Page 129 of 364

Inleiding tot het Easy Connect-systeem*
Inleiding tot het Easy Con-
nect -
sy
steem*
Systeeminstellingen (CAR)* Menu WAGEN Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 34
Druk de Easy Connect-toets en de functie-
toets S
ETUP in om de instellingen-menu's te
k iez
en.
Het
aantal beschikbare menu's en de bena-
ming van de verschillende opties voor de me-
nu's hangt af van de elektronica en de uitrus-
ting van de wagen.
Als het selectievakje van de functietoets is
gemarkeerd , is de functie actief.
Door op de menutoets te drukken opent u
t elk
en
s het laatste menu dat is geactiveerd.
De wijzigingen in de instelmenu's worden au-
tomatisch opgeslagen bij het verlaten van de
menu's.
Functietoetsen in het me-
nu Instellingen van
de wagenBlz.
ESC-systeem:››› pag. 200
Banden››› pag. 327
Functietoetsen in het me-
nu Instellingen van
de wagenBlz.
Assistentie voor de bestuurder››› Tab. op pag. 34
Parkeren en manoeuvreren››› pag. 276
Verlichting››› Tab. op pag. 34
Achteruitkijkspiegels en ruiten-
wissers››› Tab. op pag. 34
Openen en sluiten››› Tab. op pag. 34
Multifunctie-scherm››› Tab. op pag. 34
Datum en tijd››› Tab. op pag. 34
Eenheden››› Tab. op pag. 34
Service››› pag. 122
Fabrieksinstellingen››› Tab. op pag. 34 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen. Het bedienen van het Easy Con-
nect-systeem kan u van het verkeer afleiden. 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 130 of 364

Bedienen
Communicatie en multimedia
B edienin
g
selementen aan het stuurwiel*
Bediening van het audio-, telefoon- en navigatiesysteem met spraakbediening Afb. 123
Bedieningselementen aan het stuurwiel. Het stuurwiel bevat multifunctiemodulen van
w
aaruit
f
uncties van audio, telefoonuitrus- ting en radionavigatie van de wagen gecon-
trol
eerd kunnen worden zonder de aandacht
van de besturing af te leiden.
KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatiesysteem a)
ADraaien
Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (ra-
dio) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De telefoonfunctie
hoeft niet gekozen te zijn.
Volume van spraakweergave
omhoog/omlaag brengen. De
navigatiefunctie hoeft niet ge-
kozen te zijn, maar er moet wel
een actieve spraakweergave
zijn op het moment dat het vo-
lume wordt afgesteld.
ADrukkenVolume onderdrukken.Volume onderdrukken.Volume onderdrukken.Inkomende oproep onderdruk-
ken.Spraakweergave die op dat
moment wordt afgespeeld on-
derdrukken.128
Page 131 of 364

Communicatie en multimediaKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatiesysteem a)
Ba)Spraakbediening in-/uitschakelen.
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens). Met het systeem in telefoonmodus heeft deze
toets geen functie bij een actieve oproep, maar wel functionaliteit van Radio/Media (behalve AUX).
C /
DZoekopdracht vorige/volgende
zender b)
.
Kort indrukken: Wisselen naar
de vorige/volgende titel.
Lang indrukken: Snel te-
rug-/vooruitspoelen c)
.
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
functionaliteit van Radio/Me-
dia (behalve AUX)
– Actieve oproep: geen functieZonder functie voor de overige
modi (navigatie, hulpsyste-
men, wagenstatus, ritgege-
vens).
E / Fa)Menu van instrumentenpaneel veranderen.
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens).
GInstrumentenpaneel met kleuren:
naar het vorige menu gaan.
Monochroom instrumentenpaneel: naar de vorige functie gaan.
HDraaien
Instrumentenpaneel met kleu-
ren: Lijst van beschikbare zen-
ders (uitsluitend indien het in-
strumentenpaneel zich in het
menu Audio bevindt).Instrumentenpaneel met kleu-
ren: volgende titel (uitsluitend
indien het instrumentenpaneel
zich in het menu Audio be-
vindt).
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
Lijst van laatste oproepen.
– Actieve oproep: de lijst van
gespreksopties openen (ge-
sprek in de wacht, gesprek be-
eindigen, microfoon uitschake-
len, privénummer enz.).– Actieve route: naar het aan-
zicht gaan om de routebegelei-
ding stop te zetten.
– Geen actieve route: lijst van
laatste bestemmingen.
HDrukkenWerkt op het instrumentenpaneel of bevestigt de menu-optie van het instrumentenpaneel afhankelijk van de menu-optie
a) Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Deze handeling kan worden uitgevoerd wanneer u naar de radio luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn.
c) Deze handelingen kunnen worden uitgevoerd wanneer u naar media luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn.
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 132 of 364

Bedienen
Multimedia USB/A UX
-IN-in
gangAfb. 124
Middenconsole: USB/AUX-IN-in-
g an
g. Afb. 125
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: USB-
aansluitingen. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over verschillende
soorten USB/AUX-IN-aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich aan het
opbergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 124.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem.
Naargelang de uitrusting en het land kan de
wagen ook beschikken over USB-aansluitin-
gen, die enkel gebruikt kunnen worden voor
het laden en de stroomvoorziening .
Deze USB-ingangen bevinden zich aan de
achterzijde van de console, tussen de stoe-
len voorin ››› afb. 125.
Connectivity Box* / Wireless Charger* Afb. 126
Gerelateerde vi-
deo Afb. 127
Middenconsole: Connectivity Box Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over een van deze twee
opties: Connectivity Box of Wireless Charger .
Met de Connectivity Box kunt u uw mobiele
apparaat draadloos opladen met behulp van
Qi-technologie 1)
, de straling in de wagen be-
perken en uw ontvangst verbeteren.
Met de Wireless Charger beschikt u uitslui-
tend over de draadloze oplaadfunctie van uw
mobiele apparaat met Qi-technologie.
De Connectivity Box / Wireless Charger be-
vindt zich bij het opbergvak van de midden-
console voorin ››› afb. 127.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. 1)
Dankzij de Qi-technologie kunt u uw mobiele tele-
foon dr aa
dloos opladen.
130
Page 133 of 364
Communicatie en multimedia
Let op
Voor de juiste werking moet uw mobiele ap-
par aat
compatibel zijn met de Qi-interfaces-
tandaard voor draadloos opladen via induc-
tie. 131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 134 of 364

Bedienen
Openen en sluiten
C entr
a
le vergrendeling
Beschrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 15
De wagen kan centraal worden ontgrendeld
en vergrendeld. De volgende mogelijkheden
staan ter beschikking, afhankelijk van de wa-
genuitrusting:
● met de sleutel met radiografische afstands-
bediening ›
›
› pag. 134;
● slotcilinder van het bestuurdersportier
(noodopenen) ›››
pag. 15;
● knop voor centrale vergrendeling aan bin-
nenzijde ›
›› pag. 135.
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en
de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij
het openen van de portieren uitsluitend het
portier aan bestuurderzijde of alle portieren
worden geopend. Dit kan worden ingesteld
via het Easy Connect*-systeem ›››
pag. 135.
Automatisch sluiten (Auto Lock)*
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren
en de achterklep vanaf een snelheid van ca.
15 km/u (9 mpu). De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer
de sleut
el uit het contact wordt getrokken.
Bovendien kan de wagen worden ontgren-
deld door de ontgrendelingsfunctie in de
knop voor de centrale vergrendeling of een
van de slotgrepen te bedienen. De functie
Auto Lock kan op de radio of in het Easy Con-
nect*-systeem worden in- en uitgeschakeld
››› pag. 135.
Bovendien worden bij een ongeval met airba-
gactivering portieren automatisch ontgren-
deld om hulpverleners toegang tot de wagen
te verschaffen.
Anti-diefstal alarmsysteem*
Als het diefstal-alarmsysteem onbevoegd
binnendringen in de wagen herkent, worden
akoestische en optische waarschuwingssig-
nalen geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem kan worden gedeactiveerd via de af-
standsbediening.
Als u het portier van aan bestuurderszijde
ontgrendelt met de sleutel, moet u vervol-
gens het contact binnen 15 sec. inschakelen.
Anders wordt het alarm geactiveerd. Bij uit-
voeringen voor sommige landen wordt bij
aansluitend openen van een portier direct
het alarm geactiveerd.
U schakelt het alarm uit door de ontgrende-
lingsknop op de sleutel met radiografische afstandsbediening in te drukken of het con-
tact in t
e schakelen. Als de tijd is afgelopen,
wordt het alarm automatisch uitgeschakeld.
Om onbedoeld alarm te voorkomen, moet u
de interieurbewaking en het afsleepalarm
uitschakelen ››› pag. 144.
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipper-
lichten tweemaal, bij het vergrendelen een-
maal.
Als deze niet knipperen, is één van de portie-
ren, de achterklep of de motorkap niet geslo-
ten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen
dat u uw sleutel in de wagen insluit:
● Als het portier aan bestuurderszijde open
is, z
al de wagen niet vergrendelen zodra op
de toets van de centrale vergrendeling
››› pag. 135 wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel
met radiografische afstandsbediening zodra
alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt
buitengesloten.
132
Page 135 of 364

Openen en sluiten
ATTENTIE
Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met
ing e
schakelde inbraakbeveiliging* mogen
geen personen - vooral geen kinderen - in de
wagen achterblijven, omdat de portieren en
ruiten van binnenuit niet meer kunnen wor-
den geopend. Vergrendelde portieren maken
het hulpverleners moeilijk om in geval van
nood in de wagen te komen - levensgevaar-
lijk! Let op
● Nooit w aar
devolle voorwerpen zonder toe-
zicht in de wagen achterlaten. Een vergren-
delde wagen is geen kluis!
● Als de led in het drempel van het portier
aan best
uurderszijde na het vergrendelen on-
geveer 30 seconden brandt, is er een storing
in de centrale vergrendeling of in het alarm-
systeem*. Laat de storing in de werkplaats
van een officiële SEAT dealer verhelpen.
● De interieurbewaking van het alarmsys-
teem* werkt
alleen dan foutloos, als de ruiten
en het dak* zijn gesloten. Wagensleutel
Afb. 128
Autosleutel. Afb. 129
Wagensleutel met alarmknop. Wagensleutel
M
et
de aut
osleutel kan de wagen op afstand
worden vergrendeld en ontgrendeld ››› pag.
132.
De zender met batterijen zit in de autosleu-
tel. De ontvanger zit in het interieur van de
wagen. De actieradius van de wagensleutel met nieuwe batterijen bedraagt enkele me-
ters
rond de wagen.
Indien het niet mogelijk is de wagen te ope-
nen of te sluiten met de sleutel, dan ››› pag.
142 opnieuw synchroniseren of de batterij
van de sleutel ››› pag. 141 vervangen.
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Controlelampje in de autosleutel
Als een knop op de wagensleutel kort wordt
ingedrukt, knippert het controlelampje
››› afb. 128 (pijl) eenmaal kort, maar als de
knop langer wordt ingedrukt knippert het
controlelampje enkele malen (bijvoorbeeld in
de comfortopening).
Als het controlelampje in de wagensleutel
niet gaat branden zodra de knop wordt inge-
drukt, moet de batterij van de sleutel ››› pag.
141 worden vervangen.
Sleutelbaard in- en uitklappen
Druk op knop 1
› ›
› afb
. 128 of ››› afb. 129
om de sleutelbaard te deblokkeren en uit te
klappen.
Om deze weer in te klappen, drukt u tegelij-
kertijd op knop 1 en op de sleutelbaard tot-
d at
de s
leutelbaard vastklikt. »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 136 of 364

Bedienen
Alarmknop*
Druk de al
armknop 2 alleen in een noodge-
v al
in!
Zodra de alarmknop is ingedrukt,
hoort u de claxon van de wagen en gaan de
knipperlichten kort branden. Door de knop
nogmaals in te drukken, wordt het alarm ge-
deactiveerd.
Nieuwe sleutels
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 142. VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdel en. B
escherm ze tegen schade, flin-
ke schokken en vocht. Let op
● Druk de knop v
an de autosleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
● De werking van de wagensleutel kan tijde-
lijk wor
den gestoord t.g.v. overlapping van
zenders die zich in de buurt van de wagen be-
vinden en die in dezelfde frequentieband wer-
ken, bijv. radio's of mobiele telefoons.
● Door obstakels tussen de wagensleutel en
de wagen, s
lechte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik van de
afstandsbediening minder worden.
● Als u de knoppen van de wagensleutel
›››
afb. 128 of ››› afb. 129 of een van de cen-
trale vergrendelingsknoppen ››› pag. 135
herhaalde malen binnen een korte tijd in-
drukt, wordt de centrale vergrendeling korte
tijd afgesloten als bescherming tegen overbe-
lasting. De wagen is dan ontgrendeld. Blok-
keer zo nodig. Op afstand ontgrendelen/vergrende-
l
en Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
pag. 15 Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen
30 seconden geen por
tier of achterklep
wordt geopend, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat
de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1
seconde ingedrukt houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergren-
deling (selectieve ontgrendeling van de zij-
portieren) ››› pag. 134 ontgrendelt u door de
knop eenmaal in te drukken slechts het
portier aan bestuurderszijde en de tankklep;
door door de knop nogmaals in te drukken,
ontgrendelt u de gehele wagen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Beschrijving
op pag. 133 in ac
ht nemen. Let op
● Bedien de s l
eutel met afstandsbediening
uitsluitend als u de wagen kunt zien.
● Personaliseren van de sleutel met radiogra-
fisc
he afstandsbediening ››› pag. 149, Com-
fortopenen/comfortsluiten. Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt
de mog
elijk
heid om al
leen het bestuurder-
sportier en de tankklep te ontgrendelen. De
134