Page 161 of 610

1. Pak de voorportiergreep of deachterportiergreep (bij bepaalde
uitvoeringen) vast om de portieren te
ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de uitholling aan de zijkant van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portierenHoud deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem
uit om tijdens het veranderen van de
instellingen het alarm niet onbedoeld
te activeren. (indien aanwezig)
(→Blz. 63)
3. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/ piepsignaal Ontgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén bel- signaal Als u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
van een achterpor-
tier (auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel- signaal Als u een voor- of
achterportiergreep
(auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren
ontgrendeld.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
159
4
Voordat u gaat rijden
Page 162 of 610

Auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier openen en sluiten als de
instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als
er binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt het alarm automatisch
ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. ( →Blz. 62)
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel 1. Zet de vergrendelknop aan de binnenzijde in de vergrendelde stand.
(→Blz. 162)
2. Sluit het portier met de portiergreep uitgetrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in stand ACC of AAN staat
of als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden. Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm. Wanneer u handschoenen
draagt, trek deze dan uit.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 61)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 180
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
160
Page 163 of 610

Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om deportieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 488)
• Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 449)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 488)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage en dergelijke op de achterstoelen niet te
vergeten, klinkt er wanneer het
contact UIT is gezet en aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan, een
zoemer en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.– Het EV-systeem wordt binnen 10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en weer gesloten nadat het
EV-systeem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage en
dergelijke op de achterstoel is
geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage en dergelijke die zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 502)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
ontgrendelfunctie met behulp van een
sleutel) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 505)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de binnenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de
voorportieren. Deze portieren
kunnen zelfs worden geopend als de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
161
4
Voordat u gaat rijden
Page 164 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld raakt tussen de
ruit. Laat tevens de afstandsbediening
niet bedienen door kinderen. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruit.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen aan
de binnenzijde te trekken, ook al staan de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld.
Als een symbool wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay dat
aangeeft dat een of meer portieren
geopend zijn
De motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep is/zijn niet goed
gesloten. Het systeem geeft tevens aan
welk portier niet goed gesloten is. Als de
rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer
om aan te geven dat een of meerdere
portieren niet goed gesloten zijn.
Controleer of de motorkap, alle portieren
en de achterklep gesloten zijn.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen
per ongeluk de achterportieren openen.
Druk de schakelaars op beide
achterportieren naar beneden om de
kindersloten te activeren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
162
Page 165 of 610

Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in-
of uitgeschakeld:
Raadpleeg blz. 505 voor instructies voor
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur.
FunctieBediening
Functie koppeling
van rijsnelheid aan
portiervergrende-
ling Alle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld wan-
neer de rijsnelheid
ongeveer 20 km/h
of hoger is.
Functie koppeling
van stand transmis-
sie aan portierver-
grendeling Alle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld als een
andere stand dan P
wordt geselecteerd.
Functie koppeling
van stand transmis-
sie aan portieront-
grendeling Alle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als
stand P wordt gese-
lecteerd.
Functie koppeling
portierontgrende-
ling aan bestuur-
dersportier Alle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als het
bestuurdersportier
wordt geopend bin-
nen ongeveer
45 seconden nadat
het contact UIT is
gezet.
4.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
vergrendeld/ontgrendeld en
geopend/gesloten.
WAARSCHUWING!
Voordat u met de auto gaat rijden
Controleer of de achterklep volledig
gesloten is. Als de achterklep niet
volledig gesloten is, kan deze tijdens
het rijden opengaan, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als de achterklep open blijft, kan
deze tijdens het rijden voorwerpen
raken of kan er bagage uit de
bagageruimte vallen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. Bij
plotseling remmen, een plotselinge
uitwijkmanoeuvre of een aanrijding
lopen ze eerder dodelijk of ernstig
letsel op.
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet in de bagageruimte spelen.
Als een kind per ongeluk in de
bagageruimte wordt opgesloten, kan
het bevangen worden door de hitte
of verwondingen oplopen.
• Laat kinderen de achterklep niet openen of sluiten.
De achterklep kan mogelijk
onverwachts in beweging komen of
er kan een lichaamsdeel van het kind
bekneld raken als de achterklep sluit.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verwijder sneeuw en ijs van de achterklep voordat u deze opent. Als
u dat niet doet, kan de achterklep na
het openen plotseling weer
dichtvallen.
• Controleer voordat u de achterklep opent of sluit zorgvuldig of de
omgeving veilig is.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
163
4
Voordat u gaat rijden
Page 166 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wees voorzichtig bij het openen ensluiten van de achterklep bij sterke
wind, aangezien de achterklep als
gevolg van sterke wind plotseling
kan bewegen.
• Auto's zonder elektrisch bedienbare achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
plotseling dichtvallen. Op een helling
is het moeilijker om de achterklep te
openen of te sluiten dan op een
horizontale ondergrond. Let dus op
dat de achterklep niet plotseling
vanzelf open- of dichtgaat.
Controleer voordat u de
bagageruimte gebruikt of de
achterklep volledig geopend en veilig
is.
• Auto's met elektrisch bedienbare achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
op een steile helling plotseling
dichtvallen.
Controleer voordat u de bagageruimte gebruikt of de
achterklep niet dicht kan vallen.
• Let bij het sluiten van de achterklep goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer na het sluiten van deachterklep altijd of deze goed
gesloten is door er even op te
drukken. Als de achterklepgreep
wordt gebruikt om de achterklep
volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
• Trek nooit aan de steun van de achterklepgasdemper (auto's zonder
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 166) of aan de
achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 175) om de achterklep te
sluiten en hang niets aan de steun
van de achterklepgasdemper (auto's
zonder elektrisch bedienbare
achterklep) of aan de
achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep).
Als dat wel gebeurt, kunnen uw handen bekneld raken of kan de
steun van de achterklepgasdemper
(auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep) of de achterklepspindel
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep) afbreken, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Als er op de achterklep een fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is, kan
de achterklep na het openen
plotseling dichtvallen waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen
raken en letsel kan optreden. Wij
raden u aan om originele
Toyota-onderdelen te gebruiken
wanneer u accessoires op de
achterklep wilt monteren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
164
Page 167 of 610

Van buitenaf vergrendelen en
ontgrendelen van de achterklep
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.1. Ontgrendelen van alle portieren De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Vergrendelen van alle portieren Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Afstandsbediening
→Blz. 159
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de achterklep
Schakelaar centrale vergrendeling
→Blz. 162
Openen en sluiten van de achterklep
(auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep)
Openen
Trek de achterklep omhoog terwijl u op de
schakelaar achterklep openen drukt. Sluiten
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep en druk de
achterklep van buitenaf naar beneden om
deze te sluiten.
Bagageruimteverlichting
• De bagageruimteverlichting gaat
branden als de achterklep wordt
geopend.
• Als de bagageruimteverlichting aan wordt gelaten wanneer het contact
UIT wordt gezet, gaat de verlichting na
20 minuten automatisch uit.
Indien het openingssysteem van de
achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden
ontgrendeld. 1. Verwijder het kapje. Breng om het kapje te beschermen
een doek aan tussen de
sleufkopschroevendraaier en het
kapje, zoals aangegeven in de
afbeelding.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
165
4
Voordat u gaat rijden
Page 168 of 610

2. Draai de schroef los en beweeg hetkapje opzij.
3. Beweeg de hendel.
OPMERKING
Steunen achterklepgasdempers
De achterklep is voorzien van
gasdempers die de achterklep op zijn
plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kunnen de gasdempers van de
achterklep beschadigd raken, waardoor
deze niet meer werken.
OPMERKING(Vervolg)
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie, zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
gasdemper.
• Raak de binnenpoot van de gasdemper nooit aan met
handschoenen of andere stoffen
voorwerpen.
• Bevestig alleen originele Toyota-accessoires aan de
achterklep.
• Plaats nooit uw handen op de gasdemper en oefen er geen
zijdelingse krachten op uit.
Openen en sluiten van de achterklep
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
Met de afstandsbediening
Houd de schakelaar ingedrukt.
De elektrisch bedienbare achterklep
wordt automatisch geopend/gesloten.
Druk op de schakelaar terwijl de
elektrisch bedienbare achterklep wordt
geopend/gesloten om de beweging te
stoppen. Wanneer de schakelaar
nogmaals ingedrukt wordt gehouden
terwijl de beweging is gestopt, beweegt
de achterklep in tegenovergestelde
richting.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
166