De essentieMenuSubmenuInstelling mogelijkBeschrijving
Banden
Controle bandenspanningOpslaan in het geheugen van de bandenspanningen (kalibreren)›››
pag. 327
WinterbandenActivering en deactivering van de waarschuwing snelheid te hoog, instelling van de
snelheid waarbij wordt gewaarschuwd››› pag. 331
Licht
VerlichtingshulpDynamic Light Assist, Light Assist, snelwegverlichting, inschakeltijd, lichtbundel-
hoogteverstelling, automatisch licht bij regen, dagrijverlichting, comfortknipperlich-
ten, reismodus.››› pag. 153
InterieurverlichtingIntensiteit van de instrumenten- en schakelaarverlichting››› pag. 160
Functie Coming Home/Leaving HomeInschakeltijd van de "Coming home"- en "Leaving home"-functies››› pag. 156 ››› pag.
157
Assistentie voor
de bestuurder
ACC (automatische afstandsrege-
ling)Activering en deactivering: standaardinstelling afstandsniveau, rijprofielen.››› pag. 233
Front Assist (noodremhulpsysteem)Activering en deactivering: Front Assist, voorwaarschuwing, weergave van de waar-
schuwing voor de afstand››› pag. 229
Rijstrookassistent (Lane Assist)In- en uitschakeling rijstrookassistent, automatische rijstrookgeleiding››› pag. 243
Detectie van verkeersbordenTonen in het instrumentenpaneel, in- en uitschakeling van de snelheidswaarschuwing››› pag. 258
AanhangwagenDetectie van aanhangwagen (weergave van verkeersborden voor voertuigen met aan-
hangwagen), gebruiken voor berekening van de route, maximumsnelheid voor aan-
hangwagen››› pag. 288
VermoeidheidsdetectieActivering en deactivering››› pag. 261
Parkeren en ma-
noeuvreren
ParkPilotAutomatisch inschakelen, volume voorin, scherpte van de klank voorin, volume ach-
terin, scherpte van de klank achterin, Infotainment-volume verlagen››› pag. 270,
››› pag. 276
Auto HoldIn- en uitschakelen bij het wegrijden››› pag. 222
Elektrische parkeerremAutomatisch in- en uitschakelen››› pag. 197
ManoeuvreerremfunctieUit- en inschakelen››› pag. 276
De parkeerruimte tonenUit- en inschakelen» 35
De essentie
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 318
Knippert: storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.
Als het lampje knippert hoe-
wel het oliepeil in orde is, niet
verder rijden. De motor mag
ook niet stationair draaien.
››› pag. 315
Storing aan de accu.›››
pag. 320
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 110
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 156
Roetfilter verstopt.›››
pag. 216
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 161
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 315
Ingeschakeld: motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 211
Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.›››
pag. 155
gaat wit branden:
De bergaf-
daalhulp (HDC) is actief.
gaat grijs branden: De bergaf-
daalhulp (HDC) is niet actief.
Het systeem is ingeschakeld
maar regelt niet.
››› pag. 221
Startblokkering actief.›››
pag. 140
Service-intervalindicatie.›››
pag. 44
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Audio- of
navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appara-
ten die zijn gemonteerd af fa-
briek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 219 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 123
›››
pag. 122 In het dashboard
Afb. 53
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
92
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
92
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 49
Lichten en zicht
Grootlichtassistent* Grootlichtregeling (Light Assist)
De gr
ootlic
htregeling werkt binnen de gren-
zen van het systeem en afhankelijk van de
omgevingscondities en het verkeer op de
weg. Na inschakeling wordt het systeem ge-
activeerd vanaf een snelheid van ongeveer
60 km/u (37 mph); bij snelheden lager dan
30 km/u (18 mph) wordt het weer gedeacti-
veerd ››› .
Wanneer het sy
steem is geactiveerd en de
camera andere voertuigen detecteert die ver-
blind kunnen worden, wordt het routelicht
automatisch uitgeschakeld. Anders wordt het
routelicht automatisch ingeschakeld.
De grootlichtregeling detecteert onder nor-
male omstandigheden de verlichte wegdelen
en deactiveert dan het grootlicht bij nadering
van bijv. een woonwijk.
Grootlichtregeling in- en uitschakelen
FunctieHandeling
Inschake- len:
- Schakel het contact in en draai de licht-
schakelaar naar de stand .
– Druk de knipperlicht- en grootlichthendel
vanuit de uitgangsstand naar voren ››› pag.
154. Zodra het controlelampje
op het
display in het instrumentenpaneel ver-
schijnt, is de grootlichtregeling geacti-
veerd.
FunctieHandeling
Uitscha- kelen:
– Schakel het contact uit.
– OF: draai de lichtschakelaar naar een an-
dere stand dan
››› pag. 153.
– OF: Trek, terwijl het grootlicht brandt, de
knipperlicht- en grootlichthendel naar ach-
ter.
– OF: duw de knipperlicht- en grootlicht-
hendel naar voren om het grootlicht hand-
matig te activeren. De grootlichtregeling
blijft vervolgens gedeactiveerd. Functiestoringen
D
e
v
olgende omstandigheden kunnen ver-
hinderen dat de grootlichtregeling dit licht op
tijd uitschakelt of geheel uitschakelt:
● Op slecht verlichte wegen met sterk reflec-
terende bor
den;
● Bij onvoldoende verlichte weggebruikers
(bijv
oorbeeld voetgangers of fietsers);
● In scherpe bochten waarin het tegemoetko-
mende verk
eer gedeeltelijk verdekt blijft en
op sterke hellingen (drempels);
● Wanneer bij tegemoetkomend verkeer op
een weg die in het
midden door een vangrail
gescheiden is, een voertuig verschijnt die
duidelijk over de vangrail heen kijkt (zoals
een vrachtwagenchauffeur).
● Als de camera defect is of de stroomvoor-
ziening d
aarvan is onderbroken;
● Bij mist, sneeuw of harde regen; ●
Bij opwaaiend
zand of stof;
● Bij kiezel in het zichtveld van de camera;
● Als het gezichtsveld van de camera besla-
gen, v
uil of afgedekt met stickers, sneeuw, ijs
enz. is. ATTENTIE
Het comfort dat de grootlichtregeling biedt,
betek ent
niet dat er geen risico's meer zijn.
Ondanks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
● U bent onder alle omstandigheden degene
die het grootlic
ht bedient en aanpast op de
lichtomstandigheden, zichtbaar en het ver-
keer.
● Het kan zijn dat de grootlichtregeling niet
altijd al
le rijsituaties correct herkent en in be-
paalde omstandigheden slechts beperkt
werkt.
● Als het zichtveld van de camera vuil, be-
dekt of be
schadigd is, kan dat de werking van
de grootlichtregeling negatief beïnvloeden.
Dit geldt ook wanneer de verlichtingsinstalla-
tie van de wagen wordt gewijzigd door bijv.
extra koplampen te monteren. VOORZICHTIG
Om de werking van het systeem niet te beïn-
vloeden, moet het
volgende in acht worden
genomen:
● Reinig het zichtveld van de camera regel-
matig en houd dit
vrij van sneeuw en ijs; » 155
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Lichten en zicht
● De aut
om
atische functie "Coming Home"
wordt alleen ingeschakeld wanneer de licht-
sensor herkent dat het donker is.
● De "Coming Home" verlichting wordt inge-
sch
akeld bij het openen van het wagenpor-
tier.
Handmatig "Coming Home" activeren
Voor wagens zonder licht- en regensensor
(lichtschakelaar zonder stand ).
● Schakel de wagen uit en trek de sleutel uit
het cont
actslot.
● Schakel het grootlichtsignaal ca. 1 seconde
in.
● Ingeschakeld voor elke stand van de licht-
sch
akelaar.
● De "Coming Home" verlichting wordt inge-
sch
akeld bij het openen van het wagenpor-
tier. De uitschakeltijd van de koplampen (60
s) start bij het openen van het wagenportier.
Buiten werking stellen
● Indien er geen portier gesloten werd, auto-
matis
ch na het beëindigen van de uitschakel-
tijd van de koplampen (60 s).
● Tijdens de uitschakeltijd van de koplampen
bij het s
luiten van het laatste portier, wordt
de "Coming Home" uitgeschakeld na het ver-
strijken van de (in het menu van de radio in-
gestelde) vertragingstijd. ●
Bij het draaien
van de lichtschakelaar in
stand ›››
pag. 31.
● Bij het inschakelen van het contact (starten
van de motor).
F
unctie "Leaving Home" De functie "Leaving Home" is enkel beschik-
baar
v
oor wagens met licht- en regensensor
(lichtschakelaar met stand ).
De in-/uitschakeling van de functie vindt
plaats via het menu van de radio. De vertra-
gingstijd voor uitschakeling van de functie
"Leaving Home" (standaard 30 s) kan ook
worden ingesteld.
Wagen met halogeenkoplamp
Bij de functie "Leaving Home" worden het
daglicht (DRL) van de koplampen, de achter-
ste stadslichten en de kentekenplaatverlich-
ting ingeschakeld.
Wagen met full-led koplamp
Bij de functie "Leaving Home" worden het
dimlicht en het daglicht (DRL) van de koplam-
pen, de achterste stadslichten, de kenteken-
plaatverlichting en de nabijheidslichten in de
achteruitkijkspiegel ("Welcome Light") inge-
schakeld. Activering
● Bij het ontgrendelen van de wagen (druk-
ken op openen op de af s
tandsbediening).
● De functie "Leaving Home" wordt enkel in-
ges
chakeld wanneer de lichtschakelaar in
stand staat en de lichtsensor herkent
dat het donker is.
Buiten werking stellen
● Na het beëindigen van de vertragingstijd
van de "Le
aving Home" (standaard 30 s).
● Bij het vergrendelen van de wagen (sluiten
met de afs
tandsbediening).
● Bij het draaien van de lichtschakelaar naar
een andere st
and dan .
● Bij het inschakelen van het contact.
Instapverlichting* 3 Geldig
voor wagens met licht- en regensensor
(lic
htschakelaar in stand ) en Full LED-koplam-
pen.
De instapverlichting is een lichtsysteem in de
buitenspiegels dat op de grond gericht is en
wordt in- of uitgeschakeld indien de licht-
schakelaar zich in stand bevindt of de
functie "Coming Home" / "Leaving Home"
wordt in- of uitgeschakeld.
157
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Trefwoordenlijst
grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
het p
ark
eerlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Instappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
instapverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
instrumentenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
lichtbundel-hoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . 159
lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
met cornering-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Schakelaar alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
schakelaarverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
snelwegverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
stadslicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Uitstappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . . . 159
Licht inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Licht uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Light Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Looprichting banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Luchtrecirculatiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Luik voor transport van lange voorwerpen . . . . . 174
M Make-upspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
MFA zie Bestuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . 37
Middenarmleuning voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Middenconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Milieu milieubewust rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
milieuvriendelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308 Milieu-advies
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
mobiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Mobiele telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Motor afzetten (sleutel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
starten (aanwijzing voor de bestuurder metmechanisch contactslot) . . . . . . . . . . . . . . . 191
starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Motor afzetten met sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Motorcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333
Motor en contact contact automatisch uitschakelen . . . . . . . . . 194
de motor in werking stellen met Press & Drive 195
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
de motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 337
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 313 motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Motorkoelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 G 12 plus-plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
G 13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 315 bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
inspectieservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315
olie-eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
oliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
oliepeilstok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315
temperat
uurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315, 317
Motorregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 313 accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62, 320
koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60, 318
motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
motorkap sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 317
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61, 319
ruitensproeiervloeistofreservoir . . . . . . . 61, 319
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 313
Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Motor starten door slepen . . . . . . . . . . . . . . 70, 103 bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Motorstoring Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Multifunctie-indicatie (MFA) . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Multimedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
N
Naderhand monteren trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
Natuurleer schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Navigatiesysteem cd-rom-speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Netzak Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Noodbediening bijrijdersportier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
keuzehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
353