Page 145 of 610

Controlelampje
bestuurders- en voorpas-
sagiersgordel (→blz. 464)
Controlelampjes
achterpassagiers-
gordels
(→blz. 464)
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning*1
(→blz. 465)
(Oranje)Controlelampje LDA
(→blz. 465)
(Oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 465)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1
(→blz. 465)
(Knippert) Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF
*1(indien aanwezig)
(→blz. 466)
(Oranje) Controlelampje cruise
control (→blz. 466)
(Oranje)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 466)
(Oranje)Controlelampje snel-
heidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 466)
(Knippert of
brandt) Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 466)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 467)
(Knippert)
Waarschuwingslampje
parkeerrem (→blz. 467)
(Knippert)Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king*1(→blz. 467)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het EV-systeem
start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te
helpen beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan
leiden. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
143
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 146 of 610

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 224)
Controlelampje achter-
licht (→blz. 229)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 231)
Controlelampje AHS (in-
dien aanwezig)
(→blz. 232)
Controlelampje AHB (in-
dien aanwezig)
(→blz. 235)
Controlelampje mistach-
terlicht (→blz. 238)
Waarschuwingslampje
PCS*1, 2(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje cruise
control (→blz. 281)
(*4)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 273)
(*4)
Controlelampje LDA
(→blz. 269)
(*4)
Controlelampje snel-
heidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 283)
BSM-indicatoren in de
buitenspiegels*1, 5(indien
aanwezig) (→blz. 288,
blz. 293, blz. 306)
Controlelampje LDA
OFF*2(→blz. 269)
(*4)
Controlelampje LTA
(→blz. 261)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1, 2
(→blz. 288, blz. 306,
blz. 311, blz. 315)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF
*1, 2(indien aanwezig)
(→blz. 298)
(Knippert) Controlelampje Traction
Control
*1(→blz. 365)
Controlelampje VSC
OFF*1, 2(→blz. 365)
Controlelampje laadkabel
(→blz. 99)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 214)
Controlelampje READY
(→blz. 214)
Waarschuwingslampje
parkeerrem (→blz. 224)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*1(→blz. 227)
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king
*1(→blz. 227)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 147)
3.1 Instrumentenpaneel
144
Page 147 of 610

Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 60,
blz. 61)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*1, 6(→blz. 36)
Controlelampje ECO-
modus (→blz. 360)
Controlelampje SNOW-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 359)
Controlelampje Downhill
Assist Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje Grip Con-
trol (indien aanwezig)
(→blz. 364)
Indicator ingestelde snel-
heid Grip Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje regenera-
tieboost (→blz. 222)
(*8)Controlelampje SNOW/
DIRT-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
(*8)Controlelampje D.SNOW/
MUD-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
*5Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*6Dit lampje brandt in de dakconsole.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigt de kleur van het lampje.
3.1 Instrumentenpaneel
145
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 148 of 610

3.1.2 Meters en tellers
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto
(→blz. 149)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 469)
Wat wel en niet wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay kan
worden gewijzigd. (→Blz. 148)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CVermogensmeter (→blz. 147)
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
EV-systeem weer
DSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
EKlok (→blz. 148)
FSchakelstandindicator (→blz. 218)
GSOC-meter (State Of Charge,
ladingstoestand)
Geeft de resterende lading van de
tractiebatterij weer.
HActieradius
Geeft de actieradius met de
resterende lading weer. ( →Blz. 218)
Als de airconditioning in werking is,
worden
en de actieradius met
ingeschakelde airconditioning
weergegeven.
IWeergave kilometerteller en dagteller
(→blz. 148)
De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto.
3.1 Instrumentenpaneel
146
Page 149 of 610

Vermogensmeter
ALaadgebied
Laat de regeneratiestatus*1zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het EV-batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
BPower-gebied
Geeft het vermogen
(acceleratievermogen) van het
EV-systeem weer tijdens het rijden.
CVoorbeeldweergave*2beperking
regeneratie*1
In de volgende situaties wordt
regeneratief remmen beperkt en de
reden voor de beperking wordt
weergegeven in het laadgebied.
• Als de tractiebatterij zo goed als volledig is geladen en dus niet kan
worden bijgeladen met
geregenereerde energie
• Als de temperatuur van de tractiebatterij extreem hoog of
extreem laag is
DVoorbeeldweergave*2beperking
vermogen
In de volgende situaties wordt het
vermogen beperkt en de reden voor
de beperking wordt weergegeven in
het power-gebied.
• Als de laadtoestand van de tractiebatterij laag is en de
tractiebatterij geen vermogen meer
kan leveren
• Als de temperatuur van de tractiebatterij extreem hoog of
extreem laag is
*1In deze context betekent “regeneratie”
het omzetten van bewegingsenergie in
elektrische energie.
*2Dit is een voorbeeldweergave. Deze kan
verschillen van de werkelijke reden van
de beperking die afhangt van de
voertuigconditie.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:– Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager dan
25 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer “--” wordt weergegeven, zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.
3.1 Instrumentenpaneel
147
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 150 of 610

LCD-scherm
→Blz. 150
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 502)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
De weergave op het multi-
informatiedisplay kan worden gewisseld
tussen weergegeven en verborgen.
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is. • Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave op het display
De weergave verandert iedere keer dat op
de toets wordt gedrukt. Als de toets
ingedrukt wordt gehouden terwijl de
dagteller wordt weergegeven, wordt de
afgelegde afstand gereset.
Afstellen van de klok
De klokken van onderstaande onderdelen
kunnen worden ingesteld via het scherm
van het audiosysteem.
• Multi-informatiedisplay
• Scherm audiosysteem
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Als
wordt weergegeven wanneerwordt geselecteerd op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
148
Page 151 of 610

Dimmer dashboardverlichting regelen
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.1. Donkerder
2. Helderder
Dashboardverlichting aanpassen
De helderheid van de
dashboardverlichting in een lichte
omgeving (overdag, enz.) en in een
donkere omgeving ('s nachts, enz.) kan
worden aangepast.
3.1.3 Multi-informatiedisplay
Display en menu-iconen
Weergave
ADisplayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd: • LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 265)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 261)
• Dynamic Radar Cruise Control (→blz. 273)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 269)
BDisplayzone voor inhoud
Door menu-iconen te selecteren op
het multi-informatiedisplay kunnen
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie worden weergegeven. Het
multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen
van de display-instellingen en andere
voertuiginstellingen.
Daarnaast worden in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of tips
weergegeven.
Menu-iconen
De menu-iconen worden weergegeven
door op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken.
Weergave rij-informatie
(→blz. 150)
Weergave informatie on-
dersteunend systeem
(→blz. 151)
Aan audiosysteem gekop-
pelde weergave
(→blz. 151)
Weergave rij-informatie
(→blz. 151)
Weergave instellingen
(→blz. 152)
3.1 Instrumentenpaneel
149
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 152 of 610

Weergave waarschu-
wingsmelding
(→blz. 469)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
• Wanneer u het multi-informatiedisplay tijdens het rijden
bedient, let dan extra goed op de
veiligheid rondom de auto.
• Kijk tijdens het rijden niet voortdurend op het multi-
informatiedisplay, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg enzovoort over het hoofd kunt
zien.
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
→blz. 147
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A/: Selecteer menu-iconen,
door het scherm scrollen en de cursor
bewegen
/: De weergegeven informatie
wijzigen, scrollen op het scherm en de
cursor bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
Soort rij-informatie
Onderwerpen die worden weergegeven
• Energieverbruik
• Solarladen (indien aanwezig) →blz. 127
Energieverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
3.1 Instrumentenpaneel
150