Vaak gestelde vragenVóór elke rit
Hoe wordt de stoel afgesteld?
››› pag. 18
Hoe wordt het stuur afgesteld? ››› pag. 21
Hoe worden de buitenspiegels afgesteld? ››› pag. 20
Hoe wordt de buitenverlichting ingeschakeld? ››› pag.
31
Hoe werkt de keuzehendel van de automatische ver-
snellingsbak? ››› pag. 50
Hoe brandstof tanken? ››› pag. 58
Hoe worden de ruitenwissers en -sproeiers ingescha-
keld? ››› pag. 33
Noodsituaties
Een controlelampje brandt of knippert. Wat betekent
dat? ››› pag. 47
Hoe wordt de motorkap geopend? ››› pag. 17
Hoe vindt de starthulp plaats? ››› pag. 71
Waar bevindt zich het wagengereedschap? ››› pag. 66
Hoe herstel ik een band met de afdichtset? ››› pag. 65
Hoe verwissel ik een wiel? ››› pag. 66
Hoe vervang ik een zekering? ››› pag. 63
Hoe vervang ik een lampje? ››› pag. 64
Hoe wordt de auto gesleept? ››› pag. 70
Nuttige tips
Hoe wordt de tijd ingesteld? ››› pag. 122
Wanneer moet een servicebeurt worden uitgevoerd?
››› pag. 44
Welke functies hebben de toetsen/wieltjes van het
stuur? ››› pag. 128
Hoe wordt de afdekking van de bagageruimte wegge-
haald? ››› pag. 177
Hoe kan ik zuiniger en milieuvriendelijker rijden?
››› pag. 213
Hoe controleer ik het motoroliepeil en voeg ik olie toe?
››› pag. 59
Hoe controleer ik het motorkoelvloeistofpeil en voeg ik
koelvloeistof toe? ››› pag. 60
Hoe vul ik ruitensproeiervloeistof bij? ››› pag. 61
Hoe controleer ik het remvloeistofpeil en voeg ik rem-
vloeistof toe? ››› pag. 61
Hoe controleer en corrigeer ik de drukwaarden van de
banden? ››› pag. 323
Tips voor het wassen van de auto ››› pag. 300
Nuttige functies
Easy Connect, menu CAR ››› pag. 34
Hoe werkt het start-stopsysteem? ››› pag. 219
Welke hulpsystemen kan ik gebruiken om te parkeren?
››› pag. 276
Hoe werkt de achteruitrijhulp? ››› pag. 285
Hoe werkt de automatische afstandsregeling? ››› pag.
233
Hoe kan ik het SEAT-rijprogramma instellen? ››› pag.
255
Hoe werkt de rijstrookassistent? ››› pag. 243
Hoe werkt het bandenspanningscontrolesysteem?
››› pag. 328
Hoe open ik de auto zonder sleutel (Keyless Access)?
››› pag. 136
Interieurverlichting en sfeerverlichting ››› pag. 160
Inhoudsopgave
Automatische versnellingsbak/automatische
D SG-
v
ersnellingsbak* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Besturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Inrijden en zuinig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Motorregeling en uitlaatgasreinigingssys-
teem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Aan
wijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . . 217
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Start/stop-systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Bergafdaalhulp (HDC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Auto Hold-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
Snelheidsregelsysteem (SRS)* . . . . . . . . . . . . . 224
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Noodremhulpsysteem (Front Assist)* . . . . . . . . 229
Adaptive Cruise Control ACC (automatische af-
stand
sregeling)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Rijstrookassistent (Lane Assist)* . . . . . . . . . . . 243
Filehulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Noodhulpsysteem (Emergency Assist) . . . . . . . 248
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
S
EAT rijprogramma's (SEAT Drive Profile)* . . . . 255
Systeem van verkeerstekenherkenning* . . . . . 258
Vermoeidsheidsdetectie (aanbeveling om te
pauzer
en)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 261
Inparkeersysteem (Park Assist)* . . . . . . . . . . . . 262
Parkeerhulp Plus (Park Pilot)* . . . . . . . . . . . . . . 270
Parkeerhulp (Park Pilot)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Omgevingscamerasysteem (Top View Came-
ra)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
A
chteruitrijsysteem (Rear View Camera)* . . . . . 285
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Rijden met een aanh
angwagen . . . . . . . . . . . . . 288 Aanwijzingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Accessoires en technische wijzigingen . . . . . . . 299
Verzorging en schoonmaak . . . . . . . . . . . . . . . . 300
Verzorging van de wagen, buitenzijde . . . . . . . 300
Verzorging interieur van de wagen . . . . . . . . . . 304
Controleren en bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
AdBlue ®
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 313
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 319
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Wielen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Bandenspanningscontrolesystemen . . . . . . . . 327
Noodreservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 330
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 331
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Belangrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Kenmerkende wagengegevens . . . . . . . . . . . . . 333
Gegevens inzake het brandstofverbruik . . . . . . 334
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 335
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 335
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 337
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 344
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 347
6
De essentieMenuSubmenuInstelling mogelijkBeschrijving
Banden
Controle bandenspanningOpslaan in het geheugen van de bandenspanningen (kalibreren)›››
pag. 327
WinterbandenActivering en deactivering van de waarschuwing snelheid te hoog, instelling van de
snelheid waarbij wordt gewaarschuwd››› pag. 331
Licht
VerlichtingshulpDynamic Light Assist, Light Assist, snelwegverlichting, inschakeltijd, lichtbundel-
hoogteverstelling, automatisch licht bij regen, dagrijverlichting, comfortknipperlich-
ten, reismodus.››› pag. 153
InterieurverlichtingIntensiteit van de instrumenten- en schakelaarverlichting››› pag. 160
Functie Coming Home/Leaving HomeInschakeltijd van de "Coming home"- en "Leaving home"-functies››› pag. 156 ››› pag.
157
Assistentie voor
de bestuurder
ACC (automatische afstandsrege-
ling)Activering en deactivering: standaardinstelling afstandsniveau, rijprofielen.››› pag. 233
Front Assist (noodremhulpsysteem)Activering en deactivering: Front Assist, voorwaarschuwing, weergave van de waar-
schuwing voor de afstand››› pag. 229
Rijstrookassistent (Lane Assist)In- en uitschakeling rijstrookassistent, automatische rijstrookgeleiding››› pag. 243
Detectie van verkeersbordenTonen in het instrumentenpaneel, in- en uitschakeling van de snelheidswaarschuwing››› pag. 258
AanhangwagenDetectie van aanhangwagen (weergave van verkeersborden voor voertuigen met aan-
hangwagen), gebruiken voor berekening van de route, maximumsnelheid voor aan-
hangwagen››› pag. 288
VermoeidheidsdetectieActivering en deactivering››› pag. 261
Parkeren en ma-
noeuvreren
ParkPilotAutomatisch inschakelen, volume voorin, scherpte van de klank voorin, volume ach-
terin, scherpte van de klank achterin, Infotainment-volume verlagen››› pag. 270,
››› pag. 276
Auto HoldIn- en uitschakelen bij het wegrijden››› pag. 222
Elektrische parkeerremAutomatisch in- en uitschakelen››› pag. 197
ManoeuvreerremfunctieUit- en inschakelen››› pag. 276
De parkeerruimte tonenUit- en inschakelen» 35
Veiligheid
Opslag van ongevalgege-
v en
s
(Event Data Recorder)
Beschrijving en werking Uw wagen beschikt over een apparaat dat ge-
gev
en
s van ongevallen opslaat (EDR).
De EDR registreert gegevens bij een licht of
ernstig ongeval. Deze gegevens dienen ter
ondersteuning van de analyse van het ge-
drag van diverse wagensystemen.
De EDR registreert gedurende een kort tijds-
bestek (doorgaans 10 seconden of minder)
dynamische rijgegevens en gegevens van de
bevestigingssystemen, zoals:
● Hoe diverse systemen van uw wagen heb-
ben gef u
nctioneerd.
● Of de bestuurder en passagiers hun veilig-
heidsgor
del droegen.
● Hoe ver het gas- of rempedaal werd inge-
trapt.
● Snelheid
van de wagen.
Deze g
egevens helpen om de omstandighe-
den waarin het ongeval plaatsvond beter te
begrijpen.
Tevens worden gegevens van de rijhulpsyste-
men geregistreerd. Hiertoe behoren gege-
vens zoals of de systemen waren uitgescha-
keld of hadden ingegrepen, of het ingrijpen invloed had op het dynamische gedrag van
de wagen, w
aardoor van het traject werd af-
geweken in de eerder beschreven situaties,
versneld of vertraagd.
Naargelang de uitrusting van de wagen bevat
dit gegevens van systemen als:
● Automatische afstandsregeling (ACC).
● Noodremhulpsysteem (Front Assist).
● Parkeerhulp (Park Pilot).
● Inparkeersysteem (Park Assist).
● Rijstrookassistent (Lane Assist)
De EDR-g
egevens worden alleen geregi-
streerd in specifieke ongevalsituaties. In nor-
male rijomstandigheden worden geen gege-
vens vastgelegd.
Er worden geen audio- of videogegevens ge-
registreerd in het interieur of de omgeving
van de wagen. Persoonlijke gegevens zoals
naam, leeftijd of geslacht worden in geen ge-
val geregistreerd. Het is echter mogelijk dat
derden (zoals autoriteiten voor strafrechtelij-
ke vervolging) de inhoud van de EDR kunnen
relateren aan andere gegevensbronnen en
een persoonlijke referentie creëren in de con-
text van het onderzoek naar ongevallen.
Om de EDR-gegevens te lezen, is wettelijk
voorgeschreven toegang nodig tot de ODB-
interface ("On-Board-Diagnose") van uw wa-
gen met ingeschakelde motor. SEAT heeft geen toegang tot de EDR-gege-
vens
tenzij de eigenaar (of de huurder in ge-
val van "leasing") zijn toestemming geeft. Op
grond van wettelijk of contractuele bepalin-
gen kunnen er zich uitzonderingen voordoen.
Gezien de wettelijke vereisten voor produc-
ten in verband met uw veiligheid, kan SEAT
de EDR-gegevens gebruiken voor veldonder-
zoek en verbetering van de kwaliteit van de
wagensystemen. De gegevens gebruikt voor
onderzoeksdoeleinden zullen anoniem be-
handeld worden (d.w.z. zonder verwijzing
naar de wagen, zijn eigenaar of huurder).
98
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Algemeen schema Portiergreep
Sch
ak
elaar centrale vergrende-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Bedieningselement voor elektrische
buiten
spiegelverstelling . . . . . . . . . .164
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Bedieningshendel voor: – Knipperlic ht
en grootlicht . . . . . . .154
– Rijs tr
ookassistent (Lane Assist) .243
– Grootlicht
assistent . . . . . . . . . . . . . 155
– Snelheidsre
gelsysteem (SRS) . . .224
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .224
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 21
– Bedienin g
voor boordcomputer .37
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .207
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
. . . . . . . . . . . . . .121
Bedieningshendel voor:
– Ruit
en
wissers/-sproeiers . . . . . . . .161
– Ruiten
wissers/-sproeier . . . . . . . . .161
– Boordcomp
uter . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of dis
play van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video) . .127
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de v
olgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem . . . . . . . . . . . . .219
– Inpark eer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 276
– Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
– Bandens
panningscontrolescha-
kelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
– Contro
lelampje airbag gedeacti-
veerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, d a
shboardkastje met: . . . . . . .170
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar bijrijdersairbag . . . . . . .91
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijders z
ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Afhankelijk van de wagenuitrusting
bediening sel
ementen voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
w
armings- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 54
– Automati
sche airconditioning . . .52
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 130
– Sigarett
enaansteker/stopcon-
tact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
– Connectivity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
– Opberg v
ak
Versnellingshendel voor:
– Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– Automati
sche versnellingsbak . .204
Draaiknop (Driving Experience
butt on)
voor rijfuncties . . . . . . . . . . .255
Schakelaar van Auto Hold . . . . . . . .222
Schakelaar van de elektronische
parkeerr
em . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .193
Bediening stoelverwarming aan be-
stuur
derszijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Hefboom voor aanpassing van de
st uurk
olom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Inleiding tot het Easy Connect-systeem*
Inleiding tot het Easy Con-
nect -
sy
steem*
Systeeminstellingen (CAR)* Menu WAGEN Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 34
Druk de Easy Connect-toets en de functie-
toets S
ETUP in om de instellingen-menu's te
k iez
en.
Het
aantal beschikbare menu's en de bena-
ming van de verschillende opties voor de me-
nu's hangt af van de elektronica en de uitrus-
ting van de wagen.
Als het selectievakje van de functietoets is
gemarkeerd , is de functie actief.
Door op de menutoets te drukken opent u
t elk
en
s het laatste menu dat is geactiveerd.
De wijzigingen in de instelmenu's worden au-
tomatisch opgeslagen bij het verlaten van de
menu's.
Functietoetsen in het me-
nu Instellingen van
de wagenBlz.
ESC-systeem:››› pag. 200
Banden››› pag. 327
Functietoetsen in het me-
nu Instellingen van
de wagenBlz.
Assistentie voor de bestuurder››› Tab. op pag. 34
Parkeren en manoeuvreren››› pag. 276
Verlichting››› Tab. op pag. 34
Achteruitkijkspiegels en ruiten-
wissers››› Tab. op pag. 34
Openen en sluiten››› Tab. op pag. 34
Multifunctie-scherm››› Tab. op pag. 34
Datum en tijd››› Tab. op pag. 34
Eenheden››› Tab. op pag. 34
Service››› pag. 122
Fabrieksinstellingen››› Tab. op pag. 34 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen. Het bedienen van het Easy Con-
nect-systeem kan u van het verkeer afleiden. 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
VOORZICHTIG
Bij automatische uitschakeling wegens sto-
ring en
van het systeem wordt de snelheids-
begrenzer om veiligheidsredenen enkel volle-
dig uitgeschakeld wanneer de bestuurder op
een bepaald moment het gaspedaal niet lan-
ger intrapt of het systeem bewust uitzet. Noodremhulpsysteem (Front
Ass
i
st)*
Inleiding tot thema Afb. 190
Op het display van het instrumen-
t enp
aneel:
voorwaarschuwingsaanwijzingen. Het doel van het noodremhulpsysteem is om
fr
ont
al
e botsingen tegen bepaalde voorwer-
pen die in het traject van de auto liggen te
vermijden, of de gevolgen ervan te minimali-
seren. Binnen de beperkingen met betrekking tot de
omgev
ing en het systeem zelf, werkt de func-
tie trapsgewijs afhankelijk van hoe kritiek de
situatie is. Het waarschuwt eerst de bestuur-
der; indien die niet of te weinig reageert,
wordt een zelfstandige noodremming uitge-
voerd.
De functie is ontworpen om botsingen te ver-
mijden tegen voertuigen die geparkeerd zijn
of in dezelfde rijstrook en in dezelfde richting
rijden, alsook voetgangers die het traject van
de wagen dwars kruisen. Ze kan niet worden
geactiveerd in andere gevaarlijke situaties.
De Front Assist-functie is actief binnen een
interval van snelheden tussen 4 km/u (2,5
mpu) en 250 km/u (156 mpu). Naargelang
de snelheid, de verkeerssituatie en het ge-
drag van de bestuurder worden sommige van
de hierna beschreven subfuncties weggela-
ten om de algemene werking van het sys-
teem te optimaliseren.
Front Assist is een rijhulpsysteem dat in
geen geval de aandacht van de bestuurder
kan vervangen.
Waarschuwing van de veiligheidsafstand
Indien het systeem vaststelt dat er een ge-
vaarlijke situatie is omdat de bestuurder te
dicht bij de voorligger rijdt, wordt hij gewaar-
schuwd met een aanwijzing op het scherm
van het instrumentenpaneel .Het moment van de waarschuwing hangt af
van het g
edrag van de bestuurder en de ver-
keerssituatie.
Voorwaarschuwing (voorafgaande waarschu-
wing)
Indien het systeem een mogelijke botsing
met een voorligger vaststelt, kan de bestuur-
der worden gewaarschuwd met een geluids-
signaal en een aanwijzing op het scherm van
het instrumentenpaneel ››› afb. 190.
Het ogenblik van de waarschuwing verschilt
afhankelijk van de verkeerstoestand en het
gedrag van de bestuurder. Tegelijkertijd
wordt de wagen voorbereid voor het mogelijk
noodremmen ››› .
Kriti s
c
he waarschuwing
Indien de bestuurder niet reageert op de
voorwaarschuwing (voorafgaande waarschu-
wing), kan het systeem actief ingrijpen op
het remsysteem en kort remmen om de be-
stuurder te waarschuwen voor het dreigende
botsingsgevaar.
Automatisch remmen
Indien de bestuurder ook niet reageert op die
kritische waarschuwing, kan het systeem een
zelfstandige noodremming inleiden door de
intensiteit van het remmen geleidelijk te ver-
hogen naargelang hoe kritiek de situatie is. »
229
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Radarsensor Afb. 191
Aan de voorzijde achter het SEAT-
emb l
eem: r
adarsensor. Aan de voorzijde zit achter het SEAT-em-
b l
eem een r
adarsensor gemonteerd om de
verkeerssituatie te herkennen ››› afb. 191.
Het zicht van de radarsensor kan belemmerd worden door vuil, zoals modder of sneeuw, of
door invloeden van buitenaf zoals regen of
nevel. In dit geval werkt Front Assist niet. De
informatietekst op het display in het instru-
mentenpaneel luidt: Front Assist: Sen-
sor zonder zicht! Indien nodig de ra-
darsensor reinigen ››› .
W anneer de r
a
darsensor opnieuw correct
werkt, is de Front Assist automatisch op-
nieuw beschikbaar. De foutmelding verdwijnt
van het display van het instrumentenpaneel.
De werking van de Front Assist kan beïnvloed
worden in geval van sterke weerkaatsing van
het signaal van de radar. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een gesloten parkeerruimte
of we
gens metalen voorwerpen (bv. rails op
de rijbaan of platen gebruikt bij werkzaamhe-
den).
De zone voor en rond de radarsensor mag
niet bedekt worden met stickers, bijkomende
koplampen e.d., want dat kan de werking van
de Front Assist beïnvloeden.
Bij een verkeerde reparatie van de voorkant
van de auto of structurele wijzigingen, bij-
voorbeeld indien de ophanging wordt ver-
laagd, kan de werking van Front Assist wor-
den beïnvloed. Om die reden beveelt SEAT
aan om naar een SEAT-dealer te gaan. VOORZICHTIG
Indien u de indruk heeft dat de radarsensor
bes c
hadigd is, schakel dan de Front Assist
uit. Op die wijze worden mogelijk gevaarlijke
situaties door een verkeerde werking van het
systeem vermeden. Laat hem in dat geval af-
stellen.
● De sensor kan bij een schok ontregeld wor-
den, bijv
oorbeeld bij het parkeren. Dit kan de
doeltreffendheid van het systeem beïnvloe-
den of de uitschakeling tot gevolg hebben.
● Het repareren van de radarsensor vergt bij-
zondere k
ennis en gereedschap. Om die re-
den beveelt SEAT aan om naar een SEAT-dea-
ler te gaan.
● Verwijder sneeuw met een borstel en ijs bij
voorkeur met
een ontdooispray zonder oplos-
middelen. Bediening van het noodremhulpsys-
t
eem (Fr
ont
Assist) Afb. 192
Op het display van het instrumen-
t enp
aneel: indic
atie van Front Assist uitge-
schakeld. Front Assist is altijd actief bij het inschakelen
v
an het
c
ontact.
Wanneer de Front Assist uitgeschakeld is,
zijn ook de functie van voorwaarschuwing
(voorafgaande waarschuwing) en de waar-
schuwing van de afstand uitgeschakeld.
SEAT raadt aan de Front Assist altijd geacti-
veerd te laten. Uitzonderingen ››› pag. 232,
Front Assist tijdelijk uitschakelen in de vol-
gende situaties. »
231
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid