Page 81 of 610

Identificatielabel
Op de auto, de laadkabel en de lader zijn identificatielabels bevestigd om de gebruiker te
informeren welk apparaat hij moet gebruiken.
De betekenis van elk identificatielabel is als volgt:
Identifica-tielabel Type voe-
ding Standaard Configuratie Type accessoire Spannings-
bereik
AC EN 62196-2 TYPE 2 ■
Klep laada-
ansluiting
■ Laadstekker
≤480VRMS
DC EN 62196-3 FF ■
Klep laada-
ansluiting
■ Laadstekker
50 V - 500 V
Openen/sluiten van de klep van de
laadaansluiting
Openen
Ontgrendel de klep van de
laadaansluiting door de portieren te
ontgrendelen. (→Blz. 158)
Open de klep van de laadaansluiting een
stukje door op de achterste rand ervan te
drukken (op de in de afbeelding
aangegeven positie).
Open de klep van de laadaansluiting
volledig met de hand.
Sluiten
Beweeg de klep van de laadaansluiting
naar de iets geopende stand en druk
vervolgens op de achterste rand (op de in
de afbeelding aangegeven positie) om
hem te sluiten.
De klep van de laadaansluiting wordt ook
vergrendeld als de portieren worden
vergrendeld.
2.2 Laden
79
2
EV-systeem
Page 82 of 610

De klep van de laadaansluiting zal
worden vergrendeld wanneer
• In de volgende gevallen wordt de klepvan de laadaansluiting vergrendeld.– De portieren worden vergrendeld met de afstandsbediening
– De portieren worden vergrendeld met het Smart entry-systeem met
startknop
– De portieren worden vergrendeld met de mechanische sleutel
• De klep van de laadaansluiting wordt automatisch vergrendeld als de
portieren door de beveiligingsfunctie
worden vergrendeld wanneer de klep
van de laadaansluiting wordt
gesloten. (→Blz. 160)
• Als de klep van de laadaansluiting wordt gesloten nadat de portieren zijn
vergrendeld, wordt de klep niet
vergrendeld. In dat geval kan, na het
ontgrendelen van de portieren, de
klep van de laadaansluiting worden
vergrendeld door de portieren te
vergrendelen. Drukstift
• De klep van de laadaansluiting wordt
niet gesloten wanneer de drukstift
wordt ingedrukt voordat de klep van
de laadaansluiting wordt gesloten.
Druk in dat geval de drukstift tijdens
het ontgrendelen van het portier
nogmaals in, zodat deze deblokkeert.
Sluit vervolgens opnieuw de klep van
de laadaansluiting.
Detectieschakelaar klep
laadaansluiting open/gesloten
Wanneer de klep van de laadaansluiting
open is, raak dan de detectieschakelaar
klep laadaansluiting open/gesloten niet
aan (positie aangegeven in de
afbeelding).
Als u hem per ongeluk aanraakt, geeft de
auto mogelijk ten onrechte weer dat de
klep van de laadaansluiting
geopend/gesloten is of kan de
laadstekker niet normaal worden
vergrendeld/ontgrendeld.
2.2 Laden
80
Page 83 of 610

Als de kleppen van de
laadaansluitingen niet kunnen worden
geopend
→Blz. 487
Laadindicator
Het branden/knipperpatroon verandert
op de volgende manieren om de
gebruiker te informeren over de
laadstatus.
Branden/
knipperpa-
troonConditie auto
Brandt ■
Bezig met laden
*1
■Batterijverwarming
(→blz. 96) is in
werking
Knippert nor-
maal
*2
Als het laadschema is ge-
registreerd (→blz. 115)
en de AC-laadkabel is
aangesloten op de auto
Knippert
snel
*2
Als laden niet mogelijk is
door een storing in de
voedingsbron of auto,
enz. (→blz. 132)
*1Het controlelampje brandt minder fel
als het laden is voltooid.
*2Knippert gedurende een bepaalde tijd
en gaat vervolgens uit.
2.2.2 AC-laadkabel
De functie, de bedieningsprocedure, enz.
van de AC-laadkabel worden uitgelegd.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Probeer de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet te demonteren of
repareren. Stop onmiddellijk met
laden als er een probleem optreedt
met de AC-laadkabel of het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke
schokken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de AC-laadkabel. Rol de AC-laadkabel
niet te strak op, tordeer de
AC-laadkabel niet en trek er ook niet
aan.
• Beschadig de AC-laadkabel niet met scherpe voorwerpen.
• Vouw de laadstekker of de stekker niet op en steek er geen vreemde
voorwerpen in.
• Dompel de laadstekker en de stekker niet onder in water.
• Houd de AC-laadkabel uit de buurt van voorwerpen met een hoge
temperatuur zoals een kachel.
2.2 Laden
81
2
EV-systeem
Page 84 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Belast de AC-laadkabel en hetaansluitsnoer niet (bijvoorbeeld door
de AC-laadkabel om het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de laadstekker te
wikkelen).
• Gebruik de AC-laadkabel niet en laat hem niet achter in situaties waarin
de contactdoos en de stekker belast
worden (bijvoorbeeld wanneer het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) in de lucht hangt
zonder contact te maken met de
grond).
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het omgaan
met de AC-laadkabel
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan schade aan
de AC-laadkabel en het AC-laadcontact
tot gevolg hebben.
• Steek de laadstekker recht in hetAC-laadcontact.
• Oefen na het aansluiten van de laadstekker geen overmatige kracht
uit op de stekker en verdraai hem ook
niet. Leun niet op de stekker en hang
er ook geen voorwerpen aan.
• Trap niet op en struikel niet over de AC-laadkabel.
• Controleer voor het verwijderen van de laadstekker of hij ontgrendeld is.
(→Blz. 92)
• Berg de AC-laadkabel na het verwijderen direct op zijn
oorspronkelijke positie op.
• Plaats na het verwijderen van de laadstekker de kap van het
AC-laadcontact.
OPMERKING(Vervolg)
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
bijbehorende onderdelen
→Blz. 102
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot lage temperaturen
Bij lage temperaturen kunnen de
AC-laadkabel en het aansluitsnoer stug
worden. Oefen er geen overmatige
kracht op uit als ze stug zijn. Als er
overmatige kracht wordt uitgeoefend op
de stugge AC-laadkabel en het stugge
aansluitsnoer, kunnen ze beschadigd
raken.
2.2 Laden
82
Page 85 of 610

De namen van alle onderdelen van de AC-laadkabel (indien aanwezig)
ALaadstekker
BIdentificatielabel (→blz. 79)
CStekker
DAansluitsnoer
ECCID (Charging Circuit Interrupting
Device)
FControlelampje Power (→blz. 85)
GLaadindicator (CCID) (→blz. 85)
HWaarschuwingslampje storing
(→blz. 85)
Typen AC-laadkabels
De volgende laadmodi zijn ingedeeld op basis van de aanwezigheid van een
laadsysteemregelapparaat, dat storingen signaleert zoals lekstromen, en de locatie
(aangesloten op een lader of op de AC-laadkabel). Het type AC-laadkabel dat kan worden
gebruikt, is afhankelijk van de laadmodus.
Laadmodus Beschrijving
Modus 1 Een laadmethode waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een
laadsysteemregeling om lekstromen te signaleren tussen een
externe voedingsbron en de auto. Niet van toepassing bij deze
auto.
Modus 2 Een laadmethode waarbij de auto op een externe voedingsbron
wordt aangesloten met een AC-laadkabel met een CCID (Char-
ging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laad-
systeem).
Wordt gebruikt voor het laden via de meeste standaard con-
tactdozen.
2.2 Laden
83
2
EV-systeem
Page 86 of 610

LaadmodusBeschrijving
Modus 3 Een laadmethode waarbij geladen wordt via een lader (zoals
een openbaar laadstation) uitgerust met een laadsysteemre-
geling voor het signaleren van lekspanningen. De regeling voor
het signaleren van lekspanningen wordt uitgevoerd door de
lader. Daarom is er in de AC-laadkabel geen CCID (Charging
Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsys-
teem) aanwezig.
Niet alle laders zijn uitgerust met AC-laadkabels. Gebruik de
AC-laadkabel voor modus 3 die bij de auto hoort als er geen
AC-laadkabel beschikbaar is. (indien aanwezig)
Aarden (AC-laadkabel Mode 2)
Dit product moet worden geaard. Bij een
storing of defect zorgt aarden voor een
pad met de minste weerstand voor
elektrische stroom om het risico van een
elektrische schok te verkleinen.
Dit product is voorzien van een geaarde
geleider en een geaarde stekker. De
geaarde stekker moet in een geschikte
contactdoos worden gestoken die op de
juiste manier geïnstalleerd en geaard is
volgens de lokaal geldende voorschriften.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor aarden
• Onjuist aansluiten van de geaarde
geleider vergroot het risico van een
elektrische schok.
Vraag een erkende elektricien of
servicemonteur om advies als u
twijfelt of het product op de juiste
wijze geaard is.
• Modificeer de bij het product geleverde geaarde stekker niet. Laat
een geschikte contactdoos
installeren door een erkende
elektricien als de stekker niet past.
Veiligheidsfuncties
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) beschikt over de volgende
veiligheidskenmerken. Lekstroomdetectiefunctie
Als er tijdens het laden een lekstroom
wordt gedetecteerd, wordt de
voedingsbron automatisch onderbroken,
zodat de lekstroom geen brand of
elektrische schokken kan veroorzaken.
Als de voeding wordt onderbroken gaat
het waarschuwingslampje storing
knipperen.
Als de voeding wordt onderbroken:
→blz. 86
Automatische controlefunctie
Dit is een automatische systeemcontrole
die wordt uitgevoerd voordat er met
laden begonnen wordt om te controleren
op storingen in de
lekstroomdetectiefuntie.
Als er bij de controle een storing
gevonden wordt in de
lekstroomdetectiefunctie, gaat het
waarschuwingslampje storing knipperen
om de gebruiker te waarschuwen.
(→Blz. 86)
Temperatuurdetectiefunctie
De stekker is uitgerust met een
temperatuurdetectiefunctie. Als er
tijdens het laden sprake is van
warmteontwikkeling omdat bijvoorbeeld
de stekker aan de contactdooszijde loszit,
gaat deze functie de warmteontwikkeling
tegen door de laadstroom te regelen.
2.2 Laden
84
Page 87 of 610
Voorwaarden voor het leveren van
stroom aan de auto
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) is ontworpen om te
voorkomen dat er stroom wordt geleverd
aan de laadstekker wanneer die niet is
aangesloten op de auto, zelfs niet
wanneer de stekker in de contactdoos zit.
Controlelampjes CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
Werking controlelampjes
Er zijn 3 controlelampjes die de volgende
condities aangeven.
AControlelampje Power
Gaat branden als er elektriciteit naar
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
gaat.
BLaadindicator
Brandt als het laden bezig is.
CWaarschuwingslampje storing
Knippert als er sprake is van
lekstroom of als er een storing
aanwezig is in het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem).
2.2 Laden
85
2
EV-systeem
Page 88 of 610

Als er een storing optreedt tijdens het laden
De status (uit, aan, knipperend) van de controlelampjes op het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) geeft de gebruiker informatie
over de aanwezigheid van interne storingen.
Verwijder, als het waarschuwingslampje storing brandt of knippert, de stekker uit de
contactdoos en sluit hem vervolgens weer aan om te controleren of het
waarschuwingslampje storing uitgaat.
Als het waarschuwingslampje storing uitgaat, kan het laden beginnen.
Als het niet uitgaat, voer dan de correctieprocedure uit volgens onderstaand schema.
StatusControlelampje
Power Waarschu-
wingslampje storing Details/correctieprocedure
Laadsysteemsto-
ring Brandt niet
Brandt niet of
brandtEr is een lekstroom gesignaleerd en
het laden is gestopt, of er is een sto-
ring aanwezig in de AC-laadkabel.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Brandt
Knippert
Storing tempera-
tuurdetectiefunc-
tie stekker Knippert Knippert Er is een storing aanwezig in het
temperatuurdetectiegedeelte van
de stekker.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Detectie tempe-
ratuurstijging
stekker Knippert Brandt niet Er wordt gesignaleerd dat de tem-
peratuur van de stekker oploopt
vanwege een onjuist contact tussen
contactdoos en stekker.
Controleer of de stekker goed is
aangesloten op de contactdoos
Signaal einde le-
vensduur AC-
laadkabel Brandt
KnippertHet aantal keren dat de AC-
laadkabel gebruikt is, nadert het
maximaal toegestane aantal keer.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
2.2 Laden
86