Page 377 of 610
6.1 Gebruik van de airconditioning en deachterruitverwarming .........376
6.1.1 Regeling ALL AUTO (ECO) .....376
6.1.2 Automatische airconditioning . . .377
6.1.3 Op afstand bedienbare airconditioning ..........383
6.1.4 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*.........385
6.2 Gebruik van de interieurverlichting . . .387 6.2.1 Overzicht interieurverlichting . . .387
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden .389 6.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden .......389
6.3.2 Voorzieningen in de bagageruimte .392
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur .....396
6.4.1 Elektrisch bedienbaar zonnescherm
*...........396
6.4.2 Overige voorzieningen in het interieur ..............397
Voorzieningen in het interieur6
375
Page 378 of 610

6.1 Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
6.1.1 Regeling ALL AUTO (ECO)
De stoelverwarming*, stoelventilatoren*
en stuurwielverwarming*worden elk
automatisch geregeld overeenkomstig de
ingestelde temperatuur van de
airconditioning, de buitentemperatuur, de
temperatuur in de auto, enz. ALL AUTO
(ECO) regelt het stroomverbruik op zo'n
manier dat de actieradius wordt
geoptimaliseerd en het comfort in het
interieur behouden blijft.
*Indien aanwezig
Inschakelen van de regeling ALL AUTO
(ECO)
Druk op de toets ALL AUTO (ECO).
Het lampje van de toets ALL AUTO (ECO)
gaat branden; de automatische
airconditioning, stoelverwarming
*,
stoelventilatoren*en
stuurwielverwarming*werken in de
automatische modus.
Wanneer een van de systemen
handmatig wordt bediend, dooft de
indicator. Alle overige functies blijven
echter in de automatische modus werken.
Zelfs als de regeling ALL AUTO (ECO)
wordt uitgeschakeld, worden de
airconditioning, de stoelverwarming/-
ventilatoren en de stuurwielverwarming
niet uitgeschakeld.
Als de voorruit beslaat door een daling
van de buitentemperatuur terwijl de
regeling ALL AUTO (ECO) actief is, kunt u
de voorruit ontwasemen door op de
schakelaar AUTO van het
bedieningspaneel van de airconditioning
te drukken.
*Indien aanwezig Bediening van elk systeem
Airconditioning (→blz. 376)
De temperatuur kan voor elke zitplaats
afzonderlijk worden ingesteld.
Stoelverwarming (indien aanwezig) en
-ventilatoren (indien aanwezig)
(→blz. 385)
Verwarming of ventilatie wordt
automatisch geselecteerd
overeenkomstig de ingestelde
temperatuur van de airconditioning, de
buitentemperatuur, enz.
Stuurwielverwarming (indien aanwezig)
(→blz. 385)
De stuurwielverwarming werkt
automatisch overeenkomstig de
ingestelde temperatuur van de
airconditioning, de buitentemperatuur,
enz.
Detectiefunctie passagier
De stoelverwarming en -ventilator
werken automatisch als er een passagier
is gesignaleerd op de
voorpassagiersstoel.
Werking stoelverwarming (indien
aanwezig)/-ventilatie (indien
aanwezig)
Als de schakelaar stoelverwarming/-
ventilatie in de stand AUTO staat, werkt
de functie zonder dat er een passagier
wordt gesignaleerd. Als in die situatie op
de toets ALL AUTO (ECO) wordt gedrukt,
werkt de stoelverwarming/-ventilatie
afhankelijk van de gesignaleerde
aanwezigheid van een passagier op de
desbetreffende stoel.
Werking stoelverwarming achter
(indien aanwezig)
De stoelverwarming achter wordt niet
geregeld door de ALL AUTO
(ECO)-regeling.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
376
Page 379 of 610

6.1.2 Automatische airconditioning
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie van toetsen kan iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Bedieningspaneel airconditioning
AToets ALL AUTO (ECO) (→blz. 376)
BSchakelaar automatische modus
CToets OFF
DToets buitenlucht-/recirculatiemodus
EToets A/C
FToets geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW)
GSchakelaar verwarming ruitenwissers
voor (indien aanwezig) of schakelaar
voorruitverwarming (indien
aanwezig)
HToets SYNC
IToets temperatuurregeling rechts
JToets luchtcirculatieregeling
KToets aanjagersnelheid
LToets temperatuurregeling links
MSchakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming
NSchakelaar voorruitverwarming
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Druk op het bovenste deel van de
schakelaar voor de temperatuurregeling
om de temperatuur te verhogen en op het
onderste deel om de temperatuur te
verlagen. Als A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de
omgevingstemperatuur of verwarmde
lucht in het interieur.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
377
6
Voorzieningen in het interieur
Page 380 of 610

Wijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
Druk op het bovenste deel van de
schakelaar voor de aanjagersnelheid om
de aanjagersnelheid te verhogen en op
het onderste deel om de
aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de toets OFF om de aanjager uit
te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk de schakelaar
luchtcirculatieregeling omhoog of
omlaag.
De modus verandert telkens wanneer de
schakelaar wordt ingedrukt als volgt:1. Er stroomt lucht naar het bovenlichaam.
2. Er stroomt lucht naar het bovenlichaam en de voeten.
3. Er stroomt lucht naar de voeten.
4. Er stroomt lucht naar de voeten en de voorruitverwarming is in werking. Schakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Druk op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer als er op deze schakelaar
wordt gedrukt, wordt er geschakeld
tussen buitenluchtmodus
(controlelampje brandt niet) en
recirculatiemodus (controlelampje
brandt).
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de
voorruitverwarming.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de schakelaar voor de
buitenlucht-/recirculatiemodus in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit
automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de
temperatuur om de voorruit en zijruiten
sneller te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitverwarming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
378
Page 381 of 610

Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar voor de achterruit-
en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Druk op de schakelaar
voorruitverwarming.
Het controlelampje
Agaat branden
wanneer de verwarming van de
ruitenwissers voor is ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
selecteert, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan. • De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/ recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, ook niet als A/C wordt
geselecteerd.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Het voorkomen van mogelijke geuren: – We raden u aan hetairconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
379
6
Voorzieningen in het interieur
Page 382 of 610

– Mogelijk wordt het inschakelen vande aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
Interieurfilter
→Blz. 446
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de
automatische modus van toets A/C)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen: →blz. 512)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Voorkomen van brandwonden
• Raak het oppervlak van de
buitenspiegels niet aan, omdat dit
heet kan worden en brandwonden
kan veroorzaken.
• Auto's met voorruitverwarming: Raak het onderste deel van de voorruit en
de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming
is ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het EV-systeem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk. Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de automatische modus.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
Als gevolg van zonlicht kan er koude lucht
rondom het bovenlichaam worden
verspreid als de verwarming is
ingeschakeld.
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder en
voor de voorpassagier (SYNC-modus)
Voer een van de volgende procedures uit
om de SYNC-modus in te schakelen:
• Druk op de schakelaar SYNC.
• Wijzig de ingestelde temperatuur aan voorpassagierszijde.
Als de SYNC-modus is ingeschakeld,
gaat het controlelampje branden.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
380
Page 383 of 610

Afstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Voor
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel naar de buitenzijde
om de uitstroomopening te sluiten.
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel omlaag om de
uitstroomopening te sluiten.Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager elektriciteitsverbruik.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
381
6
Voorzieningen in het interieur
Page 384 of 610

De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiersgesignaleerd op de achterstoelen
• De voorruitverwarming is niet in werking
Wanneer de modus in werking is, brandt
.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen.
Wanneer de modus handmatig wordt
bediend, stopt de automatische regeling
van de luchtcirculatie.
Druk op
op het bedieningspaneel van
de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het EV-systeem is gestart en op
andere momenten, afhankelijk van de
buitentemperatuur, naar stoelen
zonder passagiers worden geleid.
• Als, nadat het EV-systeem is gestart, passagiers in de auto van plaats
veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet. Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet het contact AAN.
Ontwaseming verwarmde voorruit
(indien aanwezig)
Gebruik de voorruitverwarming om de
voorruit te ontdooien.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Als de voorruitverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje
Abranden.
De voorruitverwarming wordt na
4 minuten automatisch uitgeschakeld.
De voorruitverwarming werkt niet als de
buitentemperatuur 5°C of hoger is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
382