Page 145 of 364

Openen en sluiten
● De knip
perlic
hten zullen eenmaal knippe-
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische en (knipperende) lichtsigna-
len horen en zien die tot 10 maal herhaald
worden wanneer, als de wagen vergrendeld
is, de volgende handelingen zonder autorisa-
tie worden uitgevoerd:
● Openen van een mechanisch vergrendeld
portier met de w
agensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen (op sommige markten, zoals bijvoor-
beeld Nederland, verdwijnen de 15 seconden
wachttijd en wordt het alarm onmiddellijk ge-
activeerd bij het openen van het portier).
● Openen van een portier.
● Openen van motorkap.
● Openen van achterklep.
● Contact inschakelen met niet-geautoriseer-
de sleut
el.
● Wagenaccu loskoppelen.
● Verplaatsing in de wagen (bij wagens met
interieurbewak
ing ››› pag. 144).
● Slepen van wagen (in geval van wagens
met we
gsleepbeveiliging ››› pag. 144).
● Optakelen van wagen (in geval van wagens
met we
gsleepbeveiliging ››› pag. 144). ●
De wag
en op een veerpont of trein trans-
porteren (in geval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking ››› pag.
144).
● Ontkoppelen van een aanhanger verbon-
den met het dief
stal-alarmsysteem.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de wagensleutel of schakel het con-
tact met een passende sleutel in. Let op
● Na 28 dag en g
aat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na afloop van het alarmsignaal nog-
maal
s in de beveiligde zone wordt ingebro-
ken (bijv. na het openen van een portier
wordt de achterklep geopend), wordt het
alarmsysteem opnieuw geactiveerd.
● Het alarmsysteem wordt
niet geactiveerd
als de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt.
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sl
eutel ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ontgrendeld - en wordt de druk- knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veer
d.
● A
ls de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als
de accukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is.
● Als een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd a
larmsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
ligin
g* Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het
al
armsy
steem*, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
sch
akelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
– Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of
met de toets van de afstandsbedie-
ning. Tussen het openmaken van het por-
tier en de sleutel in het contactslot steken
mag niet meer dan 15 seconden zitten om-
dat anders het alarmsysteem afgaat. »
143
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 146 of 364

Bedienen
– Druk tw
eem
aal op toets van de afstands-
bediening. De volumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd. Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch in-
geschakeld. Voor het inschakelen ervan moe-
ten alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd wordt
of wordt weggesleept met twee wielen van de
grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd. In onderstaande gevallen kan een loos alarm
optreden:
● Geopende ruiten (g
eheel of gedeeltelijk).
● Panoramadak/kanteldak open (geheel of
gedeeltelijk).
● B
eweging van voorwerpen in de wagen,
zoal
s losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz. Let op
● Als
de wagen automatisch opnieuw ver-
grendeld wordt en het alarmsysteem zonder
de functie volumetrische sensor geactiveerd
is, dan wordt het alarmsysteem met alle func-
ties ingeschakeld, behalve die van de volu-
metrische sensor. Deze wordt pas weer geac-
tiveerd de volgende keer dat het alarmsys-
teem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzet-
telijk uitgeschakeld wordt.
● Indien het alarm is afgegaan als gevolg van
de vo
lumetrische sensor, dan wordt dit bij
het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het be-
stuurdersportier. Dit knipperen is anders dan
wanneer het alarmsysteem aanstaat.
● De trilling van een mobiele telefoon die in
de wagen i
s achtergelaten kan ervoor zorgen
dat de interieurbewaking wordt geactiveerd,
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en schokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of
de achterklep open is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veer
d. Enk
el wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Interieurbewaking en afsleepalarm
uits
c
hakelen* Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
ging
en in het
interieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen.
● Om de interieurbewaking en het afsleep-
alarm uit t
e schakelen schakelt u het contact
uit en kiest u via het infotainmentsysteem:
toets > functietoets
S
ETUP > Openen en
s luit
en > C
entrale vergrendeling > Uitschake-
len alarm.
● Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen wor
den de interieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven uit-
geschakeld tot het portier opnieuw wordt ge-
opend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ››› pag.
140 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld.
144
Page 147 of 364

Openen en sluiten
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 133 in ac
ht nemen. Achterklep (kofferbak)
Gerel at
eerde video Afb. 136
Handsfree Achterklep met elektrisch openen en
s
luit
en* Afb. 137
Achterklep geopend: toets om de
k l
ep met
een te sluiten. Afb. 138
Middenconsole: toets om de achter-
k l
ep t
e openen en sluiten. Openen van de achterklep
● Ontgrendel de wagen ››
›
pag. 132 en druk
kort op de greep aan de achterklep. In wa-
gens met Keyless Access kunt u direct druk- ken op de greep van de achterklep. De ach-
terkl
ep wordt ontgrendeld als een passende
sleutel wordt herkend in de buurt van de wa-
gen.
● OF: druk minstens één seconde op de toets
van de mid
denconsole ››› afb. 138. De toets
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld.
● OF: houd de toets
van de wagensleutel
ingedrukt gedurende ca. 1 seconde. Als de
wagen vergrendeld is, wordt enkel de achter-
klep ontgrendeld (de portieren blijven ver-
grendeld).
● OF: in wagens met Keyless Access en sen-
sorg
estuurd openen kan de achterklep wor-
den geopend door een voet door het bereik
van de sensoren onder de achterbumper te
brengen (Easy Open). De achterklep gaat au-
tomatisch open.
Achterklep sluiten
● Druk kort op de toets aan de achterk
lep
››› afb. 137 ››› .
● OF: druk op de toets
in de mid
denc
on-
sole tot de achterklep gesloten is ››› afb. 138.
● OF: in wagens met Keyless Access houdt u
de toets
van de wagensleutel ingedrukt
tot de klep gesloten is of brengt u een voet
door het bereik van de sensoren onder de
achterbumper (Easy Open) ››› pag. 136. De
wagensleutel mag zich niet op een afstand »
145
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 148 of 364

Bedienen
bevinden van meer dan ca. 1,5 m van de ba-
g ag
eruimt
e en mag niet in de wagen liggen.
● OF: breng de achterklep met de hand in
sluitin
gsrichting tot ze automatisch wordt ge-
sloten.
● De achterklep beweegt automatisch om-
laag tot
de eindstand en gaat dan vanzelf toe
››› .
Het openen of
s
luiten onderbreken
Het openen of sluiten van de achterklep kan
worden onderbroken door te drukken op een
van de toetsen .
Blijf de klep met de hand openen of sluiten.
Hiervoor is meer krachtsinspanning nodig.
Als u opnieuw drukt op een van de toetsen
, beweegt de klep weer in vertrekrichting.
Als de achterklep hinder ondervindt of een
obstakel tegenkomt tijdens het automatisch
openen of sluiten, wordt dat proces meteen
onderbroken. Bij het sluitingsproces gaat de
klep weer een beetje open.
● Controleer waarom de klep niet geopend of
ges
loten kon worden.
● Probeer de klep opnieuw te openen of slui-
ten.
● De k
lep kan eventueel handmatig geopend
of ge
sloten worden wanneer u voldoende
kracht uitoefent. Indien u met aanhangwagen rijdt
Als
de af fabriek gemonteerde trekhaak elek-
trisch is verbonden met een aanhangwagen
››› pag. 288, kan de elektrische achterklep
enkel geopend of gesloten worden met de
daarvoor bestemde toetsen.
Akoestische waarschuwingen
Tijdens het openen of sluiten van de achter-
klep klinken akoestische signalen. Uitzonde-
ring: wanneer de klep handmatig wordt geo-
pend met de greep of aan de hand van de
Easy Open-functie met een voetbeweging, of
wordt gesloten met de daarvoor bestemde
toets ››› afb. 137.
De openingshoek wijzigen en opslaan
Als de beschikbare ruimte achter of boven de
wagen kleiner is dan het bewegingsgebied
van de achterklep, kan de openingshoek van
de klep worden aangepast.
Om een nieuwe openingshoek op te slaan,
moet de achterklep minstens tot de helft
openstaan.
● Onderbreek het openingsproces in de ge-
wens
te stand.
● Druk op de toets ›››
afb. 137 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
De openingshoek wordt opgeslagen. Als het
opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd door knipperende alarmlichten en een akoestisch
signaal
.
De openingshoek terugzetten en opslaan
Om het mogelijk te maken dat de achterklep
weer helemaal open kan gaan, moet de ope-
ningshoek worden teruggezet en opgesla-
gen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terkl
ep tot de in het geheugen opgeslagen
hoogte.
● Til de achterklep met de hand op tot de
aansl
ag. Hiervoor is meer krachtsinspanning
nodig.
● Druk op de toets ›››
afb. 137 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
● De af fabriek geprogrammeerde openings-
hoek wor
dt teruggezet en opgeslagen. Als
het opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd
door knipperende alarmlichten en een akoes-
tisch signaal.
Automatische bescherming tegen oververhit-
ting
Als het systeem herhaaldelijk snel na elkaar
wordt bediend, wordt het automatisch uitge-
schakeld om oververhitting te voorkomen.
Zodra het systeem weer is afgekoeld, kunt u
de functie opnieuw gebruiken. Tot dan kan
de achterklep enkel handmatig geopend en
146
Page 149 of 364

Openen en sluiten
gesloten worden, door voldoende kracht uit
t e oef
enen.
A
ls met geopende achterklep de kabels van
de wagenaccu worden losgemaakt ››› pag.
320 of de overeenkomstige zekering door-
brandt ››› pag. 107, moet het systeem wor-
den gereset. Daarvoor moet de klep eenmaal
volledig worden gesloten.
Noodontgrendeling
››› pag. 17 ATTENTIE
Als er veel sneeuw of zware lasten op de ach-
terk l
ep liggen, kan het zijn dat de klep niet
kan worden geopend of na opening vanzelf
omlaag beweegt door het bijkomende ge-
wicht; dit kan ernstige letsels veroorzaken.
● Open de achterklep nooit wanneer er veel
sneeuw of
een zware last (bijv. dakdrager) op
ligt.
● Voordat u de klep opent, verwijdert u de
sneeuw of
last. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam sluiten van de
acht erk
lep kan leiden tot ernstige verwondin-
gen.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat k
inderen er niet in of aan spelen, vooral
wanneer de achterklep openstaat. Kinderen
kunnen in de bagageruimte klimmen, de ach- terklep sluiten en opgesloten komen te zit-
ten. In een af
g
esloten wagen kan het, afhan-
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit tot ernstig letsel, ziekte
of zelfs de dood kan leiden. VOORZICHTIG
Voordat u de achterklep opent of sluit, dient u
t e c ontr
oleren of er voldoende ruimte is om
dit te doen, bijv. wanneer een aanhangwagen
is aangekoppeld of de wagen in een garage
staat. Achterklep automatisch vergrendelen
Als de achterklep geopend is en de wagen
v
er
gr
endeld, dan wordt die automatisch ver-
grendeld als er op de toets gedrukt is.
U kunt een functie activeren om de blokke-
ringslimiet van de achterklep automatisch te
verlengen. Als deze functie geactiveerd is, is
het mogelijk het portier te ontgrendelen door
op de toets van de afstandsbediening
››› pag. 134 te drukken en de achterklep op-
nieuw te openen.
Indien u dit wenst, kunt u de functie verlen-
ging van de automatische blokkeringslimiet
van de achterklep laten activeren of deactive-
ren door langs te gaan bij een officiële SEAT
dealer. Zolang de automatische blokkering niet in
werkin
g is getreden, bestaat er een gevaar
op inbraak in de wagen. Daarom raden we u
aan het voertuig altijd te blokkeren via toets
van de afstandsbediening resp. van de
centrale vergrendeling. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding op
pag. 101 in ac
ht nemen.
● Een niet correct gesloten achterklep kan
gevaarlijk
zijn.
● De achterklep mag niet geopend worden als
de mist
- en achteruitrijlichten zijn ingescha-
keld. Dit kan de controlelampjes beschadi-
gen.
● Achterklep niet met de hand op de achter-
ruit dicht
drukken. De achterruit zou kunnen
breken - verwondingsgevaar!
● Nadat u de achterklep dicht hebt gedaan,
dient u te c
ontroleren of deze ook vergren-
deld is, omdat deze anders tijdens het rijden
onverwachts open kan gaan.
● Sluit de achterklep nooit zonder op te let-
ten of onbeheer
st, omdat dit ernstig letsel
voor u of anderen tot gevolg kan hebben.
Zorg er altijd voor dat niemand in het zwenk-
bereik van de achterklep staat.
● Nooit met een op een kier staande of zelfs
open achterk
lep rijden, omdat er dan uitlaat-
gassen het interieur kunnen binnendringen.
Gevaar op vergiftiging! » 147
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 150 of 364

Bedienen
●
Als
alleen de achterklep geopend wordt,
vergeet dan de sleutel niet in de bagageruim-
te. De wagen kan niet geopend worden als de
sleutel binnen wordt achtergelaten. Bedieningselementen van de
ruiten
D e ruit
en elektrisch openen en sluiten Afb. 139
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin g
sel
ementen van de ruiten. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 18
Via de bedieningselementen in het bestuur-
dersportier kunnen de voorste en achterste
ruiten worden bediend. In de andere portie-
ren zitten aparte knoppen voor de betreffen-
de ruit. Sluit de ruiten altijd helemaal als u de wagen
parkeer
t of onbewaakt achterlaat ››› .
Na d
at
het contact is uitgeschakeld, kan de
ruitbediening nog ca. 10 minuten worden ge-
bruikt zolang de contactsleutel niet uit het
contactslot is getrokken en het bestuurders-
of bijrijdersportier niet werd geopend.
Veiligheidsschakelaar *
Met veiligheidsschakelaar ››› afb. 139 5 in
het be
s
tuurdersportier kunnen de ruitbedie-
ningsknoppen in de achterportieren buiten
werking worden gesteld.
Veiligheidsschakelaar niet ingedrukt : de
knoppen van de achterste portieren zijn ge-
activeerd.
Veiligheidsschakelaar ingedrukt : de knoppen
van de achterste portieren zijn gedeacti-
veerd.
Het veiligheidssymbool gaat branden in
geel zodra de knoppen van de achterste por-
tieren zijn gedeactiveerd. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding op
pag. 101 in ac
ht nemen.
● Verkeerd gebruik van de elektrische ruitbe-
diening kan lic
hamelijk letsel tot gevolg heb-
ben!
● Sluit de ruiten nooit zonder op te letten of
onbeheerst, omd
at dit ernstig letsel voor u of anderen tot gevolg kan hebben. Vergewis
uzelf
er d
aarom van dat er zich niemand in
het werkingsgebied van de ruiten bevindt.
● Indien het contact ingeschakeld wordt, kan
elektris
che uitrusting, zoals de elektrische
ruitbediening, in werking treden, waardoor er
kans op kneuzingen, enz., bestaat.
● De wagenportieren kunnen via de sleutel
met afs
tandsbediening worden vergrendeld,
waardoor hulp in noodsituaties wordt be-
moeilijkt.
● Neem daarom altijd de sleutel mee wanneer
u de wagen
verlaat.
● De ruitbediening werkt pas niet meer als
het cont
act wordt uitgeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend.
● Stel - indien nodig- de ruitbediening ach-
terin met de
veiligheidsschakelaar buiten
werking. Vergewis uzelf ervan dat deze inder-
daad buiten werking is. Let op
Als het sluiten van de ruit stroef verloopt of
wor dt
tegengewerkt door een obstakel, wordt
de ruit meteen weer geopend ››› pag. 149. In
dit geval moet u controleren waarom de ruit
niet kon worden gesloten voordat u opnieuw
probeert deze te sluiten. 148
Page 151 of 364

Openen en sluiten
Sluitkrachtbegrenzing voor de ruiten De sluitkrachtbegrenzing verlaagt het risico
op v
er
wonding bij het sluiten van de elek-
trisch bedienbare ruiten.
● Als het automatisch sluiten van een ruit
stroef
verloopt of wordt tegengewerkt door
een obstakel, stopt het sluiten van de ruit in
deze stand en wordt de ruit meteen weer ge-
opend ››› .
● Controleer vervolgens waarom de ruit niet
sluit, v
oordat u het opnieuw probeert.
● Indien u het probeert binnen 10 seconden
en de ruit opnieu w moeiz
aam sluit of een
hindernis aantreft, zal de automatische ruit-
bediening niet werken gedurende 10 secon-
den.
● Als de ruit weer stroef sluit of door een ob-
stak
el niet kan worden gesloten, stopt het
sluiten van de ruit in deze stand.
● Als u er niet achter kunt komen waarom de
ruit niet k
an worden gesloten, probeert u dan
de ruit opnieuw te sluiten door binnen de 10
seconden aan de schakelaar te trekken. De
ruit wordt met maximale kracht gesloten. De
sluitkrachtbegrenzing is nu uitgeschakeld.
● Wanneer u langer dan 10 seconden wacht,
wordt
de ruit bij het bedienen van een knop
weer volledig geopend en is de sluitauto-
maat weer ingeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in De ruiten
elektri s
ch openen en sluiten op pag. 148 in
acht nemen.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
ving
ers of andere lichaamsdelen tegen het
ruitframe worden gedrukt - gevaar voor ver-
wonding! Comfortopenen/comfortsluiten
Met de functie Comfortopenen en -sluiten
k
u
nt
u op eenvoudige wijze van binnenuit al-
le ruiten openen en sluiten.
Comfortopenen
– Druk de ontgrendelingsknop op de sleu-
t
el in tot alle ruiten in de gewenste stand
staan, of
– Ontgrendel eerst de wagen met de knop
op de sleut
el met afstandsbediening en
houd de knop voor het vergrendelen van
het portier aan bestuurderszijde ingedrukt
totdat alle ruiten in de gewenste stand
staan.
Comfortsluiten
– Druk de ontgrendelingsknop op de sleu-
t
el in tot alle ruiten gesloten zijn ››› , of–
Sl eut el
in het slot van het bestuurderspor-
tier in de vergrendelingsstand houden, tot
alle ruiten zijn gesloten.
Comfortopenen instellen in het Easy Con-
nect*-systeem
– Kies: toets > functietoets
SETUP > Ope-
nen en sluiten > Openen van ruit
door lang indrukken of >
Zijruit
voor aan/uit . ATTENTIE
● Sluit de ruit en nooit
achteloos of ongecon-
troleerd. Gevaar voor verwondingen!
● Om veiligheidsredenen mogen de ruiten al-
leen op een afs
tand van ca. 2 meter van de
wagen met de sleutel met radiografische af-
standsbediening worden geopend en geslo-
ten. Tijdens het sluiten altijd naar het om-
hoogschuiven van de ruiten kijken, opdat nie-
mand klem komt te zitten. Als de vergrende-
lingsknop wordt losgelaten, wordt het sluiten
direct afgebroken. Sluit- en openingsautomaat
Dankzij de sluit-/openingsautomaat hoeft u
de knop niet
t
e b
lijven indrukken.
Knoppen ›››
afb. 139 1 ,
2 ,
3 en
4 heb-
ben tw ee s
t
anden voor het openen en twee
voor het sluiten van de ruiten. Daardoor is »
149
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 152 of 364

Bedienen
het eenvoudiger het openen en sluiten ge-
c ontr
o
leerd uit te voeren.
Sluitautomaat
– Trek de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede st
and naar boven. De ruit sluit
volledig.
Openingsautomaat – Druk de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede st
and naar beneden. De ruit
gaat helemaal open.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Als de kabels van de accu zijn los- en vastge-
maakt, is de sluit- en openingsautomaat bui-
ten werking. Als volgt weer activeren: – Ruit door het permanent omhoogtrekken
van de ruitbedienin
gsschakelaar tot de
aanslag omhoogschuiven.
– Schakelaar loslaten en opnieuw een secon-
de omhoogtrekk
en. De automaat is nu
weer geactiveerd.
Als u een knop tot in de eerste stand drukt
resp. trekt, opent of sluit het raam zolang de
knop wordt bediend. Wanneer u de knop kort
tot de tweede stand indrukt of loslaat, wordt
de ruit automatisch geopend (openingsauto-
maat) of gesloten (sluitautomaat). Wanneer u
de knop bedient tijdens het openen of slui- ten van de ruit, blijft de ruit in die stand
staan.
Gl
azen dak*
Inleidin
g tot thema Het glazen dak bestaat uit twee glaselemen-
ten. Het
ac
hterste element is vast en kan niet
geopend worden. Ook is er een rolgordijn. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam gebruiken van
het gl az
en dak kan leiden tot ernstige ver-
wondingen.
● Open of sluit het glazen dak en het rolgor-
dijn enkel w
anneer niemand zich in het wer-
kingsgebied ervan bevindt.
● Laat wanneer u het voertuig verlaat nooit
de autos
leutel in de wagen achter.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen acht
er in het interieur, zeker niet
indien ze toegang hebben tot de autosleutel.
Indien ze de sleutel gebruiken zonder toe-
zicht, kunnen ze de auto vergrendelen, de
motor in werking stellen, het contact inscha-
kelen en het glazen dak bedienen.
● Na het uitschakelen van het contact kunt u
het glaz
en dak nog korte tijd openen of slui-
ten, mits het bestuurders- of bijrijdersportier
niet geopend wordt. VOORZICHTIG
● Om bij w int
erse temperaturen schade te
voorkomen moet u eventueel aanwezig ijs en
sneeuw van het dak verwijderen voordat u
het glazen dak opent of omhoog zet.
● Voordat u de auto verlaat of in geval van
neersl
ag dient u het glazen dak steeds te
sluiten. Als het glazen dak open of opgeklapt
is kan er water in de binnenruimte binnen-
dringen en aanzienlijke schade aan het elek-
trische systeem veroorzaken. Dit kan ook an-
dere schade aan de wagen tot gevolg hebben. Let op
● Ver w
ijder regelmatig bladresten en andere
losse voorwerpen die op de geleidingen van
het glazen dak terechtkomen met de hand of
met een stofzuiger.
● Als het glazen dak niet goed werkt, dan zal
de sluitkr
achtbegrenzing ook niet goed wer-
ken. Raadpleeg een gespecialiseerde werk-
plaats. 150