Page 505 of 690

5046-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde hoeveelheid motorolie verbruikt. In
de volgende situaties neemt het olieverbruik mogelijk toe en mo et er mogelijk
tussen de onderhoudsintervallen motorolie worden bijgevuld.
● Als de motor nog nieuw is, bijvoorbeeld direct na aanschaf van de auto of
nadat de motor is vervangen
● Als een lagere kwaliteit motorolie of motorolie met een verkeerde viscositeit
wordt gebruikt
● Bij het rijden met hoge motortoerentallen, met een zwaar belade n auto, met
een aanhangwagen of bij veelvuldig optrekken en afremmen
● Als de motor langdurig stationai r draait, of bij veelvuldig rijden in druk ver-
keer
WAARSCHUWING
■ Afgewerkte motorolie
● Afgewerkte motorolie bevat schadelijke stoffen die huidaandoeni ngen
zoals ontsteking of huidkanker kunnen veroorzaken. Wees daarom voor-
zichtig en vermijd langdurig en herhaaldelijk contact met de hu id. Verwij-
der afgewerkte motorolie door goed met water en zeep te wassen.
● Voer afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters op een veilige en accep-
tabele manier af. Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefi lters nooit
weg in de vuilnisbak, in het riool of zomaar ergens.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, tank-
station of een automaterialenzaak voor meer informatie over rec ycling of
afvoeren.
● Houd motorolie buiten het bereik van kinderen.
OPMERKING
■Voorkomen van ernstige schade aan de motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
■ Bij het olie verversen of bijvullen
● Let erop dat er geen motorolie op onderdelen van de auto terechtkomt.
● Vul nooit te veel olie bij, anders kan de motor beschadigd rake n.
● Controleer na het olie verversen altijd het oliepeil met de pei lstok.
● Controleer of de olievuldop goed is vastgedraaid.
Page 506 of 690

5056-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen
het FULL- en het LOW- streepje bevindt.
■Koelvloeistofreservoir
Dop reservoir
FULL-streepje
LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder
het LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld
tot aan het FULL-streepje.
(→Blz. 635)
■
Koelvloeistofreservoir vermogensregeleenheid Dop reservoir
FULL-streepje
LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder
het LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld
tot aan het FULL-streepje.
(→Blz. 635)
■ Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardige hoog-
waardige koelvloeistof op basis van ethyleenglycol en organisch e zuren, zon-
der silicaat, amine, nitriet en boraat.
Toyota Super Long Life Coolant is een mengsel van 50% koelvloeistof en
50% gedemineraliseerd water. (Minimumtemperatuur: -35 °C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■ Als het koelvloeistofniveau korte tijd na het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de doppen van de koelvloeistofreser-
voirs, de aftapkraan en de waterpomp.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige de druk op de dop nakijken en controleren op lekkages i n het koel-
systeem.
Koelvloeistof
1
2
3
1
2
3
Page 507 of 690

5066-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Controleer de radiateur en de condensor en verwijder eventueel vuil.
Als een van bovenstaande onderdelen erg vuil is of als u niet z eker
bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door een erk ende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en
gekwalificeerde en ui tgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het koelvloeistofreservoir van de motor/vermogensre-
geleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk staat, kan hete koelvloeisto f uit de vul-
opening spuiten als de dop wordt verwijderd en brandwonden of a nder ern-
stig letsel veroorzaken.
OPMERKING
■ Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of alleen water. Een goede me ngver-
houding van water en antivries zorgt voor een goede smering, co rrosiebe-
scherming en koeling. Lees altijd de informatie op het etiket van de antivries
of koelvloeistof.
■ Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel water om te voorkomen dat h et de lak of
onderdelen aantast.
Radiateur en condensor
WAARSCHUWING
■ Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen de radiateur of de condensor n iet
aan, aangezien deze heet kunnen zijn.
■ Wanneer de elektrische koelventilatoren draaien
Steek uw handen niet in de motorruimte.
Wanneer het contact AAN staat, kunnen de elektrische koelventil atoren
automatisch worden ingeschakeld als de airconditioning wordt ingescha-
keld en/of als de koelvloeistoftemperatuur hoog is. Controleer of het contact
UIT staat als u in de buurt van de elektrische koelventilatoren of de grille
komt.
Page 508 of 690
5076-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
Zonder oliepeilstok
Als een sproeier niet werkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay, is het sproeierreser-
voir mogelijk leeg. Vul ruiten-
sproeiervloeistof bij.
Met oliepeilstok
Als het sproeierreservoir op LOW
staat, vul dan ruitensproeiervloei-
stof bij.
■ Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Ruitensproeiervloeistof
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peilstok
te kijken naar het niveau van de ruiten-
sproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden bij-
gevuld.
Actueel
vloeistof-
niveau
Page 509 of 690
5086-3. Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als het hybridesysteem war m is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■ Vul het reservoir uitsluitend m et ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in plaats van ruitensproeiervloei-
stof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast en de
pomp beschadigd raken, waardoor er geen ruitensproeiervloeistof meer
kan worden gesproeid.
■ Verdunnen van ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.
Page 510 of 690
5096-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
12V-accu
De 12V-accu bevindt zich links in
de bagageruimte.
Auto's met een volwaardig
reservewiel: Draai de knop van
beide clips om de achterste
afdekplaat te ontgrendelen.
Bij het controleren van de accuklemmen
Verwijder de achterste afdek-
plaat.
Plaats
Verwijderen van de afdekkap van de 12V-accu
1
2
Page 511 of 690
5106-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Verwijder het bovenste afdek-
plaatje met een sleufkop-
schroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
Bij het controleren of vervangen van de 12V-accu
Verwijder de achterste afdek-
plaat en de afdekplaat links
opzij.
Verwijder het klepje.
Controleer de 12V-accu op gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel. Accupolen
Klembeugel
3
2
3
Exterieur
1
2
Page 512 of 690

5116-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
De betekenis van de waarschuwingssymbolen aan de bovenzijde van
de 12V-accu is als volgt:
■Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu ontstaat het licht ontvlamb are en explo-
sieve waterstof. Houd u daarom voor het opladen aan de volgende voor-
zorgsmaatregelen:
● Als de 12V-accu in de auto is gemonteerd, moet voorafgaand aan het opla-
den de massakabel worden losgenomen.
● Zorg ervoor dat de acculader tijdens het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
■ Na het laden/aansluiten van de 12V-accu
Mogelijk start het hybridesysteem niet. Volg de onderstaande pr ocedure om
het systeem te initialiseren.
Zet de selectiehendel in stand P.
Open en sluit een van de portieren.
Schakel het hybridesysteem weer in.
● Nadat de 12V-accu losgenomen is geweest en weer is aangesloten, is het
wellicht niet meteen mogelijk om de portieren met het Smart ent ry-systeem
met startknop te ontgrendelen. Gebruik in dat geval de afstandsbediening of
de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen of ontgr endelen.
● Start het hybridesysteem met het contact in stand ACC. Het hybr idesysteem
kan niet worden gestart als het contact UIT staat. Het hybrides ysteem werkt
vanaf de tweede poging echter normaal.
● De stand van het contact wordt door de auto geregistreerd. Als de 12V-accu
weer wordt aangesloten, keert de startknop terug naar de stand die was
geselecteerd voordat de 12V-accu werd losgenomen. Zorg ervoor dat het
contact UIT wordt gezet voordat u de 12V-accu losneemt. Wees ex tra voor-
zichtig als niet bekend is wat de stand van de startknop was vo ordat de 12V-
accu leeg raakte.
Waarschuwingssymbolen
Niet roken, geen open
vuur, geen vonkenAccuzuur
Draag een veiligheids-
brilLees de
gebruiksaanwijzing
Buiten bereik van
kinderen houdenExplosief gas
1
2
3