Page 273 of 690

2723-3. Verstellen van de stoelen
Achterstoelen
■ Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen
■ Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd minimaal in op de op een na laagste
stand. Houd de pootjes van de hoofdsteun
boven de bevestigingsgaten en schuif de
steun omlaag terwijl u de ontgrendelknop
ingedrukt houdt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt wan-
neer u de hoofdsteun laat zakken.
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk
bij de bovenzijde van uw oren bevindt.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsma atre-
gelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregel en kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Plaats de hoofdsteunen altijd op de bijbehorende stoel.
● Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
● Druk de hoofdsteunen na het plaatsen naar beneden om te controleren of
ze goed vergrendeld zijn.
● Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Ontgrendelknop
Page 274 of 690
273
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
Stuurwiel
Houd het stuurwiel vast en druk
de hendel omlaag.
Zet het stuurwiel in de ideale
positie door het in horizontale
en verticale richting te bewe-
gen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te bor-
gen.
Druk op of vlak bij het symbool om te claxonneren.
■Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed vergrendeld is.
Als het stuurwiel niet goed vergrendeld is, klinkt de claxon wellicht niet.
Procedure voor het verstellen
1
2
Claxon
Page 275 of 690
2743-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
■ Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed vergrendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewegen, waardoor een ongev al kan
ontstaan met ernstig letsel tot gevolg.
Page 276 of 690
275
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
Binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw hou-
ding achter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspie-
gel af door de spiegel omhoog of
omlaag te bewegen.
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De functie wordt ingeschakeld tel-
kens wanneer het contact AAN
wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te schakelen. (Het controlelampje gaat
ook uit.)
De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zic ht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel
Antiverblindingsstand
Controlelampje
Page 277 of 690
2763-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
■Voorkom een onjuiste werking van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Page 278 of 690
277
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
Buitenspiegels
Druk op de schakelaar om de
buitenspiegel te selecteren die
moet worden versteld.Links
Rechts
Verstel de buitenspiegel met de
schakelaar. Omhoog
Rechts
Omlaag
Links
Procedure voor het verstellen
1
1
2
2
1
2
3
4
Page 279 of 690
2783-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Type met handmatige verstelling
Klap de buitenspiegel naar de
achterzijde va n de auto in.
Elektrische verstelling
Druk op de schakelaar om de bui-
tenspiegels in te klappen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de buitenspiegels weer uit te
klappen.
■ De spiegelhoek kan worden versteld wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■ Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden ontwasemd met de spiegelverwarm ing.
Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspi egelverwar-
ming ingeschakeld. ( →Blz. 446)
Inklappen van de buitenspiegels
Page 280 of 690
2793-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
WAARSCHUWING
■Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in ach t.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Verstel de spiegels niet tijdens het rijden.
● Rijd niet met de auto als de spiegels zijn ingeklapt.
● Beide buitenspiegels dienen in de normale stand te staan en goe d te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt gereden.
■ Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld raakt tussen de bewegende spiegel
en het spiegelhuis om letsel en storingen te voorkomen.
■ Als de spiegelverwarming is ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.