Bedienen
● OF: v
er
snel met de wagen tot boven 10
km/u (6 mph), om weer tot onder deze grens-
waarde te vertragen.
● OF: plaats de keuzehendel in de stand P en
v
ervolgens weer uit deze stand.
● OF: schakel de automatische activering in
en uit
via het menu in het Easy Connect-sys-
teem.
De automatische activering met miniatuur-
weergave van de parkeerhulp kan worden in-
en uitgeschakeld in het Easy Connect-sys-
teem ›››
pag. 34:
● Contact inschakelen.
● Kies: toets > Instellingen
> Parke-
ren en manoeuvreren .
● Selecteer de optie Automatische acti-
vering . Al
s
het vakje van de functietoets is
geactiveerd , is de functie ingeschakeld.
Als het systeem automatisch geactiveerd
werd, klinkt enkel een geluidssignaal wan-
neer de obstakels aan de voorzijde zich op
een afstand van minder dan 50 cm bevinden. VOORZICHTIG
De automatische inschakeling van de par-
keerhu lp w
erkt enkel indien men heel traag
rijdt. Als de rijstijl niet wordt aangepast aan
de omstandigheden, kan dit een ongeval met
ernstige letsels tot gevolg hebben. Segmenten voor visuele indicatie
Afb. 226
Weergave van parkeerhulp op het
di s
p
lay van het Easy Connect-systeem. Met behulp van de segmenten voor de wa-
g
en k
an de af
stand tot het obstakel worden
geschat.
De optische weergave van de segmenten
werkt op de volgende wijze:
worden weergegeven in-
dien het obstakel zich niet binnen het
traject van de wagen bevindt of indien in
tegengestelde richting ervan wordt gere-
den, en wanneer de elektronische par-
keerrem is geactiveerd.
worden getoond indien de
obstakels zich binnen het traject van de
wagen bevinden op meer dan 30 cm af-
stand ervan.
Witte segmenten:
Gele segmenten: worden getoond indien de
obs
takels zich op minder dan 30 cm af-
stand bevinden.
Met de radio's SEAT Mediasysteem Plus / Na-
vigatiesysteem / Navigatiesysteem Plus geeft
een geel spoor bovendien het verwachte tra-
ject van de wagen aan volgens de draaihoek
van het stuur.
Wanneer het obstakel zich in de rijrichting
van de wagen bevindt, is steeds het overeen-
komstige waarschuwingssignaal te horen.
Zodra de wagen een obstakel nadert, worden
de segmenten dichter bij de wagen weerge-
geven. Ten laatste bij het aanduiden van het
voorlaatste segment, betekent dit dat de
botszone bereikt is. In de botszone worden
obstakels in rood weergegeven, evenals ob-
stakels buiten de af te leggen weg. Niet door-
rijden (of achteruitrijden) ››› in Beschrij-
v in
g op p
ag. 271, ››› in Beschrijving op
p ag. 271
!
Indien de aut
o is uitgerust met het Top View
Camera-systeem, verschijnt de visuele aan-
duiding van de parkeerhulp in dit systeem af-
hankelijk van de geselecteerde weergave. Rode segmenten:
274
Bedienen
mogelijke menuopties en weergaven (de zo-
g en
aamde "modi")
van de camera in kwestie
getoond. De op dat moment actieve weerga-
ve (modus) wordt duidelijk aangegeven.
Het beperkte luchtperspectief kan worden
verborgen door te drukken op het symbool ,
op die manier kan de geselecteerde weerga-
ve op het gehele scherm worden getoond.
Gebruiksaanwijzing Afb. 231
Middenconsole: toets voor het hand-
m atig activ er
en/deactiveren van het systeem
voor perifeer gezichtsveld wanneer het in
combinatie met het parkeerhulpsysteem ( )
of het Park Pilot-systeem achteraan ( ) wordt
gebruikt.
Het systeem voor perifeer gezichtsveld in- en
uitschakelen
Handmatig in-
schakelen van
de weergave:
Druk eenmaal op de toets ››› afb.
231.
Op het scherm van het infotainment-
systeem wordt het luchtperspectief
getoond ››› afb. 230. Als u drukt op
de toets
bij meer dan 15 km/u (9
mph), wordt het beeld niet getoond.
Automatisch in-
schakelen van
de weergave:
Achteruitversnelling inschakelen.
OF: De wagen rijdt achteruit.
Het camerabeeld achter de wagen
wordt getoond in de modus van
schuin parkeren met beperkt lucht-
perspectief.
Handmatig uit-
schakelen van
de weergave:
Druk opnieuw op de toets ››› afb.
231.
OF: druk op een toets van het af fa-
briek gemonteerde infotainmentsys-
teem, bijvoorbeeld de toets RADIO
.
OF: druk op de functieknop .
Automatisch
uitschakelen
van de weerga-
ve:Rijd achteruit met meer dan ca. 15
km/u (9 mph).
OF: schakel het contact uit. Het menu
van het systeem voor perifeer ge-
zichtsveld verdwijnt meteen. Bijzonderheden
Voorbeelden van gezichtsbedrog veroorzaakt
door de camera's:
De camerabeelden van het systeem voor perifeer ge-
zichtsveld zijn enkel tweedimensionaal. Door gebrek
aan ruimtelijke diepte is het moeilijk of zelfs onmogelijk
om putten in de weg of voorwerpen die uitsteken uit de
bodem of uit andere voertuigen te herkennen op het
scherm.
Bij de volgende omstandigheden lijkt het of voorwerpen
of andere voertuigen dichterbij of verder weg zijn op het
scherm dan in werkelijkheid:
– Bij het overgaan van een vlakke ondergrond naar een
helling.
– Bij het overgaan van een helling naar een vlakke on-
dergrond.
– Als achter in de wagen te veel lading ligt.
– Als de wagen in de buurt van uitstekende voorwerpen
komt. Deze voorwerpen kunnen buiten de zichtbaar-
heidshoek van de camera's vallen.
Rijden met een aanhangwagen
Het
sy
s
teem voor perifeer gezichtsveld ver-
bergt in de zone van de achtercamera alle
oriëntatiehulplijnen wanneer de af fabriek
gemonteerde trekhaak elektrisch is verbon-
den met een aanhangwagen ››› pag. 288.
282
Aanwijzingen
voorkomen, mag u geen stickers op de
ver
w
armingsdraden plakken.
● Nooit sneeuw of ijs van ruiten en spiegels
verw
ijderen met warm of heet water - gevaar
voor scheurvorming in het glas! Velgen
Regelmatig onderhoud is nodig, opdat de
vel
g
en er lang goed uit blijven zien. Als
strooizout en remslijpsel niet regelmatig wor-
den afgespoeld, wordt het materiaal aange-
tast.
Als reinigingsmiddel beslist een zuurvrij spe-
ciaal reinigingsmiddel gebruiken. Deze is bij
de officiële SEAT dealer en gespecialiseerde
zaken verkrijgbaar. De inwerktijd van het rei-
nigingsmiddel mag niet worden overschre-
den. Zuurhoudende velgenreiniger kan de
oppervlakte van de velgmoeren aantasten.
Een lakpolijstmiddel of andere schurende
middelen mogen bij het onderhoud van de
wielen niet worden gebruikt. Als de bescher-
mende laklaag bijv. door steenslag is be-
schadigd, moet de schade zo spoedig moge-
lijk worden hersteld. ATTENTIE
Let er bij het schoonmaken van de velgen op
dat n
attigheid, ijs en pekel de remmende werking kunnen beïnvloeden - gevaar voor
ong
elukk
en! Eindstuk van de uitlaatpijp
Als strooizout en remslijpsel niet regelmatig
wor
den af
gespoeld, wordt het materiaal van
het eindstuk van de uitlaatpijp aangetast.
Voor het verwijderen van de schadelijke stof-
fen mogen geen reinigingsmiddelen worden
gebruikt die bedoeld zijn voor velgen, lak of
chroom of andere schurende middelen. Rei-
nig de eindstukken van de uitlaatpijp met rei-
nigingsmiddelen bestemd voor het roestvrij
staal.
De officiële SEAT dealers beschikken over ge-
schikte reinigingsmiddelen die voor uw wa-
gen zijn toegelaten.
Verzorging interieur van de wa-
gen Di s
play van de radio/Easy Connect*
en bedieningspaneel* Het display kan worden schoongemaakt met
een in s
pec
i
aalzaken verkrijgbare "LCD-clea-
ner". Om het display schoon te maken, de
doek licht bevochtigen met de reinigings-
vloeistof. Het bedieningspaneel van het Easy Connect-
syst
eem* moet eerst met een penseeltje wor-
den ontdaan van vuil, om te voorkomen dat
dit in het apparaat of tussen de toetsen en
de behuizing komt te zitten. Daarna wordt
geadviseerd om het bedieningspaneel van
Easy Connect-systeem* schoon te maken met
een vochtige doek en vaatwasmiddel. VOORZICHTIG
● Om kr a
ssen te voorkomen, mag u het dis-
play niet droog schoonmaken.
● Om schade te voorkomen, moet u erop let-
ten dat
er geen vocht terechtkomt in het be-
dieningspaneel van Easy Connect-systeem*. Kunststof delen en kunstleer
Kunststof delen en kunstleer met een vochti-
g
e l
ap s
choonmaken. Mocht dit niet voldoen-
de zijn, dan mag u deze delen alleen met
speciale oplossingsmiddelvrije kunststof rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen behande-
len.
Textiel en stoffen bekleding Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierp
anel
en en
z.) moeten regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof
304
Wielen
een akoestische waarschuwing. Bij een sto-
ring in het
sy
steem hoort u een akoestisch
signaal.
● Bij langdurig rijden over onverharde wegen
of bij s
portief rijden, is het mogelijk dat het
TPMS tijdelijk wordt gedeactiveerd. Het con-
trolelampje meldt dan een storing maar ver-
dwijnt automatisch zodra de wegcondities of
de rijstijl verandert. Bandenspanningscontrole
Afb. 245
Instrumentenpaneel: waarschuwing
b anden
s
panningverlies. De bandenspanningsindicator vergelijkt met
de ABS-
sen
sor
en de omwentelingen en dus
het loopoppervlak van iedere band. Als de af- rolomtrek van een of meerdere banden ver-
andert, geef
t de bandenspanningsindicatie
dit in het instrumentenpaneel aan met een
controlelampje en een waarschuwing aan de
bestuurder ››› afb. 245. Zolang het een enke-
le band betreft, wordt de stand hiervan op de
wagen aangegeven.
Spanningverlies: Contr. ban-
denspanning linksvoor!
Wijziging in bandomtrek
Het loopoppervlak van een band kan varië-
ren:
● Als de bandenspanning handmatig wordt
gewijz
igd.
● Als de bandenspanning onvoldoende is.
● Als de bandenstructuur beschadigd is.
● Als de wagen onevenwichtig geladen is.
● Als de banden van een as meer last dragen
(bijv
oorbeeld bij rijden met extra belading).
● Als de wagen met sneeuwkettingen rijdt.
● Als het reservewiel gemonteerd is.
● Als het wiel van een as werd vervangen.
De banden
spanningscontrole kan onder
bepaalde omstandigheden vertraagd reage-
ren of niets aanduiden (bijvoorbeeld bij spor- tief rijden, besneeuwde wegen, onverharde
weg
en of bij rijden met sneeuwkettingen).
Bandenspanningsindicatie aanpassen Nadat u de bandenspanning heeft gewijzigd
of één of
meer
dere wielen heeft vervangen,
moet de bandenspanningsindicatie worden
aangepast. Doe dit bijvoorbeeld ook wanneer
u de voor- en achterwielen omwisselt.
● Contact inschakelen.
● Sla de nieuwe bandenspanning op in het
Ea sy
Connect-systeem 1)
met de toets en
de f u
nctiet
oets SETUP
› ›
›
pag. 34.
● Bij wagens zonder radio : houd de toets
ing
edrukt, bij ingeschakeld contact, tot
een akoestisch signaal klinkt.
Het systeem kalibreert zichzelf verder terwijl
de wagen rijdt, op basis van de bandenspan-
ning ingevoerd door de bestuurder en de ge-
monteerde banden. Na een lange rit op ver-
schillende snelheden worden de gegevens
verzameld en bekeken aan de hand van de
geprogrammeerde gegevens.
Onder zware last op de wielen, bijv. bij flinke
belading, moet voor kalibratie de banden-
spanning worden verhoogd tot de »1)
In wagens zonder Easy Connect-systeem bevindt
de sc h
akelaar voor bandencontrole zich in de mid-
denconsole naast de noodknipperlichten. 329
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Trefwoordenlijst
Dichtschuiven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 ac ht
erk
lep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Diesel motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Dieselolie roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 304
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255
Controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 251
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
DSG-versnellingsbak: zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 204
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 159
E E10 zie Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Easy Connect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 127
Easy Connect-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Easy Open . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
EDS zie Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . . . . 200 Een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
achterlic ht in de achterklep . . . . . . . . . . . . . . . 114
achterlicht in zijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . 69
Efficiency-programma besparingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
extra verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Elektrische apparaten zie Stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . 18, 148 comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 149
Elektro-mechanische besturing . . . . . . . . . . . . . . 211 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Elektromechanische parkeerrem . . . . . . . . . . . . . 197 aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
automatische inschakeling . . . . . . . . . . . . . . . 197
automatisch uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 197
noodstopfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Elektronisch beheer van het aandrijfkoppel (XDS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Elektronische automatische blokkering . . . . . . . 200
Elektronische stabiliseringscontrole (ESC) . . . . . 200
Elektronische startblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Elektronisch sperdifferentieel . . . . . . . . . . . . . . . 200
Emergency Assist zie Noodhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Emissiegegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214 ESC
elektroni sche stabiliseringscontrole . . . . . . . . 200
rem voor meervoudige aanrijdingen . . . . . . . . 201
Sport-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Event Data Recorder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Extra verbruikers (efficiency-programma) . . . . . . . 43
Extra verwarming zie Interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . 187
F Fietsendrager maximumbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
monteren op de wegklapbare kogelkop . . . . . 292
Filehulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
situaties waarin het moet worden uitgescha-keld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Frontairbag aan bijrijderszijde Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Frontairbag aan bijrijderszijde buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Frontale botsingen en natuurkundige wetten . . . 84
Front Assist aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . 229
zie ook Noodremhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . 229
Full-LED koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Functie Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Functie Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Functiestoringen automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 234
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 262
katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Noodremhulpsysteem (Front Assist) . . . . . . . . 230
350
Trefwoordenlijst
service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
w aar
s
chuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 125
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging . . . . 144 activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
actieradius van de afstandsbediening . . . . . . 189
activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188, 190
elektrische verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Radiografische afstandsbediening . . . . . . . . . 188
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28
J Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
passagiers achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
K
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Keyless-Exit zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 Keyless Access
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
de wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . 136
Easy Open . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Kickdown automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 208
Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 gedeeltelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 95 bevestiging met de veiligheidsgordel . . . . . . . 25
Indeling in klassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Top Tether-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 29, 30
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . 24, 94
Kledinghaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Kleine Onderhoud Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
Knie-airbags veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 154
Koelsysteem koelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318
koelvloeistof controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 318
koelvloeistoftemperatuurmeter . . . . . . . . . . . . 124
Koelvloeistof het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318
Kogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288 aanhangwagen beladen . . . . . . . . . . . . . . . . . 294 Kogelkop
Contro lelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Koplampen een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
koplampsproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Koppeling (lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 99 steunpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Kunststofdelen: schoonmaken . . . . . . . . . 303, 304
L
Lak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302 beschadigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
code . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
verzorgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
Lamp van mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Lane assist zie Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243 gebied van de camera schoonmaken . . . . . . . 302
Launch-control (automatische versnellingsbak) 209
Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Leer: conservering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Lekke band handelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Lendensteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 153 akoestische waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . 153
AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
bochtenlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 153
352
Trefwoordenlijst
Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300 alc ant
ar
a . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
bedieningspaneel van Easy Connect . . . . . . . 304
display van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
koolstofdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
kunststof delen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303, 304
leer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
natuurleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
sierdelen en sierlijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
textiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
uitlaatpijp: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
SEAT Drive Profile . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255
Selectieve katalytische reductie zie Uitlaatgasreinigingssysteem (diesel) . . . . 311
Servicemededeling: raadplegen . . . . . . . . . . . . . . 45
Sierdelen en sierlijsten schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
Sleepkabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290, 293
Sleepogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 99
Sleutel met afstandsbediening ont- en vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Sleutels aanwijzingen voor de bestuurder (mechanischcontactslot) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
autosleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
de batterij vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
een sleutel toewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
ont- en vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 134
reservesleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
synchroniseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Sleutels bij laten maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Sleutelschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Slijtage van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 325 Slotcilinder van het portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Sluit- en opening
sautomaat
elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless Ac- cess
zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
rolgordijn (glazen dak) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Sluitkrachtbegrenzing glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
rolgordijn (glazen dak) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 335 vierwielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 218
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224, 225 bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
indicatie op het display . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Snelheidswaarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . 43
Sport-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Stabilisatie van het samenstel wagen-aanhan- ger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Start/stop-systeem aanwijzingen voor de bestuurder . . . . . . . . . . 221
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
de motor start vanzelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
de motor stopt niet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
motor starten en afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . 219
uit- en inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Startknop
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Statusweergave op het display . . . . . . . . . . . . . . 122 aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
ACT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
afgelegde afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 235
bandencontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
bestuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . . . . 37
buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
ECO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
keuzehendelstanden . . . . . . . . . . . . . . . 123, 204
kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
MKB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Noodremhulpsysteem (Front Assist) . . . . . . . . 229
Onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
portieren, motorkap en achterklep geopend . . 41
ritgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
SEAT Drive Profile . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
snelheidswaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
submenu assistenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
tweede snelheidsindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . 123
verkeersborden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 235
waarschuwings- en informatieberichten . . . . . . 41
Sticker met wagengegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Stoel elektrisch verstelbare stoel . . . . . . . . . . . . . . . . 19
handmatige instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
verwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
rugleuning achterstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
356