Page 41 of 364

De essentieMenuFunctie
Audio
informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem
Telefoon
informatie en configuratiemogelijkheden
van de mobiele-telefoonvoorbereiding
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem.
Staat
van de
wagenWeergave van de actuele waarschuwingen
of informatie en andere onderdelen van
het systeem afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau ››› pag. 127. Ritgegevens
De multifunctie-indicatie geeft de afgelegde
af
s
t
and en het brandstofverbruik weer.
Wisselen tussen de weergavefuncties op de
multifunctie-indicatie ● Bij wagens zonder multifunctiestuurwiel:
druk op de tuimel
schakelaar van de rui-
t en
w
isserhendel ››› afb. 43.
● Bij wagens met multifunctiestuurwiel: draai
aan het k
artelwieltje ››› afb. 44.
Geheugen van de multifunctie-indicatie
De multifunctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi- functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc-
tie-indicatie v
anaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekening totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
● Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld c
ontact en getoond geheugen: druk op
de toets van de ruitenwisserhendel of
de t oets
op het multifunctiestuurwiel.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
vertrek
Weergave en opslag in het geheugen
van de afgelegde afstand en het brand-
stofverbruik vanaf het moment dat de
ontsteking werd ingeschakeld totdat
deze weer werd uitgeschakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen van
het contact weer gaat rijden, worden de
nieuwe gegevens toegevoegd aan de
opgeslagen gegevens. Bij een ritonder-
breking van meer dan twee uur wordt
het geheugen automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tanken
wordt geheugen automatisch gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie be‐
rekening
totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajecten
geregistreerd, tot een totaal van 19 uur
en 59 minuten of 99 uur en 59 minuten
ofwel 1.999,9 km of 9.999 km, afhan-
kelijk van het model van het instrumen-
tenpaneel. Bij het bereiken van deze li-
mietwaarden a)
, wordt het geheugen au-
tomatisch gewist en telt het systeem
opnieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets
van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
S ETUP
› ›
›
pag. 127. » 39
Page 42 of 364

De essentie
Overzicht van gegevensMenuFunctie
Huidig brandstof-
verbruikHet actueel verbruik wordt tijdens
het rijden gemeten in liters per 100
km; met de motor in werking en de
wagen in stilstand, in liters/uur.
Gemiddeld verbruik
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt na het inschakelen van het
contact al na ca. 100 meter in liters
per 100 km weergegeven. Tot dan
worden streepjes getoond. De aan-
gegeven waarde wordt ongeveer om
de 5 seconden bijgewerkt.
ACT ®
*: naargelang de afwerking,
aantal actieve cilinders.
Actieradius
Geschatte afstand in km die nog af-
gelegd kan worden met de resteren-
de brandstof in de tank als dezelfde
rijstijl aangehouden wordt. Deze
waarde wordt o.a. berekend op ba-
sis van het actuele brandstofver-
bruik.
RijtijdGeeft de uren (h) en minuten (min)
weer die verstreken zijn sinds het
contact werd ingeschakeld.
TrajectAfgelegde afstand in km sinds het
contact werd ingeschakeld.
Gemiddelde
snelheid
De gemiddelde snelheid wordt na
inschakeling van het contact al na
ongeveer 100 meter weergegeven.
Tot dan worden streepjes getoond.
De aangegeven waarde wordt onge-
veer om de 5 seconden bijgewerkt.
MenuFunctie
Digitale in- dicatie van
de snelheidActuele snelheid digitaal weergege-
ven.
Snelheids-
waarschuwing
bij --- km/u
of Snelheids-
waarschuwing
bij --- mphIndien de opgeslagen snelheid (tus-
sen 30-250 km/u of 19-155 mijl per
uur) wordt overschreden, klinkt een
akoestisch signaal en verschijnt een
visuele waarschuwing.
Detectie van
verkeersbor-
denDe gedetecteerde verkeersborden
worden getoond.
Olietempera-
tuurDigitale weergave van de actuele
motorolietemperatuur.
Koelvloei- stoftempera‐
tuurDigitale indicatie van actuele koel-
vloeistoftemperatuur.
Comfortver-
bruikersInformatie over de staat van de voor-
naamse comfortverbruikers in de au-
to. Wordt weergeven met een ver-
bruikbalk.
Eco-tipsTips voor het besparen van brand-
stof.
Reset gege- vens "vanaf
het vertrek"De reisgegevens vanaf het vertrek
terugzetten.
Reset gege-
vens "totale
berekening"De reisgegevens terugzetten. Een snelheid opslaan met de snelheidswaar-
s
c
hu
wing
● Selecteer de weergave Snelheidswaar-
schuwing bij --- km/u .
● Druk op de t
oets van de ruitenwis-
serhendel of
de t
oets van het multifunc-
tie s
t
uurwiel om de actuele snelheid op te
slaan in het geheugen en de snelheidswaar-
schuwing te activeren.
● Inschakelen: In dat geval moet u binnen 5
sec. de gew
enste snelheid instellen via de
tuimelschakelaar van de ruitenwisser-
hendel of
door aan het
kartelwieltje van het
multifunctiestuurwiel te draaien. Druk vervol-
gens opnieuw op de toets o
of
w ac
ht
een paar seconden. De snelheid wordt
opgeslagen en de snelheidswaarschuwing
wordt geactiveerd.
● Uitschakelen: druk op de toets of
. De in het geheugen opgeslagen snelheid
w or
dt
gewist.
Menu Assistenten
MenuFunctie
ACCWeergave van automatische af-
standsregeling (ACC) ››› pag. 233.
Front AssistHet bewakingssysteem in- of uit-
schakelen ››› pag. 229. 40
Page 43 of 364

De essentieMenuFunctie
Lane Assist
*Rijstrookassistent in- en uitschake-
len ››› pag. 245.
Dode hoek *Systeem voor dodehoekherkenning
(BSD) in- of uitschakelen ››› pag.
250
Detectie van
verkeersbor-
denVerkeersborden weergeven ››› pag.
258:
Vermoei-
dheidsdetec‐
tie *Vermoeidheidsdetectie in- en uit-
schakelen (aanbeveling om te pau-
zeren) ››› pag. 261. Statusweergave op het display
Mot ork
ap
, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 46
A: motorkap geopend; B: achterklep
g eopend: C: link
er
voorportier geopend; D:
portier rechtsachter open. Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s het
rijden worden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor-
kap en de achterklep weergegeven als deze open zijn; in dat geval wordt tevens een
akoes
tisch signaal gegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voorstelling variëren.
Afbeel- dingLegenda van ››› afb. 46
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 313.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 145.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 132.
›››
pag. 122 Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
or
den enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van » 41
Page 44 of 364

De essentie
rode en gele symbolen, alsook door berich-
t en op het
di
splay van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 125) en, in bepaalde ge-
vallen, door middel van akoestische signa-
len. Afhankelijk van de uitvoering van het in-
strumentenpaneel, kan de voorstelling varië-
ren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Waarschuwings-
en controlelampjes op pag. 126!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Waarschuwings- en controle-
lampjes op pag. 126.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen. Indicatie van de versnellingen
Afb. 47
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
s
nellingen (schakelbak). Als de gekozen versnelling voor een zuinige
rij
s
tijl
niet optimaal is, wordt er advies over
de te kiezen versnelling gegeven. Wordt er
geen schakeladvies gegeven, dan rijdt u al in
de geschikte versnelling.
Wagens met versnellingsbak
De symbolen op het scherm ››› afb. 47 bete-
kenen:
● Ops chakelen: de weergave verschijnt
r
echts van de ingeschakelde versnelling zo-
dra een hogere versnelling wordt aanbevo-
len.
● Terugschakelen: de weergave verschijnt
link
s van de ingeschakelde versnelling zodra
een lagere versnelling wordt aanbevolen. Bij de aanbeveling is het mogelijk dat een
ver
s
nelling wordt overgeslagen (2e 4e).
Wagens met automatische versnellingsbak*
Deze indicatie is uitsluitend zichtbaar in tip-
tronic-stand ›››
pag. 207.
De symbolen op het display betekenen:
● Opschakelen
● T
erugschakelen VOORZICHTIG
De indicatie van de versnellingen helpt u bij
het be s
paren van brandstof, maar is niet ge-
schikt om in alle rijsituaties de juiste versnel-
ling aan te bevelen. Voor rijsituaties zoals bij-
voorbeeld inhalen, bij bergritten of bij het rij-
den met aanhangwagen kan alleen de be-
stuurder de juiste versnelling kiezen. Let op
De indicatie verdwijnt van het instrumenten-
paneel
zolang het koppelingspedaal is inge-
trapt. Indicator buitentemperatuur
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
or
dt naast deze temperatuur
het symbool "ijskristal" weergegeven (waar-
schuwing risico op ijzel). Aanvankelijk knip-
pert dit symbool en dan blijft het continu 42
Page 45 of 364

De essentie
branden tot de buitentemperatuur hoger is
+6°C (+43°F)
›
›
› in Elementen op het beeld-
s c
herm op p
ag. 124.
Wanneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met zeer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft.
Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C (-40°F tot +122°F).
Motorolietemperatuurmeter In wagens zonder multifunctiestuurwiel
● Druk op de tuimelschakelaar ››
›
afb. 43 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar
Ritgegevens . Gebruik
de t
oets 2 om naar
de mot or
o
lietemperatuurindicatie te stap-
pen.
In wagens met multifunctiestuurwiel
● Ga naar het submenu Ritgegevens en
draai aan het k
artelwieltje tot de indicatie
van de olietemperatuur verschijnt.
De motor heeft onder normale rijomstandig-
heden de bedrijftemperatuur bereikt als de
motorolietemperatuur tussen 80°C en
120°C ligt. Bij een hoge motorbelasting of
een hoge omgevingstemperatuur kan de mo-
torolietemperatuur toenemen. Dit heeft ver-
der geen consequenties zolang geen mel- ding verschijnt op het display via de controle-
lampj
es ››› Tab. op pag. 48 of ››› Tab.
op pag. 48.
Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de t uimel
schakelaar ››› afb. 43 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar het
gedeelt
e
Ritgegevens . Gebruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening via het multifunctiestuurwiel*:
ga met de t
oetsen
of
naar Ritge-
gevens en beve
s
tig met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w
orden besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef-
ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips automatisch. Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze v
erschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een w
aar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. » 43
Page 46 of 364

De essentie
Waarschuwingslimiet instellen
D e w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP> bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de t
oets
en de functietoets
SETUP > Hulpsys-
teem > ACC > Afstand .
D e limiet
voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mpu). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mpu). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 48
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en in het
in
strumentenpaneel ››› afb. 48 1 .
Bij S
EA
T wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service enkel de olie ververst te worden wanneer de
wagen d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.44
Page 47 of 364

De essentie
Datum van de onderhoudsbeurt
W anneer
de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd de toets 0.0/SET langer dan 5 secon-
den in g
edrukt
om de servicemededeling 2weer te geven.
Na het
o
v
erschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de
indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den: ●
Zet het
contact uit en houd de toets 0.0/SET 2
ingedrukt.
● Contact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 0.0/S
ET los en vervolgens
w eer 20 sec
onden in
gedrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel resp. de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser- vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. Cruisecontrol
B edienin
g
van het snelheidsregelsys-
teem (SRS)* Afb. 49
Links van de stuurkolom: bedienings-
s c
h
akelaar en -elementen van de GRA. Afb. 50
Links van de stuurkolom: derde hen-
del
v
oor bediening van de GRA. » 45
Page 48 of 364

De essentie
Bediening met knipperlichthendel
● GRA aanzetten: schakelaar ››
› afb. 49 1 zetten op . Het
sy
s teem is ingeschakeld.
Het systeem regelt niet omdat geen enkele
snelheid is geprogrammeerd.
● GRA activeren: knop ›››
afb. 49 2 indruk-
k en in het
deel
. De huidige snelheid
wordt opgeslagen en geregeld.
● GRA tijdelijk uitzetten: schakelaar ›››
afb.
49 1 zetten op
of rem intrappen. Het
snelheidsregelsysteem wordt tijdelijk uitge-
schakeld.
● GRA opnieuw aanzetten: knop ›››
afb. 49 2 indrukken in
. De opgeslagen snelheid
wordt opnieuw bewaard en geregeld.
● Geprogrammeerde snelheid verhogen tij-
dens GRA-r
egeling: drukken op de knop 2in
. De wagen versnelt tot de nieuwe op-
g
eslagen snelheid. ●
Geprogrammeer
de snelheid verlagen tij-
dens GRA-regeling: druk op de knop 2 in
om 1 km/u (1 mph) t e
v
erminderen. De
snelheid wordt verlaagd tot de nieuwe opge-
slagen snelheid is bereikt.
● GRA uitschakelen: schakelaar ›››
afb. 49 1 zetten op . Het
sy
s teem wordt uitgescha-
keld en de opgeslagen snelheid gewist.
Bediening met derde keuzehendel:
● GRA aanzetten: derde keuzehendel op
›››
afb. 50 zetten. Het systeem wordt inge-
schakeld, maar regelt niet omdat geen enke-
le snelheid is geprogrammeerd.
● GRA activeren: drukken op de knop
›››
afb. 50. Bewaart en regelt de huidige snel-
heid.
● GRA tijdelijk uitzetten: hendel naar
››
› afb. 50 zetten en loslaten, of rem intrap- pen. Het snelheidsregelsysteem wordt tijde-
lijk uitg
eschakeld.
● GRA opnieuw aanzetten: hendel naar
››› afb. 50 zetten en loslaten. De opgeslagen
snelheid wordt opnieuw bewaard en gere-
geld.
● GRA uitschakelen: zet de derde hendel in
stand
››› afb. 50. Het systeem wordt uitge-
schakeld en de opgeslagen snelheid gewist.
››› in Werking op pag. 224
››› pag. 224 46