3734-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
■Als het waarschuwingslampje PCS k nippert of gaat branden en er een
waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatied is-
play
Het Pre-Crash Safety-systeem is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is
mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
● In de volgende situaties gaat het waarschuwingslampje uit, verd wijnt de
melding en wordt het systeem ingeschakeld wanneer de condities weer nor-
maal worden:
• Wanneer de radarsensor, de camerasensor of het gebied rondom de
sensor heet is, bijvoorbeeld als de auto in de zon staat
• Wanneer de radarsensor, de camerasensor of het gebied rondom de
sensor koud is, bijvoorbeeld in een extreem koude omgeving
• Wanneer een sensor voor vuil is of bedekt is met sneeuw, enz.
• Als het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor is beslagen of
wanneer er condens of ijs op de voorruit zit
(Ontwasemen van de voorruit: →Blz. 446)
• Als de camerasensor wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld wanneer de motor-
kap open is of een sticker is bevestigd op de voorruit in de bu urt van de
camerasensor
● Als het waarschuwingslampje PCS blijft knipperen of branden, of als de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt terwijl de auto weer in ord e is, is er
mogelijk een storing aanwezig in het systeem. Laat de auto onmi ddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateu r of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld ( →Blz. 428), worden ook het Pre-Crash
Brake Assist-systeem en de Pre-Crash Brake-functie uitgeschakeld.
● Het waarschuwingslampje PCS gaat branden en “VSC Turned Off Pre -
Crash Brake System Unavailable” (VSC uitgeschakeld, Pre-Crash B rake-
systeem niet beschikbaar) wordt weergegeven op het multi-inform atiedis-
play.
3974-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
■De Dynamic Radar Cruise Control kan worden gebruikt als
●De selectiehendel in stand D of in schakelbereik 4S of hoger st aat.
● De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid. Als de afstandsregelmod us is inge-
schakeld, neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger gehandhaafd blijft .
■ Automatisch uitschakelen van de afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de vol gende situ-
aties:
● Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld.
● De sensor kan niet goed signaleren omdat hij ergens door bedekt is.
● Pre Crash Brake-systeem wordt ingeschakeld.
Als de afstandsregelmodus om een andere dan de hierboven genoem de
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■ Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt automatisch uitgeschakel d in de
volgende situaties:
● Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
● Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld.
● Pre Crash Brake-systeem wordt ingeschakeld.
Als de constante-snelheidsregelmodus om een andere dan de hierb oven
genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een st oring in
het systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Toyo ta-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifice erde en uitge-
ruste deskundige.
5727-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het hybridesysteem;
• De elektronische smoorklepregeling;
• Het emissieregelsysteem (indien aanwezig); of
• Het elektronische hybridetransmissieregelsysteem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRSGeeft aan dat er een storing is in:
• Het SRS-airbagsysteem; of
• Het gordelspannersysteem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABSGeeft aan dat er een storing is in:
• Het ABS; of
• Het Brake Assist-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektri-
sche stuurbekrachtigingGeeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbe-
krachtiging (EPS)
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Knippert of brandt)
Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem) of dat het systeem tijdelijk niet
beschikbaar is doordat de auto extreem warm/koud is,
doordat er zich vuil rond de sensor voor bevindt, enz.
(→Blz. 373, 578)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 373, 578).
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehi-
cle Stability Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat
het waarschuwingslampje PCS branden.
→ Blz. 428
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
5847-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het ABS; of
• Het Brake Assist-systeem
Er klinkt ook een zoemer.
→ Breng de auto onmidd ellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de au to kan gevaarlijk zijn.
Geeft aan dat de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is
Er klinkt ook een zoemer.
→ Blz. 635
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het
laadsysteem van de auto
→Breng de auto onmidd ellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de au to kan gevaarlijk zijn.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de radarsensor vuil is of bedekt is
met ijs
Er klinkt ook een zoemer.
→ Reinig de sensor.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
5917-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de werking van het Pre-Crash
Brake-systeem is gestopt sinds de VSC (Vehicle
Stability Control) werd uitgeschakeld
→Schakel de VSC in. ( →Blz. 428)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat het Pre-Crash Safety-systeem tij-
delijk niet beschikbaar is
→Wacht tot het systeem wel weer beschik-
baar is.
Als de waarschuwingsmelding niet ver-
dwijnt, zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto onmiddellijk nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat een deel van de sensor van het
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) vuil is of is
bedekt door ijs, enz.
Er klinkt ook een zoemer.
→ Verwijder het vuil, ijs, enz.
De werking van de airconditioning, verwarming
e.d. wordt tijdelijk beperkt als gevolg van een
hoog energieverbruik
→Schakel onnodige elektrische uitrusting uit
om het energieverbruik te verlagen.
Wacht tot de stroomvoorziening weer nor-
maal wordt.
Laat, wanneer dit item regelmatig wordt
weergegeven, de auto onmiddellijk nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
(Knippert)
(Knippert)
6097-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
WAARSCHUWING
■Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
● Houd er rekening mee dat het reservewiel speciaal ontworpen is voor
gebruik onder uw auto. Gebruik uw reservewiel daarom niet onder een
andere auto.
● Monteer niet gelijktijdig meer dan één compact reservewiel onde r uw auto.
● Vervang het reservewiel zo snel mogelijk door een wiel met een stan-
daardband.
● Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorza ken.
■ Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet goed wordt weergegeve n en dat
de volgende systemen niet goed werken:
Niet alleen kan het volgende systeem niet optimaal worden gebruikt, maar
ook kan dit een negatief effect hebben op de onderdelen van de aandrijflijn:
• E-Four (elektrische vierwielaandrijving) (AWD-uitvoeringen)
■ Snelheidsbeperking bij gebruik van het compacte reservewiel (in dien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een compact reservewiel ond er de auto
is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontworpen voor gebruik bij hog e snelhe-
den. Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden t ot een
ongeval en ernstig letsel.
■ Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer g oed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwer-
pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
• ABS en Brake Assist
•VSC
•TRC
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
•EPS
• LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) (indien aanwezig) • PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• Panoramic View Monitor (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwe-
zig)
674Alfabetische index
Bandenspannings-waarschuwingssysteem ....... 515
Functie .................................. 515
Initialisatie ............................. 516
Plaatsen van bandenspannings-sensoren en -zenders ......... 515
Registreren van identificatiecodes ................ 517
Resetknop bandenspannings- waarschuwingssysteem...... 515
Waarschuwingslampje .......... 574
Batterijpakket (tractiebatterij)
Plaats ...................................... 80
Specificatie............................ 647
Bekerhouders........................... 460
Belangrijke
voorzorgsmaa tregelen in
verband met uitlaatgassen ..... 75
Bevestigingssteunen................. 70
Binnenspiegel Binnenspiegel ....................... 275
Buitenspiegels....................... 277
Blind Spot Monitor (BSM) ....... 412
Bluetooth
®*
Boodschappentashaken ......... 463
Bougie....................................... 650
Bovenste gordel......................... 71
Brake Assist ............................. 425
Brandstof .................................. 646 Brandstofmeter ..................... 120
Informatie .............................. 655
Inhoud ................................... 646
Soort ..................................... 646
Tanken .................................. 343
Waarschuwingslampje .......... 573
BSM (Blind Spot Monitor) ....... 412
Blind Spot Monitor-functie ..... 419
Rear Crossing Traffic Alert-functie ................................. 422 Buitenspiegels ......................... 277
Blind Spot Monitor ................ 412
Buitenspiegelverwarming...... 446
Verstellen en inklappen ........ 277
Verwarming........................... 446
CD-speler
*
Claxon....................................... 273
Condensor................................ 506
Consolevak .............................. 459
Contact (contactslot)............... 311
Contact (startknop) ................. 311
Controlelampje achterpassagiersgordel........ 573
Controlelampje veiligheidsgordel................... 573
Controlelampjes ...................... 116
Cruise control
Cruise control........................ 400
Dynamic Radar Cruise Control ................................ 388
Waarschuwingsmelding ........ 585
Curtain airbags .......................... 41
C