Page 289 of 690

2884-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto
→Blz. 311
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
( → Blz. 319)
Deactiveer de parkeerrem. (→ Blz. 326)
Laat het rempedaal geleidelijk o pkomen en trap langzaam het gas -
pedaal in om de auto in beweging te brengen.
Trap, terwijl de selec tiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P of N als de auto langdurig sti l zal staan.
( →Blz. 319)
Trap, terwijl de selec tiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem (→ Blz. 326) en zet de selectiehendel in
stand P ( →Blz. 319).
Druk op de startknop om het hybridesysteem te stoppen.
Vergrendel het portier nadat u gecontroleerd hebt of u de sleut el bij
u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken .
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
Starten van het hybridesysteem
Rijden
Tot stilstand brengen van de auto
1
2
3
1
2
Parkeren van de auto
1
2
3
4
Page 290 of 690

2894-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand D.
Trap het gaspedaal geleidelijk in.
Deactiveer de parkeerrem.
■ Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geactiveerd. ( →Blz. 425)
■ Rijden met een gunstig brandstofverbruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's vergelijkbaar zijn met c onventionele
auto's en dat het belangrijk is dat u niet plotseling acceleree rt, enz.
( →Blz. 432)
■ Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
● Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg ka n dan
immers bijzonder glad zijn.
● Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen k an
bemoeilijken.
■ Motortoerental tijdens het rijden
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijd en te hoog
oplopen.
Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakelen, al naa r gelang de
rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accelereren.
● Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
● Als het gaspedaal wordt losgelaten
● Als het rempedaal is ingetrapt en de sportmodus is geselecteerd
■ Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
● De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
● De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
● De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
Wegrijden op een helling
1
2
3
Page 291 of 690

2904-1. Voordat u gaat rijden
■Remsysteem met in remschijf ge ïntegreerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem met in de remschijf geïntegreerde
parkeerremtrommel. Deze trommelr emmen moeten regelmatig worden bijge-
steld. Bij het vervangen van onderdelen van de parkeerrem, dien en ze te
worden afgesteld. Laat het bijstellen uitvoeren door een erkend e Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali ficeerde en
uitgeruste deskundige.
■ Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof v erkrijgbaar is.
( →Blz. 655)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en he t controle-
lampje READY brandt. Dit voorkomt kruipen van de auto.
■ Tijdens het rijden
● Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal in trapt, zal
de auto onverwacht accelereren, wat een ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, o ok als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het remped aal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vert raagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
● De bestuurder moet extra goed letten op voetgangers als de auto alleen
wordt aangedreven door de elektromotor (tractiemotor). Aangezie n er
geen motorgeluiden zijn, kunnen voetgangers de beweging van de auto
misschien onjuist inschatten.
● Rijd niet met de auto over licht ontvlambare materialen en parkeer de auto
ook niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlamba ar mate-
riaal aanwezig is.
Page 292 of 690

2914-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Tijdens het rijden
● Schakel het hybridesysteem tijdens normaal rijden niet uit. Doo r het uit-
schakelen van het hybridesysteem tijdens het rijden verliest u niet de con-
trole over het stuurwiel of de remmen. De stuurbekrachtiging we rkt echter
niet meer. Hierdoor zal het sturen veel zwaarder gaan dan norma al. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de no rmale
manier tot stilstand kan worden gebracht: →Blz. 563
● Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om een veilige snelheid aan te kunnen houden.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. ( →Blz. 319)
● Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- en buitenspiegels niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen.
● Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden.
● Ga met deze auto niet off-road rijden.
Dit is geen vierwielaangedreven auto die ontworpen is voor off- road rijden.
Neem de nodige zorgvuldigheid in acht als off-road rijden onver mijdelijk is.
● Rijd niet met de auto door rivierbeddingen of diepe plassen.
Hierdoor kan kortsluiting ontstaan in elektrische/elektronische componen-
ten, kan het hybridesysteem beschadigd raken of kan andere erns tige
schade aan de auto ontstaan.
■ Tijdens het rijden op een glad wegdek
● Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen, met controleverlies tot gevolg.
● Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van scha-
kelen, of wijzigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
● Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtje s in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokk en kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken.
Page 293 of 690

2924-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Bedienen van de selectiehendel
● Laat de auto niet achteruit rollen als de vooruitversnelling is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in stand R staat.
Als u dit toch doet, kan een ongeval of schade aan de auto het gevolg zijn.
● Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
● Zet de selectiehendel tijdens het vooruitrijden niet in stand R .
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan w aardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
● Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in een v ooruitversnel-
ling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
● Wanneer u de selectiehendel tijdens het rijden in stand N zet, wordt het
hybridesysteem uitgeschakeld. Als de transmissie in stand N sta at, is
afremmen op de motor niet mogelijk.
● Zet de selectiehendel niet in een andere stand als het gaspedaa l is inge-
trapt. Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N wor dt gezet,
kan de auto onverwacht snel accelereren, waardoor een ongeval en ern-
stig letsel kunnen ontstaan.
Page 294 of 690

2934-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Als u een piepend of krassend gelu id hoort (remblokslijtage-indicato-
ren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig ve rvangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De rotor kan beschadigd raken als de remblokken niet op tijd ve rvangen
worden.
Alleen voorremmen: Een beperkte mate van slijtage van de remblo kken en
remschijven maakt een grotere remkracht vóór mogelijk. Daardoor kunnen
de remschijven iets sneller slijten dan de remschijven bij een conventioneel
remsysteem. Toyota adviseert daarom bij het vervangen van de remblokken
tevens de dikte van de remschijven op te meten.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de
slijtagelimiet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■ Bij stilstaande auto
● Trap het gaspedaal niet onnodig in.
Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N staat, kan de auto
onverwacht in beweging komen, waardoor er een ongeval kan ontst aan.
● Voorkom het ontstaan van ongevallen door het wegrollen van de a uto,
houd altijd het rempedaal ingetrapt zolang het controlelampje R EADY
brandt en activeer de parkeerrem indien nodig.
● Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan: trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
● Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stil staat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
Page 295 of 690

2944-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Als de auto geparkeerd is
● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof br illengla-
zen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interi- eur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
● Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in he t dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan bran den als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand ve roorza-
ken.
● Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaa ts geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard.
Deze parkeerschijven of reservoirs kunnen als een lens werken e n brand
veroorzaken in de auto.
● Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een len s maken en
brand veroorzaken.
● Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P, schakel het
hybridesysteem uit en vergrendel de auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter als het controlelampje READY brandt.
Als de auto is geparkeerd met de selectiehendel in stand P, ter wijl de par-
keerrem niet is geactiveerd, zou de auto in beweging kunnen kom en, wat
kan leiden tot een ongeval.
● Raak de uitlaatpijp niet aan als het controlelampje READY brandt of direct
na het uitschakelen van het hybridesysteem.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■ Als u even gaat slapen in de auto
Schakel altijd het hybridesysteem uit. Anders zou u per ongeluk de selectie-
hendel kunnen verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, w aardoor
een ongeval zou kunnen ontstaan of het hybridesysteem oververhi t zou
kunnen raken en brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een
slecht geventileerde omgeving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer
schadelijk is voor de gezondheid.
Page 296 of 690

2954-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Bij het remmen
● Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
● Rijd niet te dicht achter een andere auto als het elektronisch geregelde
remsysteem niet werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die
afremmen noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een gro-
tere kracht op het rempedaal worden uitgeoefend dan normaal. De rem-
weg zal ook langer zijn. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
● Het remsysteem bestaat uit 2 of meer afzonderlijke hydraulische syste-
men: als een van de systemen uitvalt, werkt het andere systeem/werken
de andere systemen nog wel. In dat geval moet het rempedaal kra chtiger
worden ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
■ Als de auto vast komt te zitten (uitvoeringen met vierwielaandr ijving)
Laat de wielen niet overmatig doorslippen als een van de wielen los van de
grond komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld zand of modde r. Anders
kunnen de onderdelen van het aandrijfsysteem beschadigd raken e n kan
de auto plotseling naar voren of achteren schieten en een ongev al veroor-
zaken.
OPMERKING
■ Tijdens het rijden
● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en he t rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
● Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn pl aats te
houden en trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
■ Bij het parkeren
Activeer altijd de parkeerrem en zet de selectiehendel altijd i n stand P.
Anders kan de auto onverwachts accelereren als het gaspedaal pe r onge-
luk wordt ingetrapt.