Page 401 of 610

OPMERKING(Vervolg)
Als een dergelijk accessoire niet
losgekopppeld is, kan het volgende
gebeuren:
• De portieren kunnen niet wordenvergrendeld.
• Het beginscherm wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
• De interieurverlichting, de dashboardverlichting, enz. zullen
branden.
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien.
De USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
Raadpleeg voor informatie over USB type
A de handleiding voor het
multimediasysteem.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Middenconsole Achter
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
• Als de temperatuur in de auto hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit wijst niet
op een storing.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
399
6
Voorzieningen in het interieur
Page 402 of 610

OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in deaansluitingen.
• Mors geen water of andere vloeistoffen in de aansluitingen.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige
schokken.
• Demonteer of wijzig de USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het oplaadvak. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten. Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk van
het Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
AOplaadvak
BLaadgebied*
CWerkingsindicator
*Draagbare apparaten en draadloze
laders hebben een laadspoel. De
laadspoel in de draadloze lader kan zich
binnen het laadgebied in de buurt van het
midden van het oplaadvak begeven. Als
de laadspoel in een draagbaar apparaat in
het laadgebied wordt gesignaleerd, zal de
spoel in de draadloze lader zich in de
richting van de andere spoel begeven en
wordt het laden gestart. Als de laadspoel
in een draagbaar apparaat zich buiten het
laadgebied begeeft, wordt het laden
automatisch gestopt.
Als er 2 of meer draagbare apparaten op
het oplaadvak worden gelegd, worden de
laadspoelen ervan mogelijk niet goed
gesignaleerd en worden de apparaten
wellicht niet opgeladen.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
400
Page 403 of 610

Gebruik van de draadloze lader1. Open het klepje.
2. Plaats het draagbare apparaat op het oplaadvak.
Plaats de laadzijde van het draagbare
apparaat naar beneden met het midden
van het apparaat in het midden van het
laadgebied.
De laadspoel bevindt zich bij sommige
draagbare apparaten niet in het midden.
Plaats in dat geval het apparaat zodanig
dat de laadspoel zich in het midden van
het laadgebied bevindt.
Tijdens het laden gaat de
werkingsindicator (oranje) branden.
Wanneer er niet wordt geladen, probeer
dan het draagbare apparaat zo dicht
mogelijk bij het midden van het
laadgebied te plaatsen.
Wanneer het laden is voltooid, gaat de
werkingsindicator (groen) branden. Oplaadfunctie
• Wanneer het laden is voltooid en na
een bepaalde tijd in de
onderbrekingsstatus, wordt het laden
hervat.
• Als het draagbare apparaat binnen het laadgebied wordt verplaatst, kan de
verbinding met de laadspoel
wegvallen en wordt het laden
mogelijk tijdelijk onderbroken. Als er
echter een laadspoel in het laadgebied
aanwezig is, zal de spoel in de
draadloze lader zich in de richting van
de andere spoel begeven en wordt het
laden gestart.
Snellaadfunctie
• De volgende draagbare apparaten ondersteunen snelladen.– Draagbare apparaten die voldoen aan WPC versie 1.2.4 en compatibel
zijn met snelladen
– iPhones met een iOS-versie die het laden met 7,5 W ondersteunt
(iPhone 8 en nieuwer)
• Wanneer een draagbaar apparaat dat snelladen ondersteunt, wordt
opgeladen, schakelt de oplaadfunctie
automatisch over op de
snellaadfunctie.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
401
6
Voorzieningen in het interieur
Page 404 of 610

Voorwaarden voor verlichting van de werkingsindicator
WerkingsindicatorVoorwaarden
Zijde oplaadvak Zijde scherm
multimediasysteem
Uitschakelen Verdwijnt Wanneer de voeding voor de draad-
loze lader uit is
Groen (gaat branden) Grijs In stand-by (status opladen moge-
lijk)
*1
Wanneer het laden is voltooid*2
Oranje (gaat branden) BlauwWanneer het draagbare apparaat op
het laadgebied wordt geplaatst (het
draagbare apparaat wordt gesigna-
leerd)
Laden
*1In stand-by wordt er geen vermogen geleverd. Als er in deze stand een metalen
voorwerp op het oplaadvak wordt geplaatst, zal dit niet warm worden.
*2Afhankelijk van het draagbare apparaat kan het voorkomen dat de werkingsindicator
oranje blijft branden, ook al is het laden voltooid.
De draadloze lader werkt niet goed.
Hieronder wordt uitgelegd wat u moet doen als de draadloze lader in bepaalde situaties
niet goed werkt.
Werkingsindicator Display
multimediasysteem Vermoedelijke oorzaak/
Wat u moet doen
Oranje (knippert met in- tervallen van een se- conde) GrijsStoring in de communicatie tussen de
draadloze lader en de Smart Key
Als het EV-systeem is ingeschakeld,
schakel het dan uit en vervolgens
weer in
Als het contact in stand ACC staat,
start dan het EV-systeem.
(→Blz. 214)
Groen (knippert met in- tervallen van een se- conde) VerdwijntStoring in de communicatie tussen de
draadloze lader en het multimedia-
systeem
Als het EV-systeem is ingeschakeld,
schakel het dan uit en vervolgens
weer in
Als het contact in stand ACC staat,
start dan het EV-systeem.
(→Blz. 214)
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
402
Page 405 of 610

WerkingsindicatorDisplay
multimediasysteem Vermoedelijke oorzaak/
Wat u moet doen
Groen (gaat branden) Blauw Er worden automatisch AM-
radiozenders geselecteerd
Wacht tot het systeem klaar is met
het automatisch selecteren van AM-
radiozenders. Stop de automatische
selectie als deze niet kan worden
voltooid.
Het Smart entry-systeem met start- knop signaleert de sleutel
Wacht tot de signalering van de
sleutel is voltooid.
Oranje (blijft met regel-
matige intervallen 3 keer knipperen) GrijsSignalering vreemde voorwerpen: Er
bevindt zich een metalen voorwerp in
het laadgebied, en dus treedt de be-
veiliging tegen oververhitting van de
laadspoel in werking
Verwijder het vreemde voorwerp
van het laadgebied.
Onjuiste plaatsing draagbaar appa-
raat:
De laadspoel in het draagbare appa-
raat bevindt zich buiten het laadge-
bied, en dus treedt de beveiliging
tegen oververhitting van de laad-
spoel in werking
Oranje (blijft met regel-
matige intervallen 4 keer knipperen) GrijsDe draadloze lader wordt voor de vei-
ligheid uitgeschakeld wanneer de
temperatuur in de draadloze lader de
ingestelde waarde overschrijdt.
Stop het laden, verwijder het draag-
bare apparaat uit het oplaadvak en
wacht tot de temperatuur is gedaald
voordat u de draadloze lader weer
gebruikt.
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Draagbare apparaten die kunnen
worden geladen
• Draagbare apparaten die compatibel
zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard kunnen worden
geladen met de draadloze lader.
Compatibiliteit met alle apparaten die
aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd. • De draadloze lader is ontworpen voor
het leveren van een laag vermogen
(5 W of lager) aan een mobiele
telefoon, smartphone of ander
draagbaar apparaat.
• Het niet in acht nemen van dit advies kan brand tot gevolg hebben. De
volgende draagbare apparaten
kunnen echter worden geladen met
meer dan 5 W.– iPhone's met 7,5 W laadvermogen kunnen met maximaal 7,5 W worden
geladen.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
403
6
Voorzieningen in het interieur
Page 406 of 610

– Apparatuur die voldoet aan versie1.2.4 van de WPC-specificatie
(Extended Power profile) kan met
maximaal 10 W worden opgeladen.
Wanneer er hoesjes of accessoires aan
de draagbare apparaten zijn bevestigd
Laad niet op wanneer er een hoesje of
accessoire aan het draagbare apparaat is
bevestigd dat niet compatibel is met Qi.
Afhankelijk van het type hoesje (ook bij
sommige door de fabrikant van het
apparaat geleverde hoesjes) of
accessoire kan het zijn dat laden niet
mogelijk is.
Verwijder het hoesje of accessoire als het
draagbare apparaat op het laadgebied is
geplaatst, ook al wordt er niet geladen.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
• Als de elektronische sleutel niet in het interieur kan worden gesignaleerd,
kan er niet worden geladen. Wanneer
een portier wordt geopend en
gesloten, wordt het laden mogelijk
tijdelijk onderbroken.
• Tijdens het laden worden de draadloze lader en het draagbare apparaat
warm. Dit wijst niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat
tijdens het laden warm wordt en het
laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het
draagbare apparaat, wacht dan tot het
draagbare apparaat is afgekoeld en
laad dan opnieuw.
• Afhankelijk van het gebruik van het draagbare apparaat is het mogelijk
niet volledig opgeladen. Dit wijst niet
op een storing.
Belangrijke punten met betrekking tot
de draadloze lader
• Als de elektronische sleutel niet in het interieur kan worden gesignaleerd,
kan er niet worden geladen. Wanneer
het portier wordt geopend en
gesloten, wordt het laden mogelijk
tijdelijk onderbroken. • Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat
warmer. Dit duidt echter niet op een
storing. Wanneer een draagbaar
apparaat tijdens het laden warm
wordt, stopt het laden mogelijk als
gevolg van de beschermingsfunctie
van het draagbare apparaat. In dit
geval kunt u weer laden nadat de
temperatuur van het draagbare
apparaat aanmerkelijk is afgenomen.
Mogelijk treedt de ventilator in
werking om de temperatuur in de
draadloze lader te verlagen. Dit duidt
echter niet op een storing.
Geluid gegenereerd tijdens de
bediening
Wanneer de voedingsschakelaar wordt
ingeschakeld of tijdens het identificeren
van een draagbaar apparaat, zijn er
mogelijk werkingsgeluiden te horen. Dit
wijst niet op een storing.
Schoonmaken van de draadloze lader
→Blz. 414
Verklaring
→Blz. 587
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat
wordt opgeladen, dient de bestuurder
uit veiligheidsoverwegingen het
hoofdgedeelte van het draagbare
apparaat niet te bedienen tijdens het
rijden.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Laad tijdens het rijden geen lichte
apparaten, zoals draadloze
koptelefoons. Deze apparaten zijn erg
licht en kunnen uit het oplaadvak
worden geworpen, wat tot onvoorziene
ongevallen kan leiden.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
404
Page 407 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers,
geïmplanteerde hartdefibrillatoren of
andere elektrische medische apparaten
dienen hun arts te raadplegen m.b.t.
het gebruik van de draadloze lader.
Voorkomen van storingen en
brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan er een storing ontstaan in de
apparatuur en kunnen schade, brand of
brandwonden ontstaan als gevolg van
oververhitting of een elektrische
schok.
• Plaats tijdens het laden geenmetalen voorwerpen tussen het
laadgebied en het draagbare
apparaat
• Bevestig geen aluminium stickers of andere metalen voorwerpen op het
laadgebied
• Bevestig geen aluminium stickers of andere metalen voorwerpen aan de
zijde van het draagbare apparaat (of
de hoes ervan) die het laadgebied
raakt
• Gebruik het oplaadvak niet als een klein opbergvak
• Niet blootstellen aan sterke schokken
• Niet demonteren, wijzigen of verwijderen
• Laad geen andere apparaten dan de aangegeven draagbare apparaten
• Uit de buurt van magnetische voorwerpen houden
• Laad apparaten niet op als het laadgebied is bedekt met stof
• Niet afdekken met een doek of iets dergelijksOPMERKING
Situaties waarin de functie mogelijk
niet goed werkt
Apparaten worden in de volgende
situaties mogelijk niet goed opgeladen:
• Het draagbare apparaat is vollediggeladen
• Het draagbare apparaat wordt opgeladen terwijl deze met een kabel
is aangesloten
• Er bevinden zich verontreinigingen tussen het laadgebied en het
draagbare apparaat
• Door het laden is het draagbare apparaat warm geworden
• De temperatuur in de buurt van het oplaadvak is 35°C of hoger,
bijvoorbeeld bij extreme hitte
• Het draagbare is met het laadzijde naar boven geplaatst
• Het draagbare apparaat is niet op de juiste plaats op het laadgebied
geplaatst
• Het draagbare apparaat is groter dan het oplaadvak
• Een vouwbaar draagbaar apparaat is buiten het laadgebied geplaatst
• Het draagbare apparaat is voorzien van een cameralens die 3 mm of meer
uitsteekt
• De auto bevindt zich in een gebied waar sterke elektrische golven of ruis
worden uitgezonden, zoals in de buurt
van een televisietoren,
elektriciteitscentrale, benzinestation,
zender, groot beeldscherm of
luchthaven.
• Een van de onderstaande voorwerpen die 3 mm of dikker zijn, bevindt zich
tussen de laadzijde van het draagbare
apparaat en het laadgebied.– Dikke hoesjes
– Een hoesje met een onregelmatig gevormd of schuin oppervlak
waardoor het draagbare apparaat
niet plat ligt
– Dikke decoraties
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
405
6
Voorzieningen in het interieur
Page 408 of 610

OPMERKING(Vervolg)
– Accessoires als popsockets,draagriemen, enz.
• Wanneer het draagbare apparaat tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt:– Een kaart met metaal erop, zoals aluminiumfolie, enz.
– Een pakje sigaretten met aluminiumfolie
– Een portemonnee of tas van metaal
– Muntgeld
– Een warmtekussen
– CD's, DVD's of andere typen media
– Een metalen accessoire
– Een hoesje van metaal
• In de buurt worden afstandsbedieningen met elektrische
golfsignalen gebruikt
• De elektronische sleutel bevindt zich niet in de auto
• Er worden 2 of meer draagbare apparaten tegelijkertijd op het
oplaadvak gelegd
Als om een andere reden het laden niet
goed werkt of als de werkingsindicator
blijft knipperen, is de draadloze lader
mogelijk defect. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voorkomen van storingen en
beschadiging van gegevens
• Als u een creditcard of een andere magnetische kaart of magnetische
opslagmedia in de buurt van het
laadgebied brengt, worden alle
opgeslagen gegevens mogelijk gewist
als gevolg van magnetische
invloeden. Houd ook polshorloges en
andere precisie-apparatuur uit de
buurt van het laadgebied, aangezien
deze anders defect kunnen raken.
• Let op dat er tijdens het laden geen contactloze chipkaarten, zoals een
OV-chipkaart, tussen de laadzijde van
het draagbare apparaat en het
OPMERKING(Vervolg)
laadgebied aanwezig zijn. De chip in
zo'n kaart kan extreem heet worden,
waardoor het draagbare apparaat of
de kaart beschadigd kan raken. Let er
vooral op dat u een draagbaar
apparaat niet oplaadt in een hoes
waaraan een contactloze chipkaart is
bevestigd.
• Laat draagbare apparaten niet achter in de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor defecten
kunnen ontstaan.
Als het besturingssysteem van de
smartphone is bijgewerkt
Als het besturingssysteem van de
smartphone is bijgewerkt naar een
nieuwere versie, zijn de
oplaadspecificaties mogelijk aanzienlijk
gewijzigd. Raadpleeg de informatie op
de website van de fabrikant voor meer
informatie.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de draadloze lader niet
gedurende lange tijd wanneer het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Armsteun
Klap de armsteun omlaag om deze te
kunnen gebruiken.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
406