Page 137 of 364

Openen en sluiten
overige portieren en de achterklep blijven
v er
gr
endeld.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrende-
len – Druk eenmaal op de knop van de sleutel
met af
standsbediening of draai de sleutel
eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep
ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaa
l op de
knop van de sleutel met afstandsbedie-
ning of draai de sleutel tweemaal binnen 5
seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging*
en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u recht-
streeks de centrale veiligheidsvergrendeling
instellen ››› pag. 135.
Centrale vergrendeling instellen U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleg-
g
en w
elk
e portieren met de centrale vergren-
deling worden ontgrendeld. Via de radio of
via het Easy Connect*-systeem kunt u instel-
len of u wilt dat de wagen automatisch wordt
vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snel-
heid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu). Instellen van de portierontgrendeling (wa-
gens
met Easy Connect-systeem)
– Kies: toets > functietoets
SETUP > Ope-
nen en sluiten > Centrale ver-
grendeling > Portieren ontgrende-
len .
Aut o L
oc
k instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop
Centrale vergrendeling > Vergren-
deling tijdens rijden .
Aut o L
oc
k instellen (wagens met Easy Con-
nect-systeem)
– Kies: toets > functietoets
SETUP > Ope-
nen en sluiten > Centrale ver-
grendeling > Vergrendelen tijdens
rijden .
P or
tier
en ontgrendelen
U kunt kiezen of u bij het ontgrendelen alle
portieren of slechts het portier van de be-
stuurder wenst te ontgrendelen. In alle
gevallen wordt tevens de tankklep ontgren-
deld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder
eenmaal drukt op de toets van de sleutel
met afstandsbediening, wordt enkel het por-
tier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u
tweemaal op die toets, dan worden ook de
rest van de portieren en de achterklep ont-
grendeld. Bij wagens met conventionele sleutel draait u
deze tweem
aal in ontgrendelrichting in het
slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de
wagen te vergrendelen. U hoort nu tevens
een bevestigingssignaal*.
Auto Lock/blokkeren tijdens het rijden
Als on geselecteerd wordt, worden alle por-
tieren van de wagen geblokkeerd vanaf een
snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar centrale vergrendeling Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15
Als uw wagen met de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt
het volgende: ● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterk
lep van buitenaf te ontgrendelen (vei-
ligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor
een stoplicht).
● De led in de knop voor centrale vergrende-
ling brandt
als beide portieren zijn gesloten
en vergrendeld.
● U kunt de portieren van binnenuit afzon-
derlijk ontgr
endelen door tweemaal aan de
slotgreep te trekken. »
135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 138 of 364

Bedienen
● Bij een on g
ev
al met airbagactivering wor-
den de van binnenuit vergrendelde portieren
automatisch ontgrendeld om hulpverleners
toegang tot de wagen te verschaffen. ATTENTIE
● De knop v
oor de centrale vergrendeling
functioneert ook als het contact uit staat en
vergrendelt automatisch de gehele wagen zo-
dra op de knop wordt gedrukt.
● De knop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
als de wagen van buitenaf wordt
vergrendeld terwijl de diefstalbeveiliging is
geactiveerd.
● Vergrendelde portieren maken het hulpver-
leners
moeilijk om in geval van nood in de
wagen te komen - levensgevaarlijk! Laat geen
personen en dan met name kinderen niet in
de wagen achter. Let op
Uw auto wordt bij een snelheid van 15 km/u
(9 mpu) aut om
atisch vergrendeld (Auto Lock)
››› pag. 132. U kunt de wagen ontgrendelen
door nogmaals op de knop van de centrale
vergrendeling te drukken. Gerelateerde video Keyless Access
Afb. 130
Handsfree De auto ont- en vergrendelen met
K
eyl
e
ss Access* Afb. 131
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: omgeving. Achterklep
sensorgestuurd openen (Easy open). 136
Page 139 of 364

Openen en sluiten
Afb. 132
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyl e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ontgr endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep.Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige wa-
gensleutel zijn in het overeenkomstige her-
kenningsgebied wanneer u de wagen pro-
beert te openen ››› afb. 131 en moet u een
van de sensoroppervlakken van de portier-
grepen aanraken ››› afb. 132 of de soft-
touch/handgreep in de achterklep
bedienen ››› pag. 145 ››› .
D e w
ag
en kan enkel via de voorportieren wor-
den ontgrendeld en vergrendeld. Daarbij mag de sleutel van de afstandsbediening
zich niet
op een afstand van meer dan ca. 1,5
m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Indien u dit wenst, kunt u enkel het overeen-
komstige portier of de volledige wagen ont-
grendelen. De vereiste instellingen kunt u uit-
voeren in wagens met bestuurdersinformatie-
systeem ›››
pag. 34.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 aanwezig is, geeft het
sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless
Access u toegangsrechten zodra u een van
de sensoroppervlakken van de voorportieren
aanraakt of de softtouch/greep aan de ach-
terklep wordt bediend. Vervolgens zijn de
volgende functies mogelijk zonder dat u de
autosleutel actief hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: auto ontgr
endelen met de
grepen van de voorportieren of de soft-
touch/greep in de achterklep. ●
Key
less-Exit: wagen vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van de bestuur-
der of bijrijder.
● Easy Open: achterk
lep openen door een
voet onder de achterbumper te zetten.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 191.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld. »
137Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 140 of 364

Bedienen
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entr y)
● Neem de gr eep
van een van de voorportie-
ren v
ast. Op dat ogenblik raakt u het senso-
roppervlak ››› afb. 132 A (pijl) aan van de
por tier
gr
eep en wordt de auto ontgrendeld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectief openen of configura-
tie van het infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem
"Safe": de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak B(pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en. Het
por
tier waarvan de greep bediend
wordt, moet gesloten zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe":
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de greep van een van de voor-
por tier
en. D
e wagen wordt vergrendeld met
het "Safe" ››› pag. 140-veiligheidssysteem. Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet ge
sloten zijn.
● Raak tweemaal het sensoroppervlak B (pijl) aan van de greep van een van de voor-
por
tier
en om de w
agen te vergrendelen zon-
der het "Safe"-veiligheidssysteem te active-
ren ››› pag. 140.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 131 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting.
Achterklep sensorgestuurd openen/sluiten
(Easy Open)
Als er zich een passende sleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 van de achterklep bevindt,
is het mogelijk om die te ontgrendelen en te
openen of sluiten door met de voet te bewe-
gen in de zone van de sensoren ››› afb.
131 onder de achterbumper.
● Contact uitschakelen.
● Ga voor de achterbumper staan, in het mid-
den. ●
Maak een s
nelle beweging met uw voet en
onderbeen en kom zo dicht mogelijk bij de
bumper. Het onderbeen moet zo dicht moge-
lijk in de buurt van de zone van de bovenste
sensor komen, en de voet zo dicht mogelijk
in de buurt van de zone van de onderste sen-
sor ››› afb. 131 1 .
● Trek de voet en het onderbeen snel terug
w e
g uit
de sensorzones ››› afb. 131 2 . De
ac ht
erk
lep gaat automatisch open.
● Als de achterklep niet opengaat, herneem
de procedur
e dan enkele seconden later.
Om te melden dat de achterklep met
Easy Open wordt geopend, gaat het derde
remlicht eenmaal branden.
Met een andere beweging van de voet, zoals
bij het openen, wordt de klep gesloten (wan-
neer er een passende sleutel in de omgeving
van de achterklep is).
Bij het sluiten wordt de achterklep automa-
tisch vergrendeld als de wagen voordien al
vergrendeld was en als er geen enkele pas-
sende sleutel binnenin aanwezig is.
Terwijl de klep in beweging is (openen of
sluiten), kan die onmiddellijk stopgezet wor-
den met een nieuwe beweging van de voet
(wanneer er een passende sleutel in de om-
geving van de achterklep is).
In de volgende situaties is de functie
Easy Open niet of slechts in beperkte mate
beschikbaar (voorbeelden):
138
Page 141 of 364

Openen en sluiten
● Al
s
de achterbumper zeer vies is.
● Als de achterbumper nat is en er zout aan
kleef
t, bijvoorbeeld, nadat de wagen op met
zout bestrooide wegen gereden heeft.
● Als de kogelkop van de elektrische ont-
grendeling g
een contact maakt.
● Als de wagen pas later is uitgerust met een
trekh
aak.
Bij hevige neerslag is het mogelijk dat de
functie Easy Open meer tijd nodig heeft om
de achterklep te openen of automatisch uit-
geschakeld wordt om te vermijden dat de
klep per ongeluk open gaat, bijv. als er veel
water valt.
De functie Easy Open kan permanent in- en
uitgeschakeld worden in het infotainment-
systeem met de toets en de functieknop-
pen S
ETUP en
Openen en s
luit
en
› ›
›
p
ag.
34.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 191. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich bin-
nenin de wagen bevindt. Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als
de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle benade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets
van de sleutel.
● OF: als de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
Keyless Access*
U kunt het ontgrendelen van de auto met
Keyless Access (sleutelloze toegang) uitscha-
kelen voor een cyclus van ver- en ontgrende-
len.
● Zet de keuzehendel in stand P (bij auto met
aut
omatische versnellingsbak), aangezien de
auto anders niet vergrendeld kan worden.
● Portier sluiten. ●
Druk op de sluitknop
van de afstandsbe-
diening en raak dan binnen de 5 volgende
seconden het sensoroppervlak van vergren-
deling van de bestuurdersportiergreep ››› afb.
132 B aan. Neem de portiergreep niet vast,
w ant
d
an kan de auto niet vergrendeld wor-
den. De uitschakeling kan ook plaatsvinden
indien de auto wordt vergrendeld via het slot
van het bestuurdersportier.
● Om te controleren of de functie is uitge-
sch
akeld, wacht u minstens 10 seconden;
neem dan de portiergreep vast en trek eraan.
Het portier mag niet opengaan.
De auto kan de volgende keer enkel ontgren-
deld worden met de afstandsbediening of via
het slot. Na de volgende vergrendeling/ont-
grendeling is de sleutelloze toegang (Keyless
Access) weer actief.
Comfortfuncties
Om alle elektrisch bediende ruiten te sluiten
met de comfortfunctie , houdt u een vinger
gedurende enkele seconden op het senso-
roppervlak voor vergrendeling B (pijl) van
de por tier
gr
eep tot de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het in-
fotainmentsysteem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en .
»
139
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 142 of 364

Bedienen
ATTENTIE
Als er zich een passende sleutel in de omge-
vin g
van de achterklep bevindt, is het in som-
mige gevallen mogelijk dat de functie Easy
Open onbedoeld ingeschakeld wordt en de
achterklep geopend wordt, bijvoorbeeld wan-
neer er geveegd wordt onder de achterbum-
per, een water- of stoomstraal van een hoge-
drukspuit daarop gericht wordt of wanneer
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan
die zone uitgevoerd worden. Als de achter-
klep onbedoeld geopend zou worden, zou die
ernstige letsels kunnen toebrengen aan per-
sonen die zich binnen de baan ervan bevin-
den en materiële schade berokkenen.
● Laat daarom geen enkel passende sleutel
onbeheerd in de omg
eving van de achterklep
achter.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden aan de
wagen uitvoert.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u de wagen
wast.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u een fiet-
sendrager of aanhangwagen monteert ››› pag.
288. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge- raakt worden door een water- of stoomstraal
van een hog
edruk
spuit en een passende au-
tosleutel in de omgeving aanwezig is. Als ten
minste één van de elektrisch bediende ruiten
geopend is en het sensoroppervlak B (pijl)
van een v
an de portiergrepen constant inge-
schakeld is, worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld
››› pag. 101.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats.
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak in de portiergrepen van de bestuurder en
bijrijder ››› pag. 164. ●
Als
er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan n
adelig worden beïnvloed als de
sensoren erg vuil zijn, bijvoorbeeld als er een
laagje zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Inbraakbeveiliging (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergren-
del
d, w
or
dt tevens het inbraakbeveiliging ge-
activeerd; ter informatie voor de bestuurder
wordt dit als volgt weergegeven op het dis-
play in het instrumentenpaneel Atten-
tie: Safelock. Zie het Instruc-
tieboekje . De wagen kan niet meer van
binnenuit worden geopend. Dit maakt het
moeilijker voor onbevoegden om de wagen
binnen te dringen ››› in Beschrijving op
p ag. 133
.
140
Page 143 of 364

Openen en sluiten
De inbraakbeveiliging kan worden uitgescha-
k el
d t
elkens wanneer de wagen wordt ver-
grendeld:
● Draai de sleutel nogmaals naar de vergren-
delst
and in het portierslot binnen de volgen-
de 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking
van de handgreep van het bestuurdersportier
los ›››
pag. 15, of
● Druk een tweede maal op knop van de
afs
tandsbediening binnen de volgende 2 se-
conden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van de-
ze procedure. Aanvankelijk knippert de led
korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende
30 seconden uit en gaat daarna langzaam
knipperen. De batterij vervangen Afb. 133
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
att
erijcompartiment. Afb. 134
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkp
laats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel. Batterij vervangen
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ››› pag. 133.
● Deksel op achterkant van wagensleutel
›››
afb. 133 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● Haal
de batterij met een geschikt dun voor-
werp uit het
batterijvak ››› afb. 134.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment pl
aatsen en aandrukken zoals is aange-
geven ››› afb. 134, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut
el plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 133, in tegenovergestelde
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
klikt. VOORZICHTIG
● Als
de batterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autos
leutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juist
e poolrichting. » 141
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 144 of 364

Bedienen
Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het mi lieu in b
ij een daartoe aangewezen in-
zamelpunt. Autosleutel synchroniseren
Als de knop
vaak b
uiten de actieradius
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen niet meer met de wagensleutel vergren-
deld of ontgrendeld kan worden. In dit geval
moet de autosleutel zoals hierna aangege-
ven opnieuw gesynchroniseerd worden:
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
kl ap
pen ›››
pag. 133.
● Indien vereist, verwijder de afdekking van
de handgreep
van het portier aan bestuur-
derszijde ›››
pag. 15.
● Druk op de knop van de auto
sleutel.
Hiervoor moet in de buurt van de wagen zijn.
● Open de wagen binnen één minuut met de
sleut
elbaard. De synchronisatie is voltooid.
● Indien van toepassing, breng de afdekking
weer aan. Kinders
lot
Afb. 135
Kinderslot in het linkerportier. De kindersloten voorkomen dat de achterpor-
tier
en
v
an binnenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde-
ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem van
de wagen. Het is alleen van toepassing op de
achterste portieren Kan alleen mechanisch
in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder
wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
dat bev
eiligd moet worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autos
leutel rechtsom voor linkerportieren
››› afb. 135 en linksom voor rechterportie-
ren. Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waarv
an het kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autos
leutel linksom voor linkerportieren
››› afb. 135 en rechtsom voor rechterportie-
ren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen).
Anti-diefstal alarmsysteem* Bes
chrijving Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
br
aakpogin
g
en en diefstal van de wagen
worden bemoeilijkt.
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren bij het
openen en het uitschakelen van
het alarmsysteem.
142