Page 97 of 364

Veilig vervoer van kinderen
uitschakeling door een Technische Dienst te
wor
den
verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der.
● Alle inzittenden - vooral kinderen - moeten
tijdens het
rijden de juiste zithouding aanne-
men en de veiligheidsgordels juist hebben
omgegespt.
● Laat nooit kinderen of baby's op schoot
meerijden - leven
sgevaarlijk!
● Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in
de wagen mee
gaan of tijdens het rijden in de
wagen gaan staan resp. geknield op de stoe-
len zitten. Bij een ongeval wordt uw kind zelf
ook door de wagen geslingerd en kunnen an-
dere inzittenden daardoor levensgevaarlijk
worden verwond.
● Als kinderen tijdens het rijden een verkeer-
de zithoudin
g aannemen, stellen de kinderen
zich bij plotseling remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinde-
ren die op de bijrijdersstoel worden vervoerd,
want als het airbagsysteem bij een ongeval
wordt geactiveerd, kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
● Een geschikt kinderzitje biedt een goede
besc
herming!
● Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in het
interieur, aangezien de gepar-
keerde wagen naargelang het seizoen zeer
hoge en nagenoeg dodelijke temperaturen
kan bereiken. ●
Kinderen k l
einer dan 1,50 m mogen niet
zonder kinderzitje met een normale veilig-
heidsgordel worden vastgegespt omdat ze
anders bij plotseling remmen of een ongeval
letsel kunnen oplopen aan buik en hals.
● De veiligheidsgordel mag niet zijn vastge-
klemd en moet
juist zijn omgedaan ››› pag.
81.
● In een kinderzitje mag slechts één kind zit-
ten ››
› pag. 95, Kinderzitjes.
● Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterb
ank, wordt aanbevolen om het
kinderslot te activeren ››› pag. 142. Kinderzitjes
V ei
ligheid
saanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 24. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten kinderen in de wa-
gen w or
den vervoerd in een zitje dat geschikt
is voor hun leeftijd, lichaamsgewicht en li-
chaamslengte.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen voor het gebruik van de kinderzi-
tjes ››› pag. 94 en volg deze op. ATTENTIE
De bevestigingsbeugels zijn alleen ontwik-
kel d
voor kinderzitjes met het "ISOFIX"- en
Top Tether*-systeem.
● Nooit kinderzitjes zonder "ISOFIX"- en Top
Tether*-sy
steem of spanbanden of andere
voorwerpen aan de bevestigingsbeugels
vastmaken - levensgevaarlijk!
● Zorg ervoor dat de kinderzitjes goed in de
"ISOFIX"- en Top T
ether*-bevestigingsbeu-
gels vastzitten. ATTENTIE
Een onjuiste installatie van de kinderzitjes
verhoog t
het risico op verwonding bij een
botsing.
● Bind de veiligheidsriem nooit aan een be-
ves
tigingshaak in de bagageruimte.
● De bagage of andere voorwerpen nooit bij
de onderst
e (ISOFIX) of de bovenste veranke-
ringen (Top Tether) vastbinden of vastzetten. Indeling van de kinderzitjes in klas-
sen
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt
die
z
ijn g
oedgekeurd en voor het kind ge-
schikt zijn.
Voor deze kinderzitjes geldt de norm ECE-R
44 of ECE-R 129. ECE-R betekent: Economic
Commision of Europe-regeling. »
95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 98 of 364

Veiligheid
De kinderzitjes zijn ingedeeld in vijf groepen: Gr oep 0
: t
ot 10 kg (tot ongeveer 9 maan-
den)
Groep 0+: tot 13 kg (tot ongeveer 18 maan-
den)
Groep 1: van 9 tot 18 kg (tot ongeveer 4
jaar)
Groep 2: van 15 tot 25 kg (tot ongeveer 7
jaar)
Groep 3: van 22 tot 36 kg (boven ongeveer
7 jaar)
Kinderzitjes die conform de ECE-R 44 of ECE-R
129 norm zijn getest, zijn voorzien van het
ECE-R 44 of ECE-R 129 keurmerk (grote E in
een cirkel, daaronder het testnummer).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje.
Wij adviseren u het instructieboekje voor het
kinderzitje bij de wagendocumentatie te voe-
gen en altijd in de wagen mee te nemen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het accessoi-
resprogramma van SEAT te gebruiken. Deze
kinderzitjes zijn voor het gebruik in wagens
van SEAT geselecteerd en getest. Bij uw SEAT
dealer kunt u terecht voor het meest geschik-
te zitje voor uw model wagen en de leeftijds-
categorie waarin uw kind valt. Kinderzitjes volgens categorieën
De kinder
zitjes kunnen universeel, semi-uni-
verseel, specifiek voor een voertuig (allemaal
volgens het voorschrift ECE-R 44) of i-Size
(volgens het voorschrift ECE-R 129) goedge-
keurd zijn.
● Universeel: de kinderz
itjes met universele
goedkeuring kunnen in alle voertuigen ge-
monteerd worden. Het is niet nodig om een
lijst met modellen te raadplegen. Bij een uni-
versele goedkeuring voor ISOFIX is het kin-
derzitje daarnaast ook voorzien van een be-
vestigingsgordel bovenaan (Top Tether).
● Semi-universeel: voor de semi-u
niversele
goedkeuring zijn, naast de standaard vereis-
ten van de universele goedkeuring, ook een
aantal veiligheidsinrichtingen nodig om het
zitje vast te zetten; die vereisen aanvullende
testen. De kinderzitjes met semi-universele
goedkeuring staan in een lijst van wagenmo-
dellen waarin ze kunnen worden gemon-
teerd.
● Specifiek voor een voertuig : de specifiek
e
goedkeuring voor een voertuig vereist een
dynamische test van het kinderzitje voor elk
voertuigmodel apart. De kinderzitjes met
specifieke goedkeuring voor een voertuig be-
vatten een lijst van voertuigmodellen waarin
ze kunnen worden gemonteerd.
● i-Size: de kinderzitjes met i-Size goedkeu-
ring moet
en voldoen aan de vereisten van
voorschrift ECE-R 129 met betrekking tot montage en veiligheid. De fabrikanten van
kinderz
itjes kunnen u aangeven welke zitjes
over de i-Size goedkeuring beschikken voor
deze wagen.
Bevestigingssystemen Afhankelijk van het land worden verschillen-
de beve
s
tigingssystemen gebruikt om de
kinderzitjes veilig in te bouwen.
Overzicht van de bevestigingssystemen
● ISOFIX: ISOFIX i s
een gestandaardiseerd
bevestigingssysteem dat het mogelijk maakt
om kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in
de auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor
een starre verbinding tussen het kinderzitje
en de carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspun-
ten of "ankers". Deze bevestigingspunten
klikken vast in ISOFIX-ogen die zich tussen
de achterbank en de rugleuning van de ach-
terbank bevinden (buitenste zitplaatsen).
ISOFIX-bevestigingssystemen worden vooral
in Europa gebruikt ›››
pag. 26. Het is mo-
gelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt aange-
vuld met een bevestigingsgordel bovenaan
(Top Tether) of een steun.
● Automatische driepuntsgordel. W anneer
mog
elijk is het beter de kinderzitjes te beves-
tigen met het ISOFIX-systeem dan met de
96
Page 99 of 364

Veilig vervoer van kinderen
automatische driepuntsgordel ››
›
pag.
25.
Bijkomende bevestigingen:
● Top Tether : de beves
tigingsgordel boven-
aan wordt over de rugleuning van de achter-
bank geleid en met een haak aan een veran-
keringspunt vastgezet. De verankeringspun-
ten bevinden zich achteraan aan de rugleu-
ning van de achterbank, aan de zijde van de
bagageruimte ›››
pag. 29. De ogen voor
bevestiging van de Top Tether-gordel zijn
aangeduid met het symbool van een anker.
● Steun: sommige kinder
zitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun
verhindert dat het kinderzitje naar voren kan-
telt bij een botsing. De kinderzitjes met steun
mogen enkel gebruikt worden op de bijrij-
dersstoel en op de buitenste zitplaatsen ach-
terin ››› . Bij montage van dit type zitjes
moet ook
de lij
st van goedgekeurde auto's
voor deze montage, beschikbaar in de ge-
bruiksaanwijzing van het bevestigingssys-
teem, worden geraadpleegd.
Aanbevolen systemen om kinderzitjes te be-
vestigen
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes als volgt
te bevestigen:
● Autostoeltjes of kinderzitjes tegen de rij-
richting in:
ISOFIX en steun of iSize. ●
Kinderzitj
es in de rijrichting: ISOFIX en Top
Tether. ATTENTIE
Het verkeerde gebruik van de steun kan le-
ven sg
evaarlijke letsels tot gevolg hebben.
● Controleer of de steun juist en veilig is ge-
inst
alleerd. 97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 100 of 364

Veiligheid
Opslag van ongevalgege-
v en
s
(Event Data Recorder)
Beschrijving en werking Uw wagen beschikt over een apparaat dat ge-
gev
en
s van ongevallen opslaat (EDR).
De EDR registreert gegevens bij een licht of
ernstig ongeval. Deze gegevens dienen ter
ondersteuning van de analyse van het ge-
drag van diverse wagensystemen.
De EDR registreert gedurende een kort tijds-
bestek (doorgaans 10 seconden of minder)
dynamische rijgegevens en gegevens van de
bevestigingssystemen, zoals:
● Hoe diverse systemen van uw wagen heb-
ben gef u
nctioneerd.
● Of de bestuurder en passagiers hun veilig-
heidsgor
del droegen.
● Hoe ver het gas- of rempedaal werd inge-
trapt.
● Snelheid
van de wagen.
Deze g
egevens helpen om de omstandighe-
den waarin het ongeval plaatsvond beter te
begrijpen.
Tevens worden gegevens van de rijhulpsyste-
men geregistreerd. Hiertoe behoren gege-
vens zoals of de systemen waren uitgescha-
keld of hadden ingegrepen, of het ingrijpen invloed had op het dynamische gedrag van
de wagen, w
aardoor van het traject werd af-
geweken in de eerder beschreven situaties,
versneld of vertraagd.
Naargelang de uitrusting van de wagen bevat
dit gegevens van systemen als:
● Automatische afstandsregeling (ACC).
● Noodremhulpsysteem (Front Assist).
● Parkeerhulp (Park Pilot).
● Inparkeersysteem (Park Assist).
● Rijstrookassistent (Lane Assist)
De EDR-g
egevens worden alleen geregi-
streerd in specifieke ongevalsituaties. In nor-
male rijomstandigheden worden geen gege-
vens vastgelegd.
Er worden geen audio- of videogegevens ge-
registreerd in het interieur of de omgeving
van de wagen. Persoonlijke gegevens zoals
naam, leeftijd of geslacht worden in geen ge-
val geregistreerd. Het is echter mogelijk dat
derden (zoals autoriteiten voor strafrechtelij-
ke vervolging) de inhoud van de EDR kunnen
relateren aan andere gegevensbronnen en
een persoonlijke referentie creëren in de con-
text van het onderzoek naar ongevallen.
Om de EDR-gegevens te lezen, is wettelijk
voorgeschreven toegang nodig tot de ODB-
interface ("On-Board-Diagnose") van uw wa-
gen met ingeschakelde motor. SEAT heeft geen toegang tot de EDR-gege-
vens
tenzij de eigenaar (of de huurder in ge-
val van "leasing") zijn toestemming geeft. Op
grond van wettelijk of contractuele bepalin-
gen kunnen er zich uitzonderingen voordoen.
Gezien de wettelijke vereisten voor produc-
ten in verband met uw veiligheid, kan SEAT
de EDR-gegevens gebruiken voor veldonder-
zoek en verbetering van de kwaliteit van de
wagensystemen. De gegevens gebruikt voor
onderzoeksdoeleinden zullen anoniem be-
handeld worden (d.w.z. zonder verwijzing
naar de wagen, zijn eigenaar of huurder).
98
Page 101 of 364

Zelfhulp
Noodgevallen
Z elfhu
lp
W
agengereedschap, bandenafdicht-
set* Het wagengereedschap en de bandenrepara-
tieset* z
itt
en in de bagageruimte onder de
afdekking van de laadvloer.
Ga als volgt te werk om toegang te verkrijgen
tot het boordgereedschap:
– Til de laadvloer op via het kunststof oog
tot d
at u deze kunt vastzetten aan de nok-
ken aan beide zijden.
Naargelang de uitrusting vindt u de banden-
reparatieset* onder de afdekking van de
laadvloer.
Het wagengereedschap bestaat uit de vol-
gende onderdelen: ● Krik*
● Haak voor verwijderen van de grote wiel-
doppen*/ kl
em voor de doppen van de wiel-
bouten.
● Wielsleutel*
● Sleepoog
● Adapter voor de boutbeveiliging van het
wiel* ●
Trek
haak voor aanhangwagen
Enkele van de vermelde onderdelen horen al-
leen bij bepaalde uitvoeringen of zijn optio-
neel. Let op
De krik heeft doorgaans geen onderhoud no-
dig. Indien dit nodig i s, moet
gesmeerd wor-
den met universeel vet. Bandenreparatie
B anden
af
dichtset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 65
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Na het aanbrengen van de afdichtingspasta
op de band, moet u de bandenspanning al-
tijd 10 minuten na het hernieuwd starten
controleren.
Gebruik de bandenafdichtkit alleen om een
band op te vullen nadat u de wagen op een veilige plaats hebt geparkeerd en als u ver-
trouwd bent
met de nodige werkzaamheden
en veiligheidsvoorschriften én over de juiste
bandenafdichtkit beschikt! Roep anders de
hulp van vakmensen in.
Het bandenafdichtmiddel mag niet worden
gebruikt:
● Bij beschadigingen aan de velg.
● Voor buitentemperaturen lager dan -20°C
(-4°F).
● Bij sneden en gaatjes in de band groter
dan 4 mm.
● Al
s u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band he
bt gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit
is verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk
zijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. » 99
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 102 of 364

Noodgevallen
●
All
e inzittenden, en met name kinderen,
moeten zich op een veilige afstand van de
werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen als u
vertr
ouwd bent met de uit te voeren werk-
zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
● De afdichtset is alleen bedoeld om in geval
van nood een werkp
laats te kunnen bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareer
de band zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en moet onmid
dellijk worden
schoongemaakt als het de huid in aanraking
komt.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● Alleen een krik gebruiken die door SEAT
voor uw w
agen is goedgekeurd.
● Zet de motor altijd af, trek de handrem he-
lemaa
l aan en zet hem in een versnelling bij
wagens met een handgeschakelde versnel-
lingsbak om het risico op onbedoeld verrij-
den te reduceren. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelf de rij
eigenschappen als een gewone
band. ●
Rij hiermee nooit s nel
ler dan 80 km/h (50
mph).
● Vermijd acceleraties, stevig remmen en
snel door boc
hten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid v
an 80 km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. Milieu-aanwijzing
Ontdoe u van de gebruikte of niet meer houd-
b ar e af
dichtpasta volgens de toepasselijke
wettelijke milieuvoorschriften. Let op
Nieuwe flessen bandafdichtmiddel zijn ver-
krij g
baar bij SEAT-dealers. Let op
Neem de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de f abrik
ant van de afdichtset* in acht. Inhoud bandenafdichtset*
Afb. 97
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
l
eding. Het bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 97:
Ventielsleutel
Sticker die de maximum toegelaten snel-
heid aanduidt "max. 80 km/h" of "max.
50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Buis voor bandenspanning
Controlelampje van de bandenspan-
ningscontrole (kan ook opgenomen zijn
in de compressor).
1 2
3
4
5
6
100
Page 103 of 364

Zelfhulp
Ontluchtingsbout (op die plaats kan de
c ompr
e
ssor over een knop beschikken).
Schakelaar ON/OFF
12 V steker
Fles met afdichtmiddel
Reserveventiel
Het ventieluitbouwsysteem 1 heeft aan de
onderk ant
een gl
euf voor het ventiel. Het
ventiel kan alleen zo worden in- of uitge-
draaid. Hetzelfde geldt voor het reserveven-
tiel 11 .
ATTENTIE
Bij het oppompen kan de luchtcompressor en
de pomps l
ang heet worden.
● Bescherm handen en huid tegen aanraking
van hete onder
delen.
● Leg de hete pompslang en de hete lucht-
compre
ssor niet op brandbare materialen.
● Laat ze eerst afkoelen alvorens het appa-
raat op t
e bergen.
● Lukt het niet de band tot minstens 2,0 bar
(29 psi / 200 kP
a) op te pompen, dan is de
band te beschadigd. Het afdichtmiddel is niet
in staat de band af te dichten. Rij niet verder.
Roep de hulp van vakmensen in. VOORZICHTIG
Zet de luchtcompressor na maximaal acht mi-
nuten uit
zodat hij niet oververhit raakt! Laat 7
8
9
10
11 hem eerst enkele minuten afkoelen alvorens
hem weer aan t
e
zetten. Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang weer
›››
afb. 97 5 vast
en contr o
leer de druk op de manometer 6 .
1,3 bar (19 p s
i / 130 kPa) en lager:
● Zet de wagen stil! De band i
s niet voldoen-
de afgedicht.
● Roep de hulp van vakmensen in ›››
.
1,4 b ar (20 p
s
i / 140 kPa) en hoger:
● Corrigeer de bandenspanning opnieuw tot
de juist
e waarde.
● Rij voorzichtig weer door tot de dichtstbij-
zijnde ge
specialiseerde werkplaats. Rij niet
harder dan 80 km/h (50 mph).
● Laat daar de defecte band vervangen. ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Noodontgrendeling/-vergren-
delin
g
In l
eiding Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 16,
›››
pag. 17.
De portieren, de achterklep en het panorama-
kanteldak kunnen manueel worden vergren-
deld en gedeeltelijk worden ontgrendeld, bij-
voorbeeld als de sleutel of de centrale ver-
grendeling defect is. ATTENTIE
Onvoorzichtig openen of sluiten in geval van
nood kan ern s
tige verwondingen veroorza-
ken.
● Als de wagen van buiten uit vergrendeld is,
kunnen de por
tieren en de ruiten niet meer
van binnenuit worden geopend.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wag
en achter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. » 101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 104 of 364

Noodgevallen
ATTENTIE
De verplaatsing van portieren en de achter-
kl ep i
s gevaarlijk en kan verwondingen ver-
oorzaken.
● Open of sluit portieren en achterklep alleen
wanneer er z
ich niemand in de actieradius er-
van bevindt. VOORZICHTIG
Bij het sluiten of openen in geval van nood
moet u de onder del
en voorzichtig en correct
weer inbouwen om schade aan de wagen te
voorkomen. Ruitenwisserbladen vervangen
D e ruit
en
wisserbladen voor en achter
vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 73.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen het
glas krassen , dan moet u ze bij beschadiging vervangen en bij verontreiniging schoonma-
ken
››
› .
B e
s
chadigde ruitenwisserbladen direct ver-
vangen. Deze zijn verkrijgbaar in gespeciali-
seerde werkplaatsen. ATTENTIE
Versleten of vieze ruitenwisserbladen vermin-
deren het
zicht en verhogen het risico op on-
gevallen en ernstig letsel.
● Vervang de ruitenwisserbladen altijd wan-
neer ze be
schadigd of versleten zijn, of wan-
neer ze de voorruit niet meer goed schoonve-
gen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Gebruik geen producten met oplosmiddel,
ruwe s
ponsen of puntige voorwerpen voor het
schoonmaken van de wisserbladen. Anders
beschadigt u de grafietlaag.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken.
● Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor de
eerst
e keer inschakelt, controleren of de rui-
tenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Bij
koud weer kan het helpen de ruitenwissers in
de servicestand te zetten wanneer u de wa-
gen parkeert ›››
pag. 72. VOORZICHTIG
● Om bes c
hadiging van de motorkap en de
wisserarmen te voorkomen, mogen ze alleen
in de servicestand worden terug geklapt.
● Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
omlaag. Aanslepen/slepen
Inl eidin
g tot thema Motor starten door slepen (of
"aan
s
lepen") is
het aanzetten van de motor van een voertuig
terwijl een ander voertuig eraan trekt.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Houd steeds rekening met de wettelijke be-
palingen over het aan- en wegslepen.
Om technische redenen mag de auto niet ge-
sleept worden met lege accu. Gebruik in
plaats daarvan de starthulp ›››
pag. 71.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
102