Page 49 of 690

481-1. Voor een veilig gebruik
■Omstandigheden waarbij de SRS-air bags geactiveerd kunnen worden,
anders dan bij een aanrijding
De airbags voor, de side airbags en de curtain airbags kunnen o ok geacti-
veerd worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto. Z ie de afbeel-
ding voor een aantal voorbeelden.
■ Soorten aanrijdingen waarbij de airbags soms niet geactiveerd w orden
(airbags voor)
De airbags voor worden over het algemeen niet geactiveerd bij a anrijdingen
van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een frontale
aanrijding op lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding voldoende voor-
waartse deceleratie veroorzaakt, worden de airbags voor mogelij k geacti-
veerd.
■ Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airb ags
mogelijk niet worden geactiveerd
De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrij-
dingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waar-
bij het passagierscompartiment niet wordt geraakt. ● Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
● In of over een diepe kuil rijden
● Hard neerkomen
● Aanrijding van opzij
● Aanrijding van achteren
● Over de kop slaan
● Aanrijding van opzij waarbij het passa-
gierscompartiment niet wordt geraakt
● Aanrijding van opzij onder een hoek
Page 50 of 690

491-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
De side airbags en curtain airbags treden over het algemeen niet in werking
bij aanrijdingen van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrij-
ding van opzij op lage snelheid of bij een frontale aanrijding op lage snelheid.
■ Wanneer moet u contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een ander e naar behoren gekwalificeerde e n uitge-
ruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle en/of reparatie van de aut o nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en ui tgeruste des-
kundige.
● Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
●
Aanrijding van achteren
● Over de kop slaan
● De voorzijde van de auto is beschadigd
of vervormd of de auto was betrokken bij
een ongeval dat niet van zodanige aard
was dat de airbags vóór werden geacti-
veerd.
● Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omlig-
gende gebied of bij een ongeval dat niet
van zodanige aard was dat de side air-
bags en curtain airbags werden geacti-
veerd.
● Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen aan het stuurwielkussen of het
dashboard bij de voorpassagiersairbag
of het onderste gedeelte van het instru-
mentenpaneel.
Page 51 of 690
501-1. Voor een veilig gebruik
●Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen aan de zijkant van de leuning
van een voorstoel met een side airbag.
● Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen in het deel van de voor- en ach-
terstijl en de daklijstbekleding met de
curtain airbags.
Page 52 of 690
511-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
Aan/uit-schakelaar airbag
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Het controlelampje ON gaat bran-
den als het airbagsysteem is inge-
schakeld (alleen als het contact
AAN staat).
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassagiersairbag worden uitgescha-
keld.
Schakel deze airbags alleen uit als er een baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel gebruikt wordt.
1
2
Page 53 of 690

521-1. Voor een veilig gebruik
Steek de mechanische sleutel in
de slotcilinder en draai deze in de
stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat bran-
den (alleen als het contact AAN
staat).
■Informatie over controlel ampje PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing
in het systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw alificeerde
en uitgeruste deskundige.
● ON noch OFF gaat branden.
● Het controlelampje reageert niet wanneer de aan/uit-schakelaar van de air-
bag van ON naar OFF wordt gezet.
Airbags voor voorpassagier uitschakelen
WAARSCHUWING
■ Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het baby- of kinderzitje alti jd op een
achterstoel. Als de achterstoel niet kan worden gebruikt, mag d e voorstoel
worden gebruikt zo lang de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand OFF
wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand ON blijft staa n, kan de
kracht die met het activeren (opblazen) van de airbag gepaard g aat, ernstig
letsel veroorzaken.
■ Als er geen baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand ON s taat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal de airbag in geval va n een onge-
val niet worden geactiveerd, waardoor ernstig letsel kan ontsta an.
Page 54 of 690

531-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
Veiligheidsinformatie voor kinderen
●U wordt aangeraden om kinderen op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per ongeluk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectie hendel, de ruitenwis serschakelaar, enz.
● Gebruik het kinderslot van het ac hterportier of de blokkeerschake-
laar van de ruitbediening om te voorkomen dat kinderen het port ier
openen tijdens het rijden of per ongeluk de elektrisch bedienba re
ruit bedienen. ( →Blz. 189, 280)
● Laat kleine kinderen geen onderdelen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitte n of bekneld kunnen raken, zoals
de elektrisch bedienbare ruiten, de motorkap, de achterklep, de
stoelen, enz.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen
in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot
genoeg is om de veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijz e
te dragen.
WAARSCHUWING
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit m et de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neut raalstand in
te schakelen. Er bestaat ook het risico dat kinderen letsel oplopen wanneer
ze met de ruiten, het schuifdak (indien aanwezig) of andere voo rzieningen
in de auto spelen. Verder kan de temperatuur in de auto zo hoog oplopen of
zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan worden.
Page 55 of 690
541-1. Voor een veilig gebruik
Baby- en kinderzitjes
Studies hebben uitgewezen dat het plaatsen van een baby- of kinder-
zitje op de achterstoel veel veiliger is dan op de voorpassagie rsstoel.
● Kies een baby- of kinderzitje dat past bij uw auto en dat gesch ikt is
voor de leeftijd en de lengte van het kind.
● Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de ge bruiks-
aanwijzing van de fab rikant van het zitje.
In deze handleiding vindt u algemene aanwijzingen met betrekkin g
tot het plaatsen. ( →Blz. 65)
● Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kin derzit-
jes, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde e n
uitgeruste deskundige voor het p laatsen van het baby- of kinder-
zitje.
● Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk
ECE R44.
Toyota raadt sterk aan gebruik te maken van baby- of kinderzitj es.
Punten om rekening mee te houden
Page 56 of 690
551-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby- en
kinderzitjes:
Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden)
Groep 0
+: Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar)
Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar)
Groep II: 15 - 25 kg (4 - 7 jaar)
Groep III: 22 - 36 kg (6 jaar - 12 jaar)
In deze handleiding worden de volgende 3 veelgebruikte typen ba by- of
kinderzitjes die kunnen worden vastgezet met de veiligheidsgord el
nader uitgelegd:
Soorten baby- en kinderzitjes
BabyzitjeKinderzitje
Komt overeen met groep 0 en 0
+
van ECE R44 Komt overeen met groep 0
+ en I
van ECE R44
Zitkussen
Komt overeen met groep II en III
van ECE R44