldop terug ››› pag. 66.
● Het gereedschap op zijn plaats opbergen.
● Als het vervangen wiel niet past in de ruim-
te v
oor het reservewiel, berg dit dan op veili-
ge wijze op in de kofferbak ›››
pag. 172.
● Controleer de spanning van het wiel dat u
heeft g
emonteerd zo snel mogelijk.
● Bij wagens met bandenspanningsindicatie
moet u de in s
telling wijzigen en opslaan in
de radio/het Easy Connect*-systeem
››› pag. 327.
● Controleer zo snel mogelijk met een mo-
mentsleut
el of het aanhaalmoment van de
wielbouten 140 Nm is. Rijd tot dan uiterst
voorzichtig.
● Vervang het defecte wiel zo snel mogelijk.
Sneeuwkettingen Handeling Sneeuwkettingen mogen alleen op de voor-
w
iel
en w
orden gemonteerd.
Controleer of corrigeer na enkele meter zo no-
dig de bevestiging van de sneeuwkettingen, volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Let op de m
aximumsnelheid van 50 km/u
(30 mpu).
Als het gevaar bestaat dat u toch vast komt te
zitten ondanks dat u sneeuwkettingen heeft
gemonteerd, wordt geadviseerd om de anti-
slipregeling op de aangedreven wielen (ASR)
in de ESC ›››
pag. 202, ESC en ASR in-
schakelen/uitschakelen uit te schakelen.
Bij winterse wegomstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen niet alleen de grip, maar
ook het remgedrag.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om tech-
nische redenen alleen op bepaalde
velg/band-combinaties toelaatbaar:
215/60 R16Kettingen met schakels van max. 15 mm
215/55 R17Kettingen met schakels van max. 15 mm
215/50 R18Kettingen met schakels van max. 15 mm
De overige afmetingen laten geen kettingen toe Als u sneeuwkettingen gebruikt, moet u
ev
ent
ueel
gebruikte wieldoppen en velgens-
ierringen verwijderen.
Als u over sneeuwvrije trajecten rijdt, de ket-
tingen verwijderen. Anders beïnvloeden ze
de wegligging, beschadigen ze de banden en
zijn ze snel versleten. 69
Zekeringen en lampjes
Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
g en
v
oor dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte.
Overzicht zekeringen in het interieur
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Adblue (SCR)30
5Gateway5
6Keuzehendel automaat5
7Bedieningspaneel airco/verwar-
ming, achterruitverwarming, inte-
rieurvoorverwarming10
8
Diagnose, handremschakelaar,
verlichtingsschakelaar, achteruit-
rijlicht, interieurverlichting, rijmo-
dus, instapverlichting
10
9Stuurkolom5
10Radiodisplay7,5
11Lichten links40
12Radio20
14Ventilator airco40
15Ontgrendeling stuurkolom10
16Connectivity Box7,5
17Instrumentenpaneel7,5
18Camera achteraan7,5
19Kessy7,5
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
21Regeleenheid 4x4 Haldex15
22Aanhangwagen15
23Elektrisch bedienbaar dak30
24Lichten rechts40
25Linkerportier30
26Stoelverwarming30
27Binnenverlichting30
28Aanhangwagen25
32Parkeerhulpcentrale, frontcamera
en radar7,5/10
33Airbag5
34
Schakelaar achteruitrijlicht, kli-
maatsensor, elektrochromatische
spiegel, stopcontacten achterin
(USB)
7,5
35Diagnose, regeleenheid lichten,
lichtbundelverstelling10
36Rechter led-koplamp7,5
37Linker led-koplamp7,5
38Aanhangwagen25
39Rechterportier30
4012 V-stopcontact20
42Centrale vergrendeling40
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
43SEAT Sound, beats sound can en
most.30
44Aanhangwagen15
45Elektrische bestuurdersstoel15
47Ruitenwisser achter15
49Startmotor, koppelingssensor5
50Elektrisch bedienbare achterklep40
52Rijmodus15
53Achterruitverwarming30
Zekeringenoverzicht in de motorruimte
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1ESP-regelapparaat25
2ESP-regelapparaat40
3Motorregelapparaat (diesel/ben-
zine)30/15
4Motorsensoren5/10
5Motorsensoren7,5
6Remlichtsensor5
7Motorvoeding10
8Lambdasonde10/15
9Motor5/10/20» 109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Algemeen schema Portiergreep
Sch
ak
elaar centrale vergrende-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Bedieningselement voor elektrische
buiten
spiegelverstelling . . . . . . . . . .164
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Bedieningshendel voor: – Knipperlic ht
en grootlicht . . . . . . .154
– Rijs tr
ookassistent (Lane Assist) .243
– Grootlicht
assistent . . . . . . . . . . . . . 155
– Snelheidsre
gelsysteem (SRS) . . .224
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .224
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 21
– Bedienin g
voor boordcomputer .37
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .207
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
. . . . . . . . . . . . . .121
Bedieningshendel voor:
– Ruit
en
wissers/-sproeiers . . . . . . . .161
– Ruiten
wissers/-sproeier . . . . . . . . .161
– Boordcomp
uter . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of dis
play van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video) . .127
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de v
olgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem . . . . . . . . . . . . .219
– Inpark eer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 276
– Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
– Bandens
panningscontrolescha-
kelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
– Contro
lelampje airbag gedeacti-
veerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, d a
shboardkastje met: . . . . . . .170
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar bijrijdersairbag . . . . . . .91
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijders z
ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Afhankelijk van de wagenuitrusting
bediening sel
ementen voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
w
armings- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 54
– Automati
sche airconditioning . . .52
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 130
– Sigarett
enaansteker/stopcon-
tact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
– Connectivity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
– Opberg v
ak
Versnellingshendel voor:
– Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– Automati
sche versnellingsbak . .204
Draaiknop (Driving Experience
butt on)
voor rijfuncties . . . . . . . . . . .255
Schakelaar van Auto Hold . . . . . . . .222
Schakelaar van de elektronische
parkeerr
em . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .193
Bediening stoelverwarming aan be-
stuur
derszijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Hefboom voor aanpassing van de
st uurk
olom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Waarschu-
win g
s- en controlelampjes op pag. 126 in
acht nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vries p
unt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen
zich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● De buitentemperatuurvoeler voert een me-
ting ter oriënt
atie uit. Let op
● Er z ijn
verschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven.
● Afhankelijk van de uitrusting kunnen be-
paal
de instellingen en indicaties ook via het
Easy Connect-systeem worden ingesteld.
● Wanneer er verschillende waarschuwingen
zijn, wor
den de symbolen na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Kilometerteller
Afb. 120
Instrumentenpaneel: kilometerteller
en r e
setknop
. De weergave van het afgelegde traject ge-
beur
t
in k
ilometers "km" resp. in mijlen "mi".
Het is mogelijk om van meeteenheid (kilome-
ters "km"/mijlen "mi") te wisselen via de
radio/Easy Connect*. Meer informatie hier-
over vindt u in het Instructieboekje bij het Ea-
sy Connect*-systeem.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller toont het totaal aantal met
de wagen verreden kilometers.
De dagteller geeft de afstand aan die gere-
den is nadat de dagteller voor de laatste keer
is teruggezet. Hiermee kunnen korte afstan-
den worden gemeten. Het laatste cijfer geeft
een afstand van 100 meter of 1/10 mijl aan.
De dagteller kunt u op nul terugzetten door
de knop 0.0/SET
› ›
› afb
. 120 in te drukken. Storingsindicatie
Als
er een storing in het instrumentenpaneel
is, wordt op het display van de dagteller DEF
weergegeven. Laat de storing zo spoedig mo-
gelijk verhelpen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter Afb. 121
Instrumentenpaneel: koelvloeistof-
t emper
at
uurmeter Voor wagens zonder koelvloeistoftempera-
t
uurmet
er
verschijnt er een controlelampje
wanneer er een hoge temperatuur is ››› pag.
318. Zie ook ››› .
D e k
oelvloei
stoftemperatuurmeter werkt al-
leen bij ingeschakeld contact ››› afb. 121. Let
op de volgende aanwijzingen bij de tempera-
tuurbereiken om motorschade te voorkomen.
124
Bedienen
Communicatie en multimedia
B edienin
g
selementen aan het stuurwiel*
Bediening van het audio-, telefoon- en navigatiesysteem met spraakbediening Afb. 123
Bedieningselementen aan het stuurwiel. Het stuurwiel bevat multifunctiemodulen van
w
aaruit
f
uncties van audio, telefoonuitrus- ting en radionavigatie van de wagen gecon-
trol
eerd kunnen worden zonder de aandacht
van de besturing af te leiden.
KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatiesysteem a)
ADraaien
Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (ra-
dio) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De telefoonfunctie
hoeft niet gekozen te zijn.
Volume van spraakweergave
omhoog/omlaag brengen. De
navigatiefunctie hoeft niet ge-
kozen te zijn, maar er moet wel
een actieve spraakweergave
zijn op het moment dat het vo-
lume wordt afgesteld.
ADrukkenVolume onderdrukken.Volume onderdrukken.Volume onderdrukken.Inkomende oproep onderdruk-
ken.Spraakweergave die op dat
moment wordt afgespeeld on-
derdrukken.128