Page 4 of 690

8 7
3
1
6 5
4
3
2
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto.............288
Lading en bagage ..............297
Rijden met een aanhangwagen ................299
4-2. Rijprocedures Startknop ...........................311
EV-modus ..........................317
Hybridetransmissie ............319
Richtingaanwijzer-schakelaar .......................325
Parkeerrem ........................326
4-3.
Bedienen van verlichting
en
ruitenwissers
Lichtschakelaar ..................327
Automatic High Beam- systeem ...........................332
Schakelaar mistlampen .....336
Ruitenwissers en -sproeiers....................338
Achterruitenwisser en -sproeier .....................341
4-4. Tanken Openen van de tankdop ....343 4-5. Gebrui
k van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense
......... 346
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .............. 358
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)... 374
RSA (Road Sign Assist) .... 383
Dynamic Radar Cruise Control ............................ 388
Cruise control .................... 400
Toyota Parking Assist- sensor ............................. 404
BSM (Blind Spot Monitor) ........ 412
• De Blind Spot Monitor-
functie ........................... 419
• De Rear Cross
ing Traffic
Alert-fu
nctie ................... 422
Ondersteunende systemen......................... 425
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto ..................... 432
Rijden in de winter............. 435
Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto's ................ 439
4Rijden
Page 28 of 690

27Overzicht
Schuifdakschakelaars*1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 283
Interieurverlichting
*2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 4 56
Leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 456
Uitschakeltoets inbraaksen sor en hellingsensor
*1. . . . . Blz. 111
Extra opbergvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 462
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 275
Zonnekleppen
*3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 475
Make-upspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 475
1
2
3
4
5
6
7
*1: Indien aanwezig
*2: De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de acht erzijde geplaatst.
*3: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting
in geplaatst baby- of kinderzitje op een
stoel met een INGESCHAKELDE AIR-
BAG, omdat het KIND anders ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag
wordt geactiveerd. ( →Blz. 73)
Page 43 of 690
421-1. Voor een veilig gebruik
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierbo-
ven afgebeeld. Het SRS -airbagsysteem wordt aangestuurd door de
airbag-ECU. Bij het activeren v an de airbags zorgt een chemisch e
reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel
gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzitte nden
te helpen beperken.
Onderdelen SRS-airbagsysteem
Sensoren aanrijding opzij
(voorportieren)
Voorpassagiersairbag
Curtain airbags
Side airbags
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Waarschuwingslampje SRS Bestuurdersairbag
Sensoren aanrijding opzij
(achter)
Gordelspanners en
spankrachtbegrenzers
Knie-airbag bestuurder
Sensoren frontale aanrijding
Airbag-ECU
Aan/uit-schakelaar airbag1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Page 82 of 690

811-2. Hybridesysteem
1
Veiligheid en beveiliging
De ventilatie- en luchtafvoerope-
ningen voor het batterijpakket
(tractiebatterij) bevinden zich res-
pectievelijk onder de achterstoe-
len en tussen de achterstoelen en
de afdekplaat. Als de ventilatie-
opening wordt afgedekt, kan het
door het batterijpakket (tractiebat-
terij) geleverde vermogen afne-
men.
Het vermogen van het batterijpak-
ket (tractiebatterij) neemt niet af,
ook niet als de ruimte tussen het
bovenste deel van de luchtafvoer-
openingen aan de achterzijde van
de achterstoelen en de afdekplaat
wordt afgedekt door bijvoorbeeld
bagage.
Het uitschakelsysteem voor noodgev allen zorgt ervoor dat het hoog-
spanningssysteem en de brandstof pomp worden uitgeschakeld als de
botsingssensor een aanrijding met een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om de kans op een elektrische
schok en brandstoflekkage tot een minimum te beperken. Als het uit-
schakelsysteem voor noodgevallen in werking is getreden, kunt u uw
auto niet meer starten. Neem voor het herstarten van het hybrid esys-
teem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep ara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Ventilatie- en luchtafvoeropeningen batterijpakket (tractiebatt e-
rij)
Ventilatieopeningen
Luchtafvoeropeningen
Uitschakelsysteem v oor noodgevallen
Page 108 of 690

107
1
1-3. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
Super vergrendeling∗
Auto's die met dit systeem zijn uit-
gerust, zijn voorzien van labels op
de ruiten van de beide voorportie-
ren.
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden de auto verlaten en controleer
of alle portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie:
Raak binnen 5 seconden tweemaal het sensorgebied van de buiten-
portiergrepen voor aan de buitenzijde aan.
Met de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op .
Bij gebruik van de instapfunctie: Houd de buitenportiergreep va n het
voorportier vast.
Bij gebruik van de afstandsbediening: Druk op .
∗: Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt voorkomen door het ontgren-
delen van de portieren zowel v an buitenaf als van binnenuit
onmogelijk te maken.
Inschakelen van de supervergrendeling
Uitschakelen van de supervergrendeling
WAARSCHUWING
■ Voorzorgsmaatregelen voor de supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet van binnenuit kunnen word en
geopend.
Page 109 of 690

1081-3. Antidiefstalsysteem
Alar m∗
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandig heden geactiveerd:
● Als een vergrendeld portier wordt ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw worden vergrendeld.)
● De motorkap wordt geopend.
● De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto binnen.)
● Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto
signaleert. (indien aanwezig)
● De achterruit wordt stukgeslagen.
Sluit de portieren en de achterklep
en vergrendel alle portieren met
de instapfunctie of de afstandsbe-
diening. Na 30 seconden wordt
het systeem automatisch inge-
schakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra
het controlelampje niet meer con-
stant brandt maar knippert.
∗: Indien aanwezig
Het alarm
Inschakelen van het alarmsysteem
Page 112 of 690

1111-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
●De inbraaksensor signaleert indr ingers of een beweging in de auto.
● De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de
auto ten opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de
auto weggesleept wordt. (indien aanwezig)
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een opt i-
male beveiliging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gega-
randeerd.
■De inbraaksensor en hellingsensor instellen
Als het alarm wordt ingeschakel d, worden de inbraaksensor en de
hellingsensor automat isch ingesteld. (→Blz. 108)
■De inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voorwerpen in de auto achterlaat,
moet u ervoor zorgen dat u de in braaksensor en de hellingsensor
uitschakelt voordat u het alarm i nstelt, omdat deze sensoren reage-
ren op bewegingen bi nnen in de auto.
Zet het contact UIT.
Druk op de uitschakeltoets
van de inbraaksensor en hel-
lingsensor.
Om het alarm in te schakelen
terwijl de inbraaksensor en hel-
lingsensor zijn uitgeschakeld,
moet het alarm binnen 5 minu-
ten nadat de sensor is uitge-
schakeld, worden ingeschakeld.
De inbraaksensor en hellingsen-
sor zullen iedere keer dat het
contact AAN wordt gezet, wor-
den ingeschakeld.
Inbraaksensor en hellingsensor
1
2
Page 113 of 690

1121-3. Antidiefstalsysteem
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
● Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hel-
lingsensor zijn uitgeschakeld.
● Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden
deze opnieuw ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren
te ontgrendelen met de instapfunctie of de afstandsbediening.
● De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer wo rden
ingeschakeld wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■ Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van an dere
auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●
Een ruit of het schuifdak (indien aanwe-
zig) is open.
In dit geval registreert de sensor moge-
lijk het volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de auto
● Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kle-
ding aan kledinghaakjes, in de auto.