Page 305 of 610

Detectiebereik van de sensoren (auto's
met Advanced Park)AOngeveer 200 cm
Het schema toont het detectiebereik van
de sensoren. Houd er rekening mee dat
de sensoren geen objecten kunnen
signaleren die zich extreem dicht bij de
auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het object.
Afstand en zoemer
Auto's zonder Advanced Park
Globale afstand tot obstakel Zoemer
Sensor voor:
Ongeveer 100 cm - 60 cm
*
Sensor achter:
Ongeveer 150 cm - 60 cm*
Langzaam
Ongeveer 60 cm - 45 cm
*Gemiddeld
Ongeveer 45 cm - 30 cm*Snel
Ongeveer 30 cm - 15 cm Continu
Minder dan ongeveer 15 cm
*Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (→Blz. 304)
Auto's met Advanced Park
Globale afstand tot obstakel Zoemer
Binnenste sensor voor:
Ongeveer 200 cm - 100 cm
Binnenste sensor achter:
Ongeveer 200 cm - 150 cm
Zijsensor:
Ongeveer 200 cm - 165 cm
Hoeksensor:
Ongeveer 200 cm - 60 cm Klinkt niet (alleen weergave)
Binnenste sensor voor:
Ongeveer 100 cm - 60 cm
*
Binnenste sensor achter:
Ongeveer 150 cm - 60 cm*
Zijsensor:
Ongeveer 165 cm - 60 cm*
Langzaam
Zijsensor: Ongeveer 60 cm - 40 cm
*
Behalve zijsensor: Ongeveer 60 cm - 45 cm*Gemiddeld
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
303
5
Rijden
Page 306 of 610

Globale afstand tot obstakelZoemer
Zijsensor: Ongeveer 40 cm - 30 cm*
Behalve zijsensor: Ongeveer 45 cm - 30 cm*Snel
Minder dan ongeveer 30 cm Continu
Minder dan ongeveer 15 cm
*Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (→Blz. 303)
Werking zoemer en afstand tot een
object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
• De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter bij
het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30 cm, klinkt de zoemer continu.
• Als 2 of meer sensoren gelijktijdig een statisch object signaleren, klinkt de
zoemer voor het dichtstbijzijnde
object.
• Zelfs als de sensoren in werking zijn, kan het geluid van de zoemer in
sommige gevallen worden gedempt.
(functie automatisch dempen zoemer)
Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden
aangepast op het
multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. (→Blz. 150) 1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Selecteer het volume en druk vervolgens op
.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt,
wijzigt het volume tussen 1, 2 en 3. Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Als er een object wordt gesignaleerd,
wordt de toets voor tijdelijk dempen
weergegeven op het multimedia-display.
Selecteer
om de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor, de RCTA en
de RCD te dempen.
In de volgende gevallen wordt het
dempen automatisch geannuleerd:
• Als de transmissie in een andere stand wordt gezet.
• Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
• Als er een storing in een sensor aanwezig is of het systeem tijdelijk
niet kan worden gebruikt.
• Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
• Als het contact UIT wordt gezet.
Waarschuwingsfunctie obstakel (auto's
met Advanced Park)
De waarschuwingsfunctie voor obstakels
informeert de bestuurder over de
aanwezigheid van objecten naast de auto
met behulp van een display en een
zoemer, als de objecten zich binnen de
geschatte koers van de auto bevinden.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
304
Page 307 of 610

AObject
BBerekend traject auto
Als de auto rijdt, kunnen de zijsensoren of de zijcamera's objecten signaleren. Als de auto
rijdt en een gesignaleerd object niet langer kan worden gesignaleerd door de zijsensoren
of de zijcamera's, wordt de plaats van het object ten opzichte van de auto geschat. Als
wordt bepaald dat het object zich binnen de geschatte koers van de auto bevindt, wordt
de waarschuwingsfunctie voor obstakels geactiveerd.
AObject gesignaleerd door zijsensoren
of zijcamera's
1. De auto staat stil en objecten naast de auto worden niet gesignaleerd.
2. Er worden objecten gesignaleerd terwijl de auto rijdt. 3. Er wordt een waarschuwing
weergegeven en er klinkt een zoemer
ondanks dat de objecten zich buiten
het detectiegebied van de zijsensoren
of zijcamera's bevinden.
Werkingsvoorwaarden voor
waarschuwingsfunctie obstakel
• Advanced Park is ingeschakeld.
• De auto rijdt ongeveer 7 meter nadat het EV-systeem is gestart.
• Stand R is geselecteerd.
• Nadat stand D is geselecteerd, heeft de auto ongeveer 7 m of minder
gereden.
• De cameratoets is ingedrukt en het multimedia-display wordt
weergegeven. • De sensor voor of achter signaleert
een stilstaand object.
Signaleren van objecten naast de auto
• Objecten naast de auto worden niet onmiddellijk gesignaleerd. De plaats
van objecten ten opzichte van de auto
wordt geschat nadat ze voor het eerst
zijn gesignaleerd door de zijsensoren
voor of achter, of door de zijcamera's.
Daarom zal nadat het contact AAN is
gezet zelfs als er zich een object naast
de auto bevindt, dit object mogelijk
niet worden gesignaleerd totdat de
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
305
5
Rijden
Page 308 of 610

auto een klein stukje gereden heeft en
de zijsensoren of zijcamera's het
gebied naast de auto volledig gescand
hebben.
• Als een voertuig, persoon, dier, enz. wordt gesignaleerd door een zijsensor
of zijcamera, maar vervolgens uit het
detectiegebied van de zijsensor of
zijcamera verdwijnt, gaat het systeem
ervan uit dat de plaats van het object
niet veranderd is.
WAARSCHUWING!
Zijsensoren en zijcamera's
In de volgende situaties werkt de
functie mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval. Rijd voorzichtig
verder.
• Als u kort nadat het contact AAN isgezet wegrijdt en er zich naast de
auto een klein voertuig of een ander
object bevindt dat niet kan worden
gesignaleerd door een zijsensor voor.
In de situatie die in de volgende
afbeelding wordt aangegeven wordt,
zelfs als de auto wegrijdt, de auto
links niet gesignaleerd en werkt de
waarschuwingsfunctie voor een
obstakel niet.
• Als een object of persoon zich op een plaats bevindt die niet kan worden
gesignaleerd door de zijsensoren of
zijcamera's.
• Als, nadat de zijsensoren de gebieden naast de auto volledig
hebben gescand, een voertuig,
persoon of object de zijkant van de
auto nadert en niet kan worden
gesignaleerd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer de buitenspiegels zijningeklapt, kunnen de zijsensoren en
zijcamera's geen objecten
signaleren.
• Klap de buitenspiegels in en uit als de 12V-accu ontladen is geweest of is
verwijderd en weer is geplaatst.
5.4.15 RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)*
*Indien aanwezig
De RCTA gebruikt de radarsensoren opzij
achter van de BSM in de achterbumper.
Deze functie is bedoeld om de bestuurder
te helpen gebieden te controleren die bij
het achteruitrijden niet goed zichtbaar
zijn.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de
omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende
functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een auto van rechts of links
achter de auto nadert.
Aangezien de RCTA onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie
vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 289
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
306
Page 309 of 610

Systeemonderdelen
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA.
BIndicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, gaan de indicatoren in
beide buitenspiegels knipperen.
CMultimedia-display
Wanneer een voertuig wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, wordt het RCTA-icoon
(→blz. 308) voor de desbetreffende
zijde weergegeven op het
multimedia-display. In deze
afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel
links als rechts achter naderen.
DControlelampje Driving
Assist-informatie
Wanneer de Rear Cross Traffic Alert is
uitgeschakeld, wordt de melding
“Rear Cross Traffic Alert OFF” (Rear
Cross Traffic Alert uit) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA
De RCTA kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
van het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 150) Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje Driving
Assist-informatie (→blz. 144) branden.
De melding “Rear Cross Traffic Alert OFF”
(Rear Cross Traffic Alert uit) wordt dan
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. De RCTA wordt iedere
keer wanneer het contact AAN wordt
gezet ingeschakeld.
Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de
buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te
zien.
Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer
het volume van het audiosysteem hoog
staat.
Radarsensoren
→Blz. 289
RCTA
Werking van de RCTA
De RCTA-functie maakt gebruik van
radarsensoren om auto's die van rechts of
links achter naderen te signaleren en
waarschuwt de bestuurder voor de
aanwezigheid van dergelijke auto's door
de indicatoren in de buitenspiegels te
laten knipperen en een zoemer te laten
klinken.ANaderende auto's
BDetectiegebieden voor naderende
auto's
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
307
5
Rijden
Page 310 of 610

Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt
het volgende weergegeven op het
multimedia-display.
In deze afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel links als
rechts achter naderen.
Detectiegebieden RCTA-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven
waarin voertuigen kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan waarschuwen voor
snellere auto's die van verder weg
naderen.
Bijvoorbeeld:
Naderendeauto Snelheid
A
Afstand
waarschu- wing (bij
benadering)
Snel 56 km/h 40 m
Langzaam 8 km/h 5,5 m
De RCTA-functie werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Het contact AAN staat.
• De RCTA is ingeschakeld.
• De transmissie staat in stand R.
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h.
• De rijsnelheid van de naderende auto ligt tussen ongeveer 8 km/h en
56 km/h.
Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden
aangepast op het
multi-informatiedisplay.
Het volume van de RCTA-zoemer kan
worden ingesteld via
van het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 304)
Tijdelijk dempen van het geluid van
een zoemer
Als er een object wordt gesignaleerd,
wordt de toets voor tijdelijk dempen
weergegeven op het multimedia-
display. Selecteer
om het geluid
van de zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor, de RCTA en de RCD te
dempen.
In de volgende gevallen wordt het
dempen automatisch geannuleerd:
• Als de transmissie in een andere stand wordt gezet.
• Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
• Als er een storing in een sensor aanwezig is of het systeem tijdelijk
niet kan worden gebruikt.
• Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
• Als het contact UIT wordt gezet.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
308
Page 311 of 610

Situaties waarin het systeem geen
auto signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren:
• Auto's die direct van achteren naderen
• Voertuigen die achteruit inparkeren ineen parkeerruimte naast uw auto
• Voertuigen die niet kunnen worden gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
• Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare
stilstaande objecten
*
• Kleine motorfietsen, fietsen,voetgangers, enz.*
• Voertuigen die van de auto afbewegen
• Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
• De afstand tussen de sensor en denaderende auto wordt te klein
*Afhankelijk van de omstandigheden
wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken • Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of
wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het
hellingspercentage
• Bij het onder een scherpe hoek achteruit uitrijden van een
parkeerplaats
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
309
5
Rijden
Page 312 of 610

• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat het EV-systeem isgestart terwijl de RCTA is
ingeschakeld
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van
obstakels
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de RCTA onnodig een
voertuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op
een straat en er auto's over die straat
rijden
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een
vangrail, wand, verkeersbord of
geparkeerde auto, die mogelijk
elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren,
kort is
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
310