WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Als de software van Toyota Safety
Sense wordt bijgewerkt, wijzigen de
bedieningsprocedures van de functies
mogelijk. Het gebruik van dit systeem
zonder op de hoogte te zijn van de
juiste bedieningsprocedures kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• Lees de digitale handleiding diehoort bij de softwareversie van het
systeem en die beschikbaar is op de
website met handleidingen alvorens
dit systeem te gebruiken.
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety Sense
Deze handleiding bevat informatie over
versie 1. Zie de digitale handleiding op de
website voor de meest recente informatie
over de bediening, de werking,
waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen
enzovoort van elke functie van Toyota
Safety Sense.
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
lees dan eerst de handleiding die hoort bij
de desbetreffende softwareversie
alvorens dit systeem te gebruiken.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
• Houd er rekening mee dat sommige functies tijdelijk uitgeschakeld
kunnen worden bij problemen met
wetgeving of veiligheid.
• Als er geen abonnement is afgesloten voor Connected Services of als het
abonnement verlopen is, kunnen
software-updates niet draadloos
worden uitgevoerd.
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
kunt u de handleiding raadplegen die hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het multimedia-
display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
De Toyota Safety Sense-versie van uw
auto gebruiken
1. Ga met een computer of smartphone naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om42d76e.
bz4x.2203.ev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie die eerder is opgezocht.
Bijwerken van de software
Als er een software-update beschikbaar
is, wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het scherm.
Als de software wordt bijgewerkt,
wijzigen de gebruiksprocedures van
functies mogelijk of worden er mogelijk
functies toegevoegd.
Raadpleeg de website met handleidingen
voor meer informatie over wijzigingen en
toevoegingen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
242
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat van
het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
Voorbereiding voor gebruik
→Blz. 354
Functie van de
afstandsbedieningsfunctie
De afstandsbedieningsfunctie is een
systeem dat helpt bij het parkeren in of
wegrijden uit een parkeervak dat is
geselecteerd op het multimedia-display
door het wijzigen van de stand van de
transmissie en de bediening van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal van
buiten de auto via een smartphone
mogelijk te maken.
Advanced Park-functies
Functie haaks inparkeren (vooruit/
achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 336)
Functie wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 339)
Fileparkeerhulp
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 341)Functie wegrijden uit fileparkeervak
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 344)
Geheugenfunctie
De begeleidingsfunctie werkt totdat de
auto in een eerder geregistreerd
parkeervak is begeleid. (→Blz. 346)
Afstandsbedieningsfunctie
Door een smartphone te bedienen wordt
van buiten de auto begeleiding gegeven
bij het parkeren in of wegrijden uit een
beoogd parkeervak in de buurt, dat wordt
bevestigd op het scherm van de
smartphone. (→Blz. 350)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en
regelmogelijkheden voor dit systeem
zijn beperkt. Vertrouw niet uitsluitend
op dit systeem. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de omgeving van de
auto in de gaten te houden en veilig te
rijden.
• Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto als het systeem in werking is en trap
indien nodig het rempedaal in om
snelheid te minderen of de auto tot
stilstand te brengen.
• Controleer voordat u met parkeren begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
326
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Als het parkeervak zich op eenlocatie bevindt waar inparkeren
lastig is (te smal voor uw auto, enz.)
– Als de beelden onduidelijk zijn door vuil of sneeuw op de cameralens,
licht dat in de camera schijnt of
schaduwen
– Bij gebruik van sneeuwkettingen of een compact reservewiel
– Als de portieren of de achterklep niet geheel zijn gesloten
– Als iemand een arm uit het raam steekt
– Onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval of
sneeuw
• Gebruik alleen de standaard bandenmaat, zoals die van de banden
waarmee de auto af fabriek was
uitgerust. Anders werkt Advanced
Park mogelijk niet goed. Als de
banden zijn vervangen, wordt tevens
mogelijk de positie van de lijnen of het
vak verkeerd weergegeven op het
scherm. Neem voor het vervangen van
de banden contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• In de volgende situaties kan het systeem u mogelijk niet begeleiden
naar de geregistreerde parkeerplaats:– Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
– Wanneer de auto zwaar beladen is
– Wanneer de auto schuin staat door een zware belading
– Als het wegdek van het parkeervak wordt verwarmd (ter voorkoming
van bevriezing van het wegdek)
– Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd, bijvoorbeeld nadat een
wiel is blootgesteld aan een hevige
schok
– Wanneer er een voetganger of passerend voertuig wordt
gesignaleerd tijdens de begeleiding
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Als iets ten onrechte wordtgesignaleerd als parkeerlijn
(verlichting, reflecties van een
gebouw, hoogteverschillen op het
parkeeroppervlak, geul, geverfde
lijnen op de weg, opnieuw
getrokken lijnen, enz.)
Als in een andere dan bovengenoemde
situatie de auto sterk afwijkt van het
ingestelde parkeervak, laat de auto dan
zo snel mogelijk controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• De afstandsbedieningsfunctie is een functie van het Advanced
Park-systeem. Houd u bij het gebruik
van de afstandsbedieningsfunctie op
de openbare weg aan alle
verkeersregels.
• De afstandsbedieningsfunctie kan alleen worden gebruikt nadat u
akkoord bent gegaan met de
disclaimer van de smartphone-app.
• Met de afstandsbedieningsfunctie kunnen slechts een aantal
rijhandelingen worden uitgevoerd. De
functie mag alleen worden gebruikt
door een bestuurder met een geldig
rijbewijs. Draag bij het gebruik van de
app de elektronische sleutel bij u. Kijk
tijdens de bediening niet alleen naar
het scherm van de app, maar let op de
omgeving van de auto. Annuleer in
een noodgeval de bediening via de
afstandsbedieningsfunctie en breng
de auto tot stilstand.
• Houd de omgeving in de gaten als de auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto als het systeem in werking is.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
329
5
Rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De afstandsbedieningsfunctie is eensysteem dat helpt bij het op afstand
parkeren in of wegrijden uit een
parkeervak met behulp van een
smartphone. Als de
afstandsbedieningsfunctie wordt
gebruikt, moet de bestuurder de
elektronische sleutel en smartphone
bij zich dragen en controleren of de
omgeving van de auto veilig is.
• Tijdens het gebruik van de afstandsbedieningsfunctie kan de
auto tot stilstand worden gebracht
door te stoppen met het continu
bedienen van de smartphone (de
beweging van uw vinger stoppen, uw
vinger van het scherm halen, enz.). De
auto kan ook tot stilstand worden
gebracht door op de uitschakeltoets
in de smartphone-app te drukken, de
portieren te ontgrendelen met behulp
van de elektronische sleutel of een
portier te openen.
• Als het ernaar uitziet dat uw auto een obstakel of iets dergelijks zal raken,
stop dan de bediening van de
smartphone en schakel de
afstandsbedieningsfunctie indien
nodig uit.
• Het systeem werkt alleen met een vaste snelheid en de snelheid kan niet
verhoogd of verlaagd worden, zelfs
niet als smartphone continu sneller of
langzamer wordt bediend.
• Kijk tijdens het rijden nooit alleen naar het scherm van de smartphone.
• Let bij het rijden rechtstreeks op de veiligheid van het gebied rondom de
auto.
• Gebruik de afstandsbedieningsfunctie niet als er zich personen of huisdieren
in de auto bevinden.
• In een noodgeval kan het systeem worden uitgeschakeld door op een
knop op de elektronische sleutel te
drukken of een portier te openen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Om de afstandsbedieningsfunctie tegebruiken moet u een smartphone
hebben met de nieuwste versie van de
Remote Park-app. De volgende
besturingssystemen worden
ondersteund:– Android
™
– Apple®iOS
• Verbreek de verbinding van alle andere met uw auto gekoppelde apps
alvorens de auto in de Remote
Park-app te registreren.
• Schakel de verbinding met Apple CarPlay uit om de
afstandsbedieningsfunctie in te
schakelen.
• Controleer voordat u met parkeren begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
• Gebruik de afstandsbedieningsfunctie alleen op een vlak wegdek dat niet
glad is. Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie niet bij
parkeerplaatsen op een helling
omlaag of omhoog.
• Als bij gebruik van de afstandsbedieningsfunctie een
storing of systeembeperking wordt
gesignaleerd, gebeurt het volgende
automatisch:– De afstandsbedieningsfunctie wordt uitgeschakeld
– De auto komt tot stilstand
– Stand P wordt geselecteerd en de parkeerrem wordt geactiveerd
– Het contact wordt UIT gezet. (Bij sommige storingen wordt het
contact niet UIT gezet of kan het
niet UIT worden gezet. Stap in de
auto en voer de corrigerende
maatregelen uit overeenkomstig de
op de smartphone weergegeven
melding.)
– De portieren blijven vergrendeld
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
330
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Ontgrendel bij het starten van deafstandsbedieningsfunctie de
portieren met de afstandsbediening
van de elektronische sleutel.
• Als de afstandsbedieningsfunctie in werking is, moet de bestuurder binnen
ongeveer 3 m van de auto blijven. Als
de bestuurder verder dan ongeveer
3 m van de auto komt, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken en wordt er een melding
weergegeven op de smartphone. De
werking van de
afstandsbedieningsfunctie kan
worden hervat door dichter naar de
auto te lopen.
• De koplampen worden ingeschakeld als de omgeving donker is.
• Als de werking van het systeem wordt uitgeschakeld ten gevolge van een
storing, gaan de alarmknipperlichten
knipperen. De alarmknipperlichten
worden uitgeschakeld als aan een van
de volgende voorwaarden wordt
voldaan:– Er wordt een portier geopend
– Er zijn ongeveer 3 minuten verstreken sinds de
alarmknipperlichten begonnen te
knipperen
• De afstandsbedieningsfunctie kan alleen worden gestart als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:– Als het EV-systeem wordt gestart nadat de ondersteuningsmodus is
geselecteerd
– Als het contact UIT staat
– Als de op afstand bedienbare airconditioning is ingeschakeld
• Als de portieren worden vergrendeld met de instapfunctie nadat ze zijn
ontgrendeld met de
afstandsbediening, wordt het
vergrendelen mogelijk vertraagd.OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van Advanced Park
Klap de buitenspiegels in en uit als de
12V-accu ontladen is geweest of is
verwijderd en weer is geplaatst.
Bij het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• Controleer het laadniveau van debatterij van de smartphone alvorens
de afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken. Als de batterij van de
smartphone leeg raakt tijdens het
gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie, wordt de
begeleiding onderbroken. Tevens
wordt de afstandsbedieningsfunctie
niet gestart als dit wordt geprobeerd
terwijl het laadniveau van de batterij
van de smartphone 20% of lager is.
• Schakel de Bluetooth- communicatiefunctie van de
smartphone in alvorens de
afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken. De
afstandsbedieningsfunctie kan niet
worden gebruikt als de Bluetooth-
functie is uitgeschakeld.
• Schakel tijdens het gebruik van de afstandsbedieningsfunctie de
Bluetooth-functie van de smartphone
niet uit en verbreek niet de verbinding
met het multimediasysteem. Als er
geen verbinding kan worden gemaakt
met de auto via Bluetooth, kan de
afstandsbedieningsfunctie niet
worden gebruikt.
• Als tijdens het gebruik van de afstandsbedieningsfunctie een
oproep wordt ontvangen, enz., en een
andere app wordt geopend, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
331
5
Rijden
OPMERKING(Vervolg)
• Als tijdens het gebruik van deafstandsbedieningsfunctie de toets
home of de aan-uittoets van de
smartphone wordt ingedrukt en het
scherm wordt vergrendeld, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
• Gebruik de Remote Park-app niet met andere apparaten dan die waarvan de
werking is bevestigd door de maker.
Anders werkt het systeem mogelijk
niet goed.
• Als de omgevingstemperatuur laag is, duurt het mogelijk even voordat het
systeem wordt gestart, ten gevolge
van het laadniveau van de 12V-accu.
• Als de spanning van de 12V-accu daalt, wordt de begeleiding
uitgeschakeld.
• Als de afstandsbedieningsfunctie wordt gebruikt op een helling, is de
rijsnelheid lager en wordt de afstand
tot waar de auto objecten nadert
langer dan op een vlakke weg.
• Als er in het systeem een tijdelijke storing optreedt nadat de auto tot
stilstand is gebracht door de
elektrisch bedienbare parkeerrem of
doordat stand P is geselecteerd, wordt
het contact mogelijk UIT gezet en het
systeem mogelijk uitgeschakeld. Laat
in dat geval de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als er een systeemstoring optreedt, wordt de begeleiding mogelijk tijdelijk
onderbroken. De werking wordt
hervat zodra het systeem weer
normaal werkt. Volg de instructies op
het scherm van de smartphone om de
werking te hervatten.
OPMERKING(Vervolg)
• De afstandsbedieningsfunctie kanniet worden gestart als het
EV-systeem is gestart met een
aftermarket op afstand bedienbaar
startsysteem.
• Nadat de afstandsbedieningsfunctie is gebruikt, wordt de parkeerrem
volgens de voorschriften geactiveerd.
Gebruik de afstandsbedieningsfunctie
niet in gebieden met extreem lage
buitentemperaturen omdat de
parkeerrem vast kan vriezen en
mogelijk niet kan worden
gedeactiveerd. Als de parkeerrem
vastvriest, hoort u mogelijk een geluid
als hij wordt gedeactiveerd. Dit duidt
echter niet op een storing.
• Gebruik de op afstand bedienbare functie niet met een elektronische
sleutel waarvan de batterij leeg is.
• De op afstand bedienbare functie kan niet worden gestart als de laadstekker
van de auto is aangesloten. Als de
ondersteuning per ongeluk wordt
gestart, kan deze op abnormale wijze
worden beëindigd.
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park
Camera's en sensoren worden gebruikt
om geparkeerde auto's te signaleren
waardoor het identificeren van
parkeervakken gemakkelijker wordt.
Camera voor
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
332
• De parkeerrem is niet geactiveerd
• De Dynamic Radar Cruise Control isniet ingeschakeld
• Het ABS, de VSC, de TRAC, het PCS en de PKSB werken niet
• De auto bevindt zich niet op een steile helling
• De VSC en TRAC zijn niet uitgeschakeld
Controleer de op het multimedia-
display weergegeven melding als de
begeleiding niet kan worden gestart
(→blz. 358)
Begeleidingsschermen Advanced Park
Begeleidingsschermen worden
weergegeven op het multimedia-display.
Begeleidingsscherm (bij starten
begeleiding)
AVak beoogd parkeervak (blauw)
BAdviesweergave
CToets wijzigen parkeertype
Als er meerdere toetsen worden
weergegeven, verschilt de functie
afhankelijk van de toestand van de
toets als volgt.
of: Wijzigen van het
beoogde parkeervak.
of: Wijzigen van het
beoogde parkeervak.
: Selecteer deze toets om over te
schakelen op de functie fileparkeren.
: Overschakelen naar functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit)
DToets MODE
Hiermee kunt u wisselen tussen de
geheugenfunctie en de functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) en
fileparkeren. (→Blz. 348)
EToets “Start” Hiermee kunt u de
parkeerbegeleiding starten.
FToets wijzigen richting haaks
inparkeren
Hiermee kunt u wisselen tussen de
functie parkeren (vooruit) en de
functie parkeren (achteruit)
: Overschakelen naar functie
haaks inparkeren (vooruit)
: Overschakelen naar functie
haaks inparkeren (achteruit)
GToets voor persoonlijke
voorkeursinstelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
(→Blz. 357)
HRegistratietoets
Selecteer deze toets om het
registreren van een parkeervak te
starten
IToets “Start”
afstandsbedieningsfunctie Hiermee kunt u de
parkeerbegeleiding op het scherm
van de smartphone starten.
Begeleidingsscherm (bij achteruitrijden)
AWerkingsicoon
Wordt weergegeven als Advanced
Park is ingeschakeld.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
335
5
Rijden
OPMERKING(Vervolg)
• In de volgende situaties kan hetsysteem u mogelijk niet begeleiden
naar de geregistreerde parkeerplaats:
– Als het uiterlijk van het parkeervak wordt beïnvloed door de schaduw
van een voertuig of bomen
– Als er een object wordt gesignaleerd in het geregistreerde
parkeervak
– Wanneer er een voetganger of passerend voertuig wordt
gesignaleerd tijdens de begeleiding
– Als de positie waarin de auto stilstaat bij het starten van de
begeleiding afwijkt van de positie
tijdens het uitvoeren van de
registratie
– Als het geregistreerde parkeervak niet kan worden bereikt door de
aanwezigheid van parkeerblokken,
enz.
– Als het wegdek rond het parkeervak is gewijzigd (wegdek is verslechterd
of vernieuwd)
– Als de hoeveelheid zonlicht afwijkt van toen de registratie werd
uitgevoerd (door de
weersomstandigheden of het
tijdstip van de dag)
– Als er zonlicht direct op een camera valt, zoals bij laagstaande zon
– Als de kleur of de helderheid van het wegdek niet overal gelijk is
– Als het parkeervak tijdelijk verlicht wordt (verlichting van een andere
auto, beveiligingslicht, enz.)
– Als het wegdek rond het parkeervak eenzelfde zich herhalend patroon
heeft
– Als op de weg in de buurt van het parkeervak een laag uitsteeksel
aanwezig is
– Als het parkeervak zich op een helling bevindt
– Als er warm of koud water op de camera terecht is gekomen en de
lens is beslagen
– Als een cameralens vuil is of bedekt is met waterdruppels
OPMERKING(Vervolg)
– Als er accessoires zijn gemonteerddie het zicht van de camera
belemmeren
Als de begeleiding wordt beëindigd
tijdens de registratie, voer de registratie
dan opnieuw uit.
• Als tijdens het registreren van een parkeervak met behulp van de
geheugenfunctie het wegdek niet kan
worden gesignaleerd, wordt “No
available parking space to register”
(geen parkeervak beschikbaar om te
registreren) weergegeven.
• Stop bij het gebruik van de geheugenfunctie altijd direct vóór de
stoppositie. Anders kan het
parkeervak mogelijk niet goed
worden gesignaleerd of wordt u
mogelijk niet begeleid tot het punt
waarop het parkeren helemaal is
afgerond.
• Gebruik de geheugenfunctie niet als een camera is blootgesteld aan een
hevige schok of beelden van de
Panoramic View Monitor niet goed
zijn uitgelijnd.
• Omdat als een camera is vervangen de plaatsingshoek van de camera
gewijzigd zal zijn, moeten de
parkeervakken van de
geheugenfunctie opnieuw worden
geregistreerd.
Afstandsbedieningsfunctie
Beschrijving functie
Via een app op uw smartphone kunt u de
auto op afstand in of uit een parkeervak
laten rijden. U kunt deze app ook
gebruiken om bijvoorbeeld de auto op
afstand vooruit of achteruit in een garage
te zetten.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
350