Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de SRS-airbags
worden geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij.
• Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) evenals de
voorstoelen, delen van de voor- en
achterstijlen en de daklijstbekleding
nog heet zijn. De airbag zelf kan ook
heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Het EV-systeem wordt uitgezet. (→Blz. 75)
• Alle portieren worden ontgrendeld. (→Blz. 160)
• Het remsysteem en de remlichten worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 365)
• De interieurverlichting gaat automatisch branden. (→Blz. 388)
• De alarmknipperlichten worden automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 456)
• Als een van de volgende situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep naar het
eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder
dat de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 52) – Een airbag is geactiveerd.
– Een gordelspanner is geactiveerd.
– De auto is betrokken bij een
ernstige aanrijding van achteren.
Voorwaarden voor activering van de
airbags (airbags voor)
• De airbags voor worden geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar
met een frontale aanrijding met een
snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h
tegen een muur die niet kan bewegen
of vervormen). Deze drempelsnelheid
kan in de volgende situaties echter
veel hoger liggen:– Wanneer de auto iets raakt dat kan bewegen en/of vervormen, zoals
een geparkeerde auto of
lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding worden mogelijk alleen de
gordelspanners geactiveerd.
Voorwaarden voor activering van de
airbags (side airbags, curtain airbags
en centrale airbag voor)
• De side airbags, curtain airbags en centrale airbag voor worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met ter plaatse van het
passagierscompartiment aangereden
worden met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks
staat op de positie van de auto).
• Beide curtain airbags worden geactiveerd bij een aanrijding van
links of rechts opzij.
• Beide SRS-curtain airbags worden mogelijk ook geactiveerd bij een
zware frontale aanrijding.
1 .1 Voor een veilig gebruik
30
Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1. Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem O
1.2. De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke dienst
van algemeen nut die gratis beschikbaar is. O
1.3. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ernstige aanrijding wordt het systeem automatisch geactiveerd
door signalen van sensoren in het voertuig. Het wordt ook automatisch geactiveerd als de auto is voorzien van eenTPS-systeem dat niet werkt bij een ernstige aanrijding. O
1.4. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan indien nodig ook handmatig worden
geactiveerd. Instructies voor het handmatig activeren van het systeem O
1.5. Als door een ernstige systeemstoring het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem wordt
uitgeschakeld, krijgen de inzittenden van het voertuig de volgende waarschuwing O
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1. Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelgeving met be-
trekking tot persoonsgegevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet met name zijn geba-
seerd op de noodzaak om de vitale belangen van personen te beschermen, conform artikel 7(d) van richtlijn 95/46/ EG. O
2.2. De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt be-
perkt te blijven tot het doel van het behandelen van de
eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer 112. O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens verzame-
len en verwerken: voertuigidentificatienummer, type voer-
tuig (personenauto of lichte bestelwagen), type brandstof/ aandrijving van het voertuig (benzine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof ), laatste drie locaties en
rijrichting van het voertuig, logbestand van de automati-
sche activering van het systeem inclusief tijdstip van acti- vering, eventuele aanvullende gegevens (indien van toe- passing) O
2.3.2. De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte ge-
gevens zijn de relevante openbare alarmcentrales die zijn aangewezen door de publieke autoriteiten van het land
waarin deze centrales zijn gevestigd om als eerste eCall-
oproepen naar het Europese alarmnummer 112 te ontvan- gen en te verwerken. Extra informatie (indien beschik- baar): O
1 .3 Noodoproep
57
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Slik de batterij niet in. Anders kunt uchemische brandwonden oplopen.
• De elektronische sleutel is uitgerust met een knoopcel, ook wel
knoopbatterij genoemd. Als een
batterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur ernstige chemische
brandwonden veroorzaken, met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
• Houd nieuwe en gebruikte batterijen buiten bereik van kinderen.
• Als het kapje niet goed kan worden gesloten, gebruik de elektronische
sleutel dan niet en berg deze buiten
bereik van kinderen op. Neem
vervolgens contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u per ongeluk een batterij inslikt of een batterij in een deel van uw
lichaam plaatst, roep dan
onmiddellijk medische hulp in.
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of snijd hem niet open.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Verklaring voor de elektronische
sleutelbatterij
WAARSCHUWING
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST
TYPE BATTERIJ WORDT VERVANGEN,
KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN.
GOOI BATTERIJEN NIET WEG, MAAR
LEVER ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Bij het vervangen van de accu
Gebruik het juiste formaat
schroevendraaier. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan ervoor zorgen
dat het klepje vervormt of beschadigd
raakt.
Voor een goede werking na het
vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen te
voorkomen:
• Zorg altijd dat uw handen droog zijn.Door vocht kan de batterij gaan
corroderen.
• Voorkom dat andere onderdelen in de afstandsbediening worden
aangeraakt of bewogen.
• Verbuig de aansluitingen van de batterij niet.
7.3.11 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang deze
indien nodig.
Controleren en vervangen van
zekeringen
1. Zet het contact UIT. Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
450