WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een AC-laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten
en onjuist gebruik kan brand of
elektrische schokken veroorzaken, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Tijdens het laden zal er langdurig eenhoge stroom lopen.
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat mensen die niet gewend zijn aan opladen, zoals kinderen, niet zonder
toezicht opladen.
• Houd de AC-laadkabel altijd buiten bereik van kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader de instructies van de lader.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd. (→Blz. 224)
• Het contact wordt UIT gezet. (→Blz. 214)
• Verlichting, zoals koplampen, alarmknipperlichten en
interieurverlichting, is uitgeschakeld. Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
Controleren van de AC-laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de AC-laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 89)
Tijdens het laden
• Het starttijdstip voor het laden kan afwijken, afhankelijk van de status van
de auto, maar dit duidt niet op een
storing.
• Tijdens het laden kunt u geluid horen in de buurt van de tractiebatterij
overeenkomstig de werking van de
airconditioning of de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) (→blz. 97).
• Tijdens en na het laden kunnen het elektromotorcompartiment en de
omgeving waar de tractiebatterijlader
gemonteerd is, warm zijn.
• Het oppervlak van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
kan heet worden. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
• Afhankelijk van de radiogolven kan er ruis hoorbaar zijn op de radio.
Wanneer een openbare laadfaciliteit
wordt gebruikt
• Controleer de instelling van de laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.– Als het laadschema is geregistreerd, schakel de functie dan tijdelijk uit of
zet “Nu opladen” aan. (→Blz. 115)
– Als het laadschema ingesteld is op “Aan”, zal het laden niet gestart
worden, zelfs niet als de
AC-laadkabel is aangesloten. Verder
kunnen er laadkosten in rekening
worden gebracht door het
aansluiten van de AC-laadkabel.
2.2 Laden
100
Steek de DC-laadstekker erin; de
stekker wordt automatisch
vergrendeld.
Zorg er bij het aansluiten van de
DC-laadstekker op het laadcontact
voor dat de identificatiesymbolen
hetzelfde zijn.
De vorm van en het omgaan met de
DC-laadstekker verschilt per type
DC-lader. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de procedures van de
DC-lader.
5. Bedien de DC-lader en start het laden. Volg de procedures van de DC-lader
om het laden te starten.
Het laden start nadat een
systeemcontrole is uitgevoerd.
6. Controleer of de laadindicator van de laadaansluiting gaat branden.
Als de laadindicator niet brandt, is het
laden niet gestart.
Stop het laden overeenkomstig de
procedures van de DC-lader als u het
DC-laden wilt onderbreken.
De laadtijd kan toenemen
→Blz. 101 Als de DC-laadstekker niet in het
laadcontact kan worden gestoken
→Blz. 93
Als er een melding met betrekking tot
een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader wordt weergegeven
Zelfs als er een melding met betrekking
tot een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader (bijv. storing auto gevonden,
storing auto opgetreden) wordt
weergegeven, is er geen storing in de
auto aanwezig, maar is er mogelijk sprake
van een communicatiefout tussen de
DC-lader en de auto. In dat geval is er
mogelijk een aansluiting beschadigd
(slecht contact) in de DC-laadstekker. Als
er sprake is van een storing in de auto,
neem dan contact op met de beheerder
van de DC-lader.
Tijdens DC-laden
• De huidige ladingstoestand kan
worden gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
• De werkelijke laadtijd kan verschillen van de tijd die tijdens het laden wordt
weergegeven op de DC-lader.
• Er kunnen gevallen zijn waarin de radio niet te horen is vanwege
geluiden tijdens DC-laden.
• Naarmate de batterij bijna volledig is geladen, neemt de laadsnelheid af en
duurt het langer voordat het laden is
voltooid.
• De tijd die nodig is om het opladen te voltooien, kan veranderen of het laden
wordt mogelijk gestopt voordat de
bovenste limiet van de laadcapaciteit
wordt bereikt vanwege de resterende
lading van de tractiebatterij, de
buitentemperatuur, de specificaties
van de lader (stander), enz.
• Het verdient aanbeveling frequent DC-laden te voorkomen om een
afname van de capaciteit van de
tractiebatterij te voorkomen.
2.2 Laden
111
2
EV-systeem
Weergave van informatie over
energiebalans als “Mijn ruimte-modus”
is ingeschakeld
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt de energiebalans
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay en kan er een
schatting van de energiebalans (balans
tussen energievoorziening en
energieverbruik) tijdens het gebruik van
de “Mijn ruimte-modus” worden
gecontroleerd.
AOntladen (-)
BLaden (+)
De grootte van de pijl verandert
afhankelijk van de
energievoorziening en het
energieverbruik.
Als het energieverbruik hoger is dan
de energievoorziening, wordt
A
groter weergegeven dan .
Als de energievoorziening en het
energieverbruik gelijk zijn, worden
AenBeven groot weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld.
Sluit de AC-laadkabel weer aan en schakel
de “Mijn ruimte-modus” in om de “Mijn
ruimte-modus” weer te gebruiken. Als u gebruikmaakt van de “Mijn
ruimte-modus” bij een openbaar
laadstation, moet de procedure voor het
beginnen met laden met behulp van de
lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“Mijn ruimte-modus”.
Weergave op instrumentenpaneel
tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
kan het volgende gebeuren
• Als de resterende lading in de
tractiebatterij de onderlimiet bereikt,
wordt de airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in de
tractiebatterij toeneemt. Zet het
contact UIT en schakel de “Mijn
ruimte-modus” in als de resterende
lading in de tractiebatterij toeneemt.
• Als de portieren tijdens de “Mijn ruimte-modus” worden ontgrendeld,
wordt de AC-laadstekker ontgrendeld
en wordt de “Mijn ruimte-modus”
onderbroken. Voer de procedure uit
om de “Mijn ruimte-modus” weer te
starten en gebruiken. (→Blz. 124)
Daarnaast moet bij gebruik van een
AC-lader bij een openbaar laadstation
de procedure voor het starten van de
lader worden uitgevoerd alvorens de
“Mijn ruimte-modus” te gebruiken.
• De laadtijd van de tractiebatterij wordt langer.
• Afhankelijk van de conditie van de radiogolf kunnen er geluiden
hoorbaar zijn uit de radio.
• De omgeving van de ingebouwde tractiebatterijlader in het
elektromotorcompartiment kan heet
worden.
2.2 Laden
125
2
EV-systeem
4.1 Informatie over sleutels
4.1.1 Sleutels
Soorten sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart entry-systeem met startknop
(→blz. 178)
• Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie
• Bediening van de op afstand bedienbare airconditioning
(→blz. 383)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden. Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waarschuwingssignaal in de auto als
het EV-systeem wordt uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 180)
• Omdat de elektronische sleutel altijd radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 449)– Het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat niet branden.
U kunt zelf de batterij vervangen
(→blz. 449).Aangezien echter de
elektronische sleutel beschadigd zou kunnen
raken, raden wij u aan om de vervanging te
laten uitvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Houd, om de levensduur van de batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
4.1 Informatie over sleutels
156
Batterij vervangen
→Blz. 449
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze nietbloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 488
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 487
4.1 Informatie over sleutels
157
4
Voordat u gaat rijden
Situaties waarin de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk niet goed werkt (auto's met
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
In de volgende situaties werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed:
• Als een voet wordt gesignaleerd onderde achterbumper
• Als er hard met een voet tegen de achterbumper wordt getrapt of als de
achterbumper een poosje wordt
aangeraakt
Als de achterbumper een poosje is
aangeraakt, wacht dan even voordat u
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep weer probeert te bedienen.
• Als de achterklep wordt bediend terwijl een persoon zich te dicht bij de
achterbumper bevindt
• Als een externe bron van radiografische signalen de
communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto
verstoort (→blz. 180)
• Bij het laden via een externe voedingsbron of het aansluiten van
een AC-laadkabel
• Wanneer de auto in de buurt van een bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt
• Wanneer de auto zich in de buurt bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn • Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval
• Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d. op de achterbumper zit
• Als de auto enige tijd geparkeerd is in de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen komen
met de achterbumper, zoals planten
• Wanneer een accessoire op de achterbumper is gemonteerd
Schakel de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep uit
als een accessoire is gemonteerd.
Voorkomen van onbedoeld bedienen
van de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep (auto's met
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
Als er zich een elektronische sleutel in
het werkingsbereik bevindt, kan de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk onbedoeld worden
bediend. Pas daarom in de volgende
situaties op.
• Als er een grote hoeveelheid water op de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval
• Als er vuil wordt weggeveegd van de achterbumper
• Wanneer er een klein dier of een klein object, zoals een bal, onder de
achterbumper komt
• Wanneer een object onder de achterbumper vandaan wordt gehaald
• Als iemand zijn/haar benen heen en weer beweegt wanneer hij/zij op de
achterbumper zit
• Als iemands benen of een ander lichaamsdeel in aanraking komen met
de achterbumper wanneer diegene
langs de auto loopt
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
172
• Wanneer de auto in de buurt van eenbron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt
• Wanneer de auto zich in de buurt bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn
• Wanneer de auto geparkeerd staat op een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de achterbumper
bevinden
• Als bagage, enz. in de buurt van de achterbumper wordt geplaatst
• Als er een accessoire of autohoes wordt geplaatst/verwijderd in de
buurt van de achterbumper
• Als de auto wordt gesleept Schakel de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep uit
om het onbedoeld bedienen te
voorkomen. (→Blz. 177)
Bij het opnieuw aansluiten van de
12V-accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
Indien het openingssysteem van de
achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden
ontgrendeld. 1. Verwijder het kapje. Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade te voorkomen. 2. Draai de schroef los en beweeg het
kapje opzij.
3. Beweeg de hendel.
4. Plaatsen: Herhaal de genoemde stappen in omgekeerde volgorde.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 505)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
173
4
Voordat u gaat rijden
• Als het Smart entry-systeem metstartknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De batterijspaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de
batterij veel minder snel leeg omdat
de ontvangst van radiogolven door de
elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebesparende functie voor
de batterij is ingeschakeld. Druk op
een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
• Bij elektronische sleutels die gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf in de
batterijspaarmodus worden
ingeschakeld. Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:
→blz. 488)
• Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden
• Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden– De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
180