Page 121 of 690
1202. Instrumentenpaneel
Meters en tellers
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per
regio verschillen.
Hybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het regeneratieniveau van het hybridesysteem
weer (→Blz. 122)
Display buitentemperatuur
→Blz. 122
Schakelstand en schakelbereik
Geeft de geselecteerde schakelstand of het geselecteerde schake lbereik
weer ( →Blz. 319)
Klok
→Blz. 126
Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank aanwezig is
1
2
3
4
5
6
Page 122 of 690

1212. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
Weergave kilometerteller, dagteller en display regeling verlichting
instrumentenpaneel
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand weer die met de auto is gereden
Dagteller:
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de telle r de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende afstanden weergeven.
Regeling verlichting instrumentenpaneel:
Geeft de helderheid van de verlichting van het instrumentenpane el weer
die kan worden ingesteld.
Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot het rijden
( →Blz. 124)
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
Wanneer u op de toets ODO/TRIP
drukt, wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van
de kilometerteller, dagteller en
regeling verlichting instrumenten-
paneel.
• Als de dagteller wordt weergege-
ven, wordt deze gereset als de
toets ODO/TRIP ingedrukt wordt
gehouden.
• Wanneer het display van de rege- ling van de verlichting van het
instrumentenpaneel wordt weer-
gegeven, kunt u de helderheid
van de verlichting van het instru-
mentenpaneel afstellen door de
toets ODO/TRIP ingedrukt te
houden.
Weergave kilometerteller, dagteller en display regeling verlich -
ting instrumentenpaneel wijzigen
7
8
9
Page 123 of 690

1222. Instrumentenpaneel
■Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
■ Afstellen helderheid instrumentenpaneel
Het helderheidsniveau van de tellers wanneer het licht (dagmodu s) en don-
ker (nachtmodus) is, kan afzonderlijk worden ingesteld. Wanneer het helder-
heidsniveau in de dagmodus wordt gewijzigd, wordt echter ook he t
helderheidsniveau van de nachtmodus gewijzigd.
■ Hybridesysteemindicator
●Als u probeert om de naald tijdens het rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
● In het oplaadgebied wordt de regeneratiestatus
* aangegeven. De gerege-
nereerde energie wordt gebruikt om het batterijpakket (tractieb atterij) te
laden.
*: Met “regenereren” wordt in deze handleiding het omzetten van b ewegings-
energie van de auto in elektrische energie bedoeld.
■ Weergave buitentemperatuur
●Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buiten-
temperatuur weergegeven of duurt het langer voordat de weergave wordt
gewijzigd.
• Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager da n 20 km/h)
• Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeel d bij het
in- of uitrijden van een garage of tunnel)
Laadgebied
Geeft aan dat er energie wordt terugge-
wonnen via regeneratief remmen.
Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt
gemaakt van het vermogen van de ben-
zinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder ver-
schillende omstandigheden.
Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk wordt
gereden.
Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt over-
schreden (bij rijden op vol vermogen en
dergelijke).
1
2
3
4
Page 124 of 690

1232. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
●Wanneer -- wordt weergegeven, is het systeem mogelijk defect.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskundige.
● Het temperatuurbereik dat kan worden weergegeven, loopt van -40 °C tot
50° C
■ Pop-updisplay
Onder bepaalde omstandigheden wordt tijdelijk een pop-updisplay weerge-
geven op het multi-informatiedisplay.
De functie voor het pop-updisplay kan worden in- en uitgeschake ld.
( →Blz. 126)
WAARSCHUWING
■ Informatiedisplay bij lage temperaturen
Laat het interieur van de auto op temperatuur komen alvorens he t informa-
tiedisplay te gebruiken. Bij extreem lage temperaturen kan het informatie-
display trager reageren en worden wijzigingen mogelijk met enig e
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ontstaan tussen het schakelen door
de bestuurder en de weergave van de ingeschakelde versnelling op het dis-
play. Deze vertraging kan de bestuurder doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er te sterk op de motor wordt afgeremd en er een aan-
rijding kan ontstaan, met ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
■ Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen ervan
Als de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode gebied (H)
staat, kan de motor oververhit zijn. Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de m otor nadat
deze volledig is afgekoeld. ( →Blz. 635)
Page 125 of 690

1242. Instrumentenpaneel
Multi-infor matiedisplay
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopen de
gegevens met betrekk ing tot de auto.
●
Menu-iconen
Geeft de volgende informatie
weer wanneer een icoon is
geselecteerd. (
→Blz. 125)
Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Rij-informatie
Hiermee kunnen allerlei gegevens met betrekking tot het rijden wor-
den weergegeven. ( →Blz. 125)
Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave*
Hiermee kan de volgende aan het navigatiesysteem gekoppelde
informatie worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave noorden boven/weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem g ekoppelde weergave*
Hiermee kunt u een audiobron of muziekstuk selecteren op het di splay
met behulp van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel.
Informatie over ondersteunend systeem*
Hiermee kunt u de informatie van de Dynamic Radar Cruise Contro l*
of LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)* weergeven wan-
neer het systeem in gebruik is. ( →Blz. 374, 388)
Het display-icoon verandert afhankelijk van het systeem dat wordt
gebruikt.
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen waarschuwingsmeldingen en te nemen maatrege-
len worden weergegeven als een storing wordt gesignaleerd.
( →Blz. 578)
Weergave instellingen
Hiermee kunnen de systeeminstellingen en de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel worden gewijzigd.
(→Blz. 126)
*: Indien aanwezig
Informatie display
Page 126 of 690

1252. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met behulp van de bedie-
ningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel.Enter/instellen
Een item selecteren/pagina wij-
zigen
Terugkeren naar het vorige
scherm
De weergegeven onderwerpen kunnen worden gewijzigd door op
of van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel te druk -
ken om te selecteren en op of te drukken.
■Energiemonitor
→ Blz. 128
■Gemiddeld brandstofverbruik (s inds starten/sinds resetten*/
sinds tanken)
Geeft het gemiddelde brandstofve rbruik weer sinds respectievelijk
het starten van het hybridesysteem, het resetten van de functie en
het tanken
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale waa rde.
■
Gemiddelde rijsnelheid (si nds starten/sinds resetten*/sinds
tanken)
Geeft de gemiddelde rijsnelheid w eer sinds respectievelijk het starten
van het hybridesysteem, het resetten van de functie en het tank en
■Actieradius (sinds tanken)
Geeft de geschatte maximale afstand aan die nog met de in de ta nk
aanwezige brandstof kan worden gereden.
• Deze afstand wordt berekend op basis van het gemiddelde brands tof-
verbruik. Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog kan worden gere-
den, afwijken van de weergegeven afstand.
• Als er een kleine hoeveelheid brandstof wordt getankt, wordt d e weer-
gave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet tijdens het tanken het contact UIT. Als brandstof wordt get ankt terwijl
het contact niet UIT staat, wordt de weergave mogelijk niet bij gewerkt.
Bedienen van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
1
2
3
Rij-informatie
Page 127 of 690

1262. Instrumentenpaneel
■Waarschuwing voor slingeren LDA (Lane Departure Alert met
stuurregeling) (indien aanwezig)
→Blz. 374
■Display uit
Er wordt een leeg scherm weergegeven
*: Deze functie kan worden gereset door de toets van de bedienin gs-
toetsen van het instrumentenpaneel ingedrukt te houden als het te reset-
ten item wordt weergegeven.
De instellingen van de volgende items kunnen worden gewijzigd. Zie
Blz. 657.
Bij functies die in- of uitgeschakeld kunnen worden, wordt iede re keer als
op wordt gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
● (Lane Departure Alert met stuurregeling)* (→ Blz. 374)
● (Pre-Crash Safety-systeem)
* (→ Blz. 358)
● (Blind Spot Monitor)
* (→ Blz. 412)
● (Toyota Parking Assist-sensor)
* (→ Blz. 404)
● (Road Sign Assist)
* (→ Blz. 383)
● Klok
Hiermee kunt u de uren en minu ten instellen en schakelen tus-
sen de 12-uurs- en 24-uursweergave van de klok.
● (Elektrisch bedi enbare achterklep)
* (→ Blz. 194)
● Instellingen instrumentenpaneel
• Taal
Hiermee kan de taal op het display worden gewijzigd.
• Eenheden
Hiermee kan de eenheid voor het brandstofverbruik worden gewijz igd.
• Controlelampje EV-modus
Hiermee kan het controlelampje van de EV-modus worden geacti-
veerd/gedeactiveerd.
• Pop-updisplay Hiermee kunnen de pop-updisplays worden in-/uitgeschakeld. Deze
displays kunnen in bepaalde situaties verschijnen.
• Accentkleur Hiermee kunnen de accentkleuren op het scherm, zoals de kleur v an
de cursor, worden gewijzigd.
Weergave instellingen
Page 128 of 690

1272. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
• StandaardinstellingenGeregistreerde of gewijzigde instellingen van het instrumentenp aneel
worden gewist of naar de beginwaarden teruggezet.
*: Indien aanwezig
■ Weergave systeemcontrole
Nadat het contact AAN is gezet, wordt de startafbeelding weergegeven en
wordt de werking van het systeem gecontroleerd. Als de systeemc ontrole is
voltooid, wordt het normale scherm weer weergegeven.
■ Onderbreking van de weergave van de instellingen
In de volgende situaties wordt de weergave van de instellingen met de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel onderbroken.
● Wanneer er een waarschuwingsmelding op het multi-informatiedisp lay ver-
schijnt.
● Wanneer de auto begint te rijden
■ Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
De rij-informatie wordt gereset.
■ LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of lichte puntjes verschijnen. Dit ver-
schijnsel is kenmerkend voor LCD-schermen en u kunt het scherm zonder
problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen voor het g ebruik tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen tijdens het rijden de bedieningstoets van
het instrumentenpaneel zo min mogelijk te bedienen en blijf tijdens het rijden
niet continu naar het multi-informatiedisplay kijken. Breng de auto tot stilstand
en bedien de bedieningstoets van het instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout mak en, waardoor een ongeval kan onts taan.
■Waarschuwing bij het instellen van het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op een plaats met voldoende v entilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens het instellen van het disp lay moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uit laatgassen
die het schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de
auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondh eid.
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem draait tijdens het instellen van het dis-
play om te voorkomen dat de 12V-accu leeg raakt.