Page 177 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er op de achterklep eenfietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is,
werkt de elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet of kan de
achterklep na het openen dichtvallen,
waardoor lichaamsdelen bekneld
kunnen raken en letsel kan optreden.
Neem voor meer informatie over het
plaatsen van accessoires op de
achterklep contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Klembeveiliging
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Gebruik geen lichaamsdelen om de klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de klembeveiliging niet meer werkt als de achterklep
bijna gesloten is. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken.
• De vorm van het voorwerp dat klem komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
Handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Neem bij het bedienen van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op eventueel aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Raak als u uw voet in de buurt van deonderzijde van het midden van de
achterbumper plaatst en ervandaan
beweegt de uitlaatpijpen niet aan
totdat deze voldoende zijn afgekoeld,
aangezien het aanraken van een hete
uitlaatpijp brandwonden kan
veroorzaken.
• Laat de elektronische sleutel niet achter binnen het werkingsbereik
(detectiegebied) of in de
bagageruimte.
OPMERKING
Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van spindels
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
spindelstang.
• Raak de pen nooit aan met handschoenen of andere stoffen
voorwerpen.
• Bevestig alleen originele Toyota-accessoires aan de elektrisch
bedienbare achterklep.
• Plaats uw handen nooit op de spindel en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
175
4
Voordat u gaat rijden
Page 178 of 610

OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl het sluitsysteem in
werking is. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
veroorzaken.
Voorkomen van beschadiging van de
elektrisch bedienbare achterklep
• Controleer of er geen ijs zit tussen deachterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan
worden. Wanneer er zich te veel
gewicht op de achterklep bevindt,
kunnen bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep
storingen optreden.
• Oefen geen grote kracht uit op de achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
• Voorkom dat de sensoren (aan de rechter- en linkerzijde van de
elektrisch bedienbare achterklep)
beschadigd raken door scherpe
voorwerpen. Wanneer de sensor is
losgenomen, kan de elektrisch
bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
Functie sluiten en vergrendelen
Bij het sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep met de functie
sluiten en vergrendelen klinkt er een
andere zoemer dan normaal voordat de
elektrisch bedienbare achterklep begint
te sluiten.
Als u een andere zoemer dan normaal
hoort, weet u zeker dat het sluiten van
de achterklep correct is begonnen.
Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep volledig is gesloten, wordt
bovendien met feedbacksignalen
aangegeven dat alle portieren zijn
vergrendeld.
Controleer voordat u de auto achterlaat
OPMERKING(Vervolg)
of de feedbacksignalen hebben
geklonken en of alle portieren zijn
vergrendeld.
Voorzorgsmaatregel handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
• Houd de onderzijde van het midden van de achterbumper te allen tijde
schoon. Als de onderzijde van het
midden van de achterbumper vuil is
of bedekt is met sneeuw, werkt de
sensor regeling voetbediening
mogelijk niet. Verwijder in dat geval
het vuil of de sneeuw, verplaats de
auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
• Breng geen coatings die een vochtaantrekkend effect hebben of
andere coatings aan op de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
• Parkeer de auto niet in de buurt van objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de
achterbumper, zoals gras of bomen.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen
komen met de onderzijde van het
midden van de achterbumper, zoals
gras of bomen, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet.
Verplaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
176
Page 179 of 610

OPMERKING(Vervolg)
regeling voetbediening werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de sensor niet werkt.
• Stel de achterbumper niet bloot aan sterke schokken.
• Als de achterbumper blootgesteld is aan krachtige schokken, werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed meer.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep in de volgende situaties
niet werkt.
– De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de achterbumper.
• Breng geen lak aan op de achterbumper.
• Deactiveer de handsfree elektrisch bedienbare achterklep als er op de
elektrisch bedienbare achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is.
Het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep uitschakelen
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
De instellingen van het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep kunnen
worden gewijzigd door het scherm
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
weer te geven via het
instelscherm van het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 152)
De gewijzigde instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep worden
niet gereset door het UIT zetten van het
contact. Om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen, moeten deze
worden teruggezet op het instelscherm
van het multi-informatiedisplay.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast. 1. Stopt de beweging van de achterklep in de gewenste positie. ( →Blz. 166)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Wanneer het instellen is voltooid, klinkt de zoemer 4 maal.
• Wanneer de volgende keer de achterklep wordt geopend, stopt
deze in die positie.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
177
4
Voordat u gaat rijden
Page 180 of 610

Terugzetten van de normale ruststand
van de achterklep naar de
oorspronkelijke instelling
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 505) Prioriteit voor de stoppositie
kan worden gegeven aan de laatst
ingestelde positie hetzij door middel van
de schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep op de achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van deportieren (→blz. 158)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (→blz. 158)
• Start het EV-systeem ( →blz. 214)Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde (voor)
BAntennes aan de buitenzijde (achter)
(indien aanwezig)
CAntennes in het interieur
DAntenne in de bagageruimte
EAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
178
Page 181 of 610

ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorportiergrepen, de
achterportiergrepen (indien
aanwezig) of de schakelaar
achterklep openen bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het EV-systeem of
veranderen van de standen van het
contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay worden
waarschuwingsmeldingen weergegeven
om een ongeval of diefstal van de auto als
gevolg van onjuist gebruik te voorkomen.
Wanneer er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding. In onderstaande
tabel worden de omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Als er één keer gedurende 5 seconden een buiten de auto hoorbaar alarm
klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een
portier geopend was. Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto
herhaaldelijk klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier geopend
was (het bestuur-
dersportier werd ge-
opend terwijl het
contact in de stand
ACC stond). Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact werd UIT
gezet terwijl het be-
stuurdersportier ge-
opend was. Sluit het
bestuurdersportier.
Als “Key Detected In Vehicle” (sleutel
gedetecteerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.– De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
179
4
Voordat u gaat rijden
Page 182 of 610

• Als het Smart entry-systeem metstartknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De batterijspaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de
batterij veel minder snel leeg omdat
de ontvangst van radiogolven door de
elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebesparende functie voor
de batterij is ingeschakeld. Druk op
een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
• Bij elektronische sleutels die gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf in de
batterijspaarmodus worden
ingeschakeld. Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:
→blz. 488)
• Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden
• Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden– De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
180
Page 183 of 610

• Als een metalen coating of metalenvoorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer de auto op een parkeerplaats voor betaald parkeren
staat waar radiogolven worden
verzonden
Aanwijzing voor de instapfunctie
• Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:– De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het dashboard, in de bagageruimte, op
de vloer of in een portiervak of het
dashboardkastje wanneer het
EV-systeem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
waargenomen dat de sleutel zich
buiten de auto bevindt en kunnen de
portieren worden vergrendeld vanaf
de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
• Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt,
kunnen de portieren door een
willekeurige persoon worden
vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische
sleutel signaleren. • Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het
EV-systeem mogelijk worden gestart
als de elektronische sleutel zich in de
buurt van de ruit bevindt.
• De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote
hoeveelheid water op de portiergreep
terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of in een wasstraat,
wanneer de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt.
(Als de portieren niet worden
geopend en gesloten, worden deze na
ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld.)
• Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd met de vergrendelsensor,
worden maximaal tweemaal achter
elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, kan de reactie van het systeem
trager zijn of worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld. Trek uw
handschoenen uit en raak de
vergrendelsensor opnieuw aan.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:– Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
181
4
Voordat u gaat rijden
Page 184 of 610

– Schakel de energiebespaarmodusvan de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 180)
• Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
• Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel
niet binnen een afstand van 2 m van
de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden
uitgeschakeld.
• Het inschakelen van de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel helpt te
voorkomen dat de sleutelbatterij
leegraakt. (→Blz. 180) Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel
niet te dicht bij de auto als u het systeem
van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden
vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
• Doe het volgende als de portieren niet
kunnen worden vergrendeld of
ontgrendeld.– Houd de elektronische sleutel dicht bij de portiergreep en vergrendel of
ontgrendel het portier.
– Gebruik de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel
wanneer de portieren niet via
bovenstaande procedure kunnen
worden vergrendeld of ontgrendeld.
(→Blz. 488)
Wanneer echter de mechanische
sleutel wordt gebruikt terwijl het
alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt
de waarschuwing. (→Blz. 61)
• Raadpleeg blz. 489 wanneer het EV-systeem niet kan worden gestart.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:blz. 506)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
182