1131-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
●Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt
blootgesteld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinsta llatie
bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
■ Informatie over de hellingsensor (indien aanwezig)
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
● De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
● De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
● Een van de banden verliest zijn spanning.
● De auto wordt opgekrikt.
● Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
● Er wordt bagage op het imperiaal geladen of er vanaf gehaald.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat de inbraaksensor goed werkt
● Als u andere accessoires installeert dan originele Toyota-onderdelen of
wanneer u voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en d e stoel
van de voorpassagier, werkt de inbraaksensor mogelijk minder go ed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
● Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de openingen
van de sensoren.
1182. Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus
van de verschillende sy stemen van de auto.
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers
(→Blz. 325)*1Controlelampje
VSC OFF
(→Blz. 427)
Controlelampje
achterlicht ( →Blz. 327) Controlelampje READY
(
→Blz. 311)
Controlelampje
grootlicht ( →Blz. 328)
*1, 3
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
PCS
( →Blz. 363)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Automatic High Beam-
systeem ( →Blz. 332)*4Controlelampje
antidiefstalsysteem
(→Blz. 85, 108)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
( →Blz. 336) Controlelampje SPORT
(
→Blz. 320)
Controlelampje
mistachterlicht
( →Blz. 336) Controlelampje
ECO MODE
(
→Blz. 320)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
( →Blz. 388, 400) Controlelampje
EV-modus (
→Blz. 78)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
( →Blz. 388) Controlelampje
EV MODE
(
→Blz. 317)
Controlelampje
cruise control SET
( →Blz. 388, 400)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Toyota Parking Assist-
sensor ( →Blz. 404)
*1, 2Controlelampje Traction
Control ( →Blz. 427)
(indien
aanwezig)
Controlelampje LDA
( →Blz. 378)
1262. Instrumentenpaneel
■Waarschuwing voor slingeren LDA (Lane Departure Alert met
stuurregeling) (indien aanwezig)
→Blz. 374
■Display uit
Er wordt een leeg scherm weergegeven
*: Deze functie kan worden gereset door de toets van de bedienin gs-
toetsen van het instrumentenpaneel ingedrukt te houden als het te reset-
ten item wordt weergegeven.
De instellingen van de volgende items kunnen worden gewijzigd. Zie
Blz. 657.
Bij functies die in- of uitgeschakeld kunnen worden, wordt iede re keer als
op wordt gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
● (Lane Departure Alert met stuurregeling)* (→ Blz. 374)
● (Pre-Crash Safety-systeem)
* (→ Blz. 358)
● (Blind Spot Monitor)
* (→ Blz. 412)
● (Toyota Parking Assist-sensor)
* (→ Blz. 404)
● (Road Sign Assist)
* (→ Blz. 383)
● Klok
Hiermee kunt u de uren en minu ten instellen en schakelen tus-
sen de 12-uurs- en 24-uursweergave van de klok.
● (Elektrisch bedi enbare achterklep)
* (→ Blz. 194)
● Instellingen instrumentenpaneel
• Taal
Hiermee kan de taal op het display worden gewijzigd.
• Eenheden
Hiermee kan de eenheid voor het brandstofverbruik worden gewijz igd.
• Controlelampje EV-modus
Hiermee kan het controlelampje van de EV-modus worden geacti-
veerd/gedeactiveerd.
• Pop-updisplay Hiermee kunnen de pop-updisplays worden in-/uitgeschakeld. Deze
displays kunnen in bepaalde situaties verschijnen.
• Accentkleur Hiermee kunnen de accentkleuren op het scherm, zoals de kleur v an
de cursor, worden gewijzigd.
Weergave instellingen
1863-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Por tieren
◆Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te
kunnen schakelen.
Pak de portiergreep vast om
de portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan
de achterzijde van de portier-
greep aanraakt.
De portieren en de achterklep
kunnen gedurende 3 seconden
na het vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor
(de inkeping aan de boven-
zijde van de portiergreep)
aan om alle portieren te ver-
grendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
◆Afstandsbediening
Vergrendelen van alle portie-
ren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Ontgrendelen van alle portie-
ren
Van buitenaf ontgrendelen en v ergrendelen van de portieren
1
2
1
2
1873-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portier en zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweem aal)
■ Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto
een portier wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrend elsen-
sor aan de bovenzijde van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het por-
tier volledig om de zoemer uit te schakelen en vergrendel de po rtieren
opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem inge-
schakeld. ( →Blz. 108)
■ Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbed ie-
ning niet goed werkt
● Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ont-
grendelen. ( →Blz. 627)
● Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze on tladen
raakt. ( →Blz. 543)
Als het portier niet kan worden vergren-
deld, zelfs wanneer het sensorgebied
bovenaan wordt aangeraakt, probeer dan
de sensorgebieden bovenaan en onder-
aan tegelijkertijd aan te raken.
1933-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
◆Afstandsbediening (auto's met elektrisch bedienbare achter-
klep)
Druk op de schakelaar en houd
deze ingedrukt om de elektrisch
bedienbare achterklep te ope-
nen/sluiten.
Druk op de toets terwijl de ach-
terklep opent/sluit om de bedie-
ning te stoppen.
◆Touchless-sensor (auto's met elektrisch bedienbare achter-
klep met touchless-functie)
De elektrisch bedienbare achterkle p met touchless-functie maakt
het automatisch openen en sluit en van de elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk door uw voet onder het midden van de achter-
bumper te plaatsen en hem van de achterbumper vandaan te
bewegen. Zorg ervoor dat voor het bedienen van de touchless ele k-
trisch bedienbare achterklep de touchless-sensor is ingeschakeld
( → Blz. 659) en dat u een elektr onische sleutel bij u draagt.
Plaats, terwijl u de elektronische sleutel bij u draagt, uw voe t
maximaal 100 mm onder het midden van de achterbumper en
beweeg hem van de achterbumper vandaan. De touchless-sen-
sor signaleert de beweging.
Als alle portieren vergrendeld zijn: Als de beweging wordt gesi gnaleerd
door de touchless-sensor, worden alle portieren ontgrendeld.
1
1943-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Controleer of de elektrisch bedienbare achterklep in beweging
komt.
Gebruik de touchless-sensor, de afstandsbediening (→Blz. 193) of de
toets van de elektrisch bedienbare achterklep ( →Blz. 194) om de elek-
trisch bedienbare achterklep in een tussenstand te stoppen of h em
weer te bedienen.
Druk op de toets om de achterklep
automatisch te sluiten. (Er klinkt
een zoemer.)
Druk op de schakelaar terwijl de
achterklep wordt geopend/gesloten
om de beweging te stoppen. Als u
nogmaals op de toets drukt,
beweegt de achterklep in de
andere richting.
De achterklep sluiten met de ach-
terklepgreep.
Auto's zonder elektrisch
bedienbare achterklep
Duw de achterklep van buitenaf
naar beneden om deze te sluiten.
Auto's met elektrisch bedien-
bare achterklep
De bekrachtigingsfunctie van de
achterklep wordt geactiveerd en
de achterklep sluit verder automa-
tisch.
Het systeem van de elektrisch bedienbare achterklep kan worden uit-
geschakeld via het multi-informatiedisplay.
Druk op of van de bedienings toetsen van het instrumen-
tenpaneel en selecteer op he t multi-informatiedisplay.
Toets elektrisch bedienbare achterklep (auto's met elektrisch
bedienbare achterklep)
2
Sluiten van de achterklep
Het systeem van de elektrisch bedienbare achterklep uitschake-
len (auto's met elektrisc h bedienbare achterklep)
1
1953-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
Druk op of van de bedienings toetsen van het instrumen-
tenpaneel, selecteer en druk vervolgens op .
Kies “Systeeminstellingen” en druk vervolgens op .
Druk op . (“Alles uit” wordt op het multi-informatiedisplay wee r-
gegeven.)
Telkens wanneer wordt ingedrukt, wordt het systeem ingeschakel d/uit-
geschakeld.
Het systeem van de elektrisch b edienbare achterklep met touchle ss-
functie kan worden uit geschakeld via het mu lti-informatiedisplay.
Druk op of van de bedienings toetsen van het instrumen-
tenpaneel en selecteer op he t multi-informatiedisplay.
Druk op of van de bedienings toetsen van het instrumen-
tenpaneel, selecteer en druk vervolgens op .
Selecteer “Touchless Sensor” (touchless-sensor) en druk vervol-
gens op .
“Push to Change Power Back Door foot activation mode”
(Indrukken om activeringsmodus met voet van elektrisch bedien-
bare achterklep te wijzigen) wordt weergegeven op het multi-inf or-
matiedisplay.
Telkens wanneer wordt ingedrukt, wordt het systeem ingeschakel d/uit-
geschakeld.
De geopende positie van de elektrisch bedienbare achterklep kan
worden aangepast.
■Gebruik van het multi-informatiedisplay
Druk op of van de bedieningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel en selecteer op he t multi-informatiedisplay.
Druk op of van de bedieningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel, selecteer en druk vervolgens op .
Uitschakelen van het systeem van de elektrisch bedienbare ach-
terklep met touchless-functie (auto's met elektrisch bedienbare
achterklep met t ouchless-functie)
Aanpassing van de geopende positie van de achterklep (auto's
met elektrisch bedienbare achterklep)
2
3
4
1
2
3
4
1
2