Page 345 of 690

3444-4. Tanken
WAARSCHUWING
■Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. H et niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tank dopklep
een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elek triciteit
af te voeren. Het is belangrijk om statische elektriciteit af t e voeren voordat
u gaat tanken, omdat vonken als gevolg van statische elektricit eit brand-
stofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
● Pak de tankdop bij de greep vast en draai hem langzaam los.
Tijdens het losdraaien van de tankdop kan er een sissend geluid hoorbaar
zijn. Wacht tot het geluid verdwenen is alvorens de tankdop te verwijde-
ren. Bij hoge buitentemperaturen kan er brandstof uit de vulpij p spuiten en
letsel veroorzaken.
● Zorg ervoor dat er niemand die de eventueel aanwezige statische elektrici-
teit van zijn lichaam niet heeft afgevoerd, in de buurt van een niet afgeslo-
ten brandstoftank komt.
● Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk zijn als ze ingeademd wo rden.
● Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ontstaan.
● Keer niet naar de auto terug als u statisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvorming en daarmee brand veroorzaken.
■ Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen d at de
brandstoftank overstroomt:
● Plaats het vulpistool nauwkeurig in de vulpijp.
● Stop met het vullen van de tank wanneer het vulpistool automati sch uit
klikt.
● Vul de brandstoftank niet tot de rand.
OPMERKING
■Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Anders kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functi oneren van
het emissieregelsysteem, of beschadiging van de onderdelen van het
brandstofsysteem of van de lak.
Page 346 of 690
3454-4. Tanken
4
Rijden
Trek de ontgrendeling van de
tankdopklep omhoog om de
tankdopklep te openen.
Draai de tankdop langzaam los
en plaats hem in de houder in
de tankdopklep.
Draai na het tanken van brandstof
de tankdop tot u een klik hoort.
Als u de dop loslaat, zal hij iets in
de andere richting draaien.
Openen van de tankdop
1
2
Sluiten van de tankdop
WAARSCHUWING
■ Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Anders kan er
brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat k an leiden
tot ernstig letsel.
Page 347 of 690

3464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense∗
◆PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 358
◆LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)
→Blz. 374
◆Automatic High Beam-systeem
→Blz. 332
◆RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 383
◆Dynamic Radar Cruise Control-systeem
→Blz. 388
∗: Indien aanwezig
Toyota Safety Sense bestaat uit de volgende ondersteunende
systemen en draagt bij aan een veilige en comfortabele rijerva-
ring:
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te werken met als uitgangsp unt dat
de bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen de gevolgen van ee n aanrijding
voor de inzittenden en de auto te beperken of de bestuurder te assisteren
onder normale rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem, aangezien er een gren s is aan de
mate van nauwkeurigheid bij de herkenning en de ondersteunende moge-
lijkheden die dit systeem kan bieden. Het is altijd de verantwo ordelijkheid
van de bestuurder om de omgeving van de auto in de gaten te houden en
veilig te rijden.
Page 348 of 690

3474-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
Het Pre-Crash Safety-systeem is uitgerust met een geavanceerde
computer die bepaalde informatie opslaat, zoals:• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de functies van het Pre-Crash Safety-systee m
• Informatie (zoals de afstand en het relatieve snelheidsverschi l tus-
sen uw auto en de voorligger of andere objecten)
Het Pre-Crash Safety-systeem sla at geen gesprekken, geluiden of
afbeeldingen op.
● Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze computer worden opgesla-
gen, gebruiken om storingen vast te stellen, onderzoek te doen en
de kwaliteit van haar producten te verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zi jn opgeslagen niet beschikbaar a an
derden, behalve: • Met toestemming van de eigenaar van de auto of, wanneer het een leaseauto betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechtszaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan een bepaalde aut o of eigenaar
Opslaan voertuiginformatie
Page 349 of 690
3484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Twee soorten sensoren, die zich achter de grille en de voorruit bevin-
den, signaleren informatie die nodig is voor de werking van de onder-
steunende systemen.
Radarsensor
Camerasensor
Sensoren
1
2
Page 350 of 690

3494-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
● Houd de radarsensor en het grille-embleem te allen tijde schoon .
● Bevestig geen accessoires, (doorzichtige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, het grille-embleem of het omliggende gebied.
● Stel de radarsensor en de omgeving van de sensor niet bloot aan krach-
tige schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskun-
dige als de radarsensor, de grille of de voorbumper is blootgesteld aan
krachtige schokken.
● Haal de radarsensor niet uit elkaar.
● Breng geen verf aan en breng geen wijzigingen aan op de radarse nsor,
het grille-embleem of het omliggende gebied.
● Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige als
de radarsensor, de grille of de voorbumper moet worden verwijde rd en
geplaatst of vervangen.
Radarsensor
Grille-embleem
Reinig de voorzijde van de radarsensor
of de voor- of achterzijde van het grille-
embleem als ze vuil zijn of als er water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en het grille-
embleem met een zachte doek zodat
er geen krassen of beschadigingen
ontstaan.1
2
Page 351 of 690

3504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storinge n in de camerasensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camerasensor mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
● Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als er een dun olielaag je, water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten water-
druppels e.d. nog steeds met de ruitenwissers voor worden verwi jderd
van het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/re para-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskun-
dige als de binnenzijde van de voorruit waar de camerasensor is
geplaatst vuil is.
● Als het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor is beslag en of
wanneer er condens of ijs op de voorruit zit, gebruik dan de voorruitver-
warming om de condens van de voorruit te verwijderen of de voorruit te
ontdooien. ( →Blz. 446)
● Vervang het ruitenwisserrubber of het ruitenwisserblad als waterdruppels
niet goed kunnen worden verwijderd van het gedeelte van de voor ruit vóór
de camerasensor met de ruitenwissers voor.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige
indien de ruitenwisserrubbers of ruitenwisserbladen moeten word en ver-
vangen.
● Plak geen ruitfolie op de voorruit.
● Vervang de voorruit als deze beschadigd is of als er een barst in zit.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige
indien de voorruit moet worden vervangen.
● Zorg ervoor dat de camerasensor niet nat wordt.
●Bevestig geen voorwerpen, zoals (door-
zichtige) stickers e.d. op de buitenzijde
van de voorruit vóór de camerasensor
(het grijze gebied in de afbeelding).
A: Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camerasensor
B: Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
rechts en links van het midden van de
camerasensor)
Page 352 of 690

3514-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat er geen fel licht op de camerasensor schijnt.
● Zorg ervoor dat de camerasensor niet vuil wordt of beschadigd r aakt.
Zorg er bij het reinigen van de binnenzijde van de voorruit voo r dat er geen
glasreiniger op de lens terechtkomt. Raak de lens ook niet aan.
Neem, als de lens vuil of beschadigd is, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
● Stel de camerasensor niet bloot aan sterke schokken.
● Wijzig de montagepositie of -richting van de camerasensor niet en verwij-
der de sensor niet.
● Neem de camerasensor niet uit elkaar.
● Wijzig geen onderdelen van de auto rond de camerasensor (binnen spie-
gel, enz.) of het dak.
● Bevestig geen accessoires die de camerasensor mogelijk hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper. Neem contact op met een e rkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
● Zorg er als een surfplank of een ander lang voorwerp op het dak moet
worden geplaatst voor dat deze de camerasensor niet hindert.
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen of andere lichten aan.