Page 89 of 610

StatusControlelampje
Power Waarschu-
wingslampje storing Details/correctieprocedure
Levensduur AC-
laadkabel Brandt
BrandtHet aantal keren dat de AC-
laadkabel gebruikt is, heeft het
maximaal toegestane aantal keer
overschreden.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Vervangen van het aansluitsnoer
(indien aanwezig)
Het aansluitsnoer kan worden vervangen
aan de hand van de volgende procedure:
1. Leg de AC-laadkabel ( →blz. 83) en het
vervangende aansluitsnoer klaar.
2. Trek de ontgrendelsleutel naar buiten. Zorg ervoor dat u de verwijderde
ontgrendelsleutel niet kwijtraakt.
3. Verwijder de afdekkap van het aansluitsnoer. 4. Steek de ontgrendelsleutel in de
uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Duw de ontgrendelsleutel in de
richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
5. Houd de ontgrendelsleutel in de uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
en draai de moer van het
aansluitsnoer los om het snoer te
verwijderen.
2.2 Laden
87
2
EV-systeem
Page 90 of 610

Verwijder de ontgrendelsleutel zodra
het aansluitsnoer is verwijderd.
Laat de auto niet achter als het
aansluitsnoer is verwijderd. Als het
aansluitsnoer niet geplaatst is,
kunnen water of andere
verontreinigingen in het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
terechtkomen hetgeen tot storingen
kan leiden.
6. Breng het uitsteeksel van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
in lijn met de groef van het
aansluitsnoer, steek het aansluitsnoer
in het CCID en draai de moer van het
aansluitsnoer vast.
Controleer voor het plaatsen van het
aansluitsnoer of er geen vreemde
voorwerpen op de aansluiting zitten.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen. Anders kunnen
water of andere verontreinigingen in
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
terechtkomen hetgeen tot storingen
kan leiden.
Draai de moer van het aansluitsnoer
in de tegengestelde richting van
verwijderen totdat u een klik hoort en
het aansluitsnoer vastzit. 7. Plaats de afdekkap van het
aansluitsnoer en de ontgrendelsleutel
op het aansluitsnoer dat verwijderd is.
Plaats de ontgrendelsleutel
zorgvuldig in de afdekkap van het
aansluitsnoer om te voorkomen dat u
hem kwijtraakt. Controleer ook of de
ontgrendelsleutel niet per ongeluk uit
de afdekkap van het aansluitsnoer kan
vallen.
Bewaar het aansluitsnoer op een
veilige, schone en droge plaats.
WAARSCHUWING!
Bij het vervangen van het
aansluitsnoer (indien aanwezig)
Controleer de volgende punten
regelmatig.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Vervang het aansluitsnoer niet met natte handen. Vervang geen
onderdelen onder natte
omstandigheden of in een natte
omgeving.
• Vervang het aansluitsnoer niet wanneer de stekker en/of de
laadstekker zijn aangesloten.
• Laat het CCID (Charging Circuit Interrupting Device) niet achter als
het aansluitsnoer is verwijderd.
• Controleer of er plaatselijke regelgeving met betrekking tot
BEV-laden van toepassing is en houd
u hieraan.
2.2 Laden
88
Page 91 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer voor het plaatsen van hetaansluitsnoer op het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) of er
geen vreemde voorwerpen op de
aansluiting zitten.
• Draai bij het vervangen van het aansluitsnoer de moer van het
aansluitsnoer stevig aan totdat u een
klik hoort.
• Gebruik de ontgrendelsleutel wanneer u het aansluitsnoer
vervangt.
• Vervang in Noorwegen het aansluitsnoer niet.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot aansluitsnoer (indien aanwezig)
Gebruik het aansluitsnoer niet voor
andere doeleinden dan het laden van
deze auto. Als u dat wel doet, kan het
aansluitsnoer beschadigd raken.
Controleren van de AC-laadkabel
Om veiligheidsredenen moet de
AC-laadkabel regelmatig worden
gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Routinecontrole
Controleer de volgende punten
regelmatig.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• De AC-laadkabel, de stekker, de laadstekker, het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem), enzovoort zijn niet
beschadigd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De contactdoos is niet beschadigd.
• De stekker kan goed in decontactdoos worden gestoken.
• De stekker wordt tijdens het gebruik niet extreem heet
• Het uiteinde van de stekker is niet vervormd.
• De stekker is niet vies of stoffig o.i.d.
Verwijder de stekker uit de contactdoos
alvorens hem te controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige en stop direct met het
gebruik van de AC-laadkabel als er
tijdens de controle van de laadkabel
afwijkingen worden gevonden.
Onderhouden van de AC-laadkabel
Als de AC-laadkabel vies is, verwijder
het vuil dan eerst met een licht
vochtige doek en veeg de kabel
vervolgens na met een droge doek.
Was hem echter nooit met water. Als de
AC-laadkabel is gewassen met water,
kan dat brand of elektrische schokken
tijdens het laden tot gevolg hebben,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Als de AC-laadkabel gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt
Verwijder de stekker uit de
contactdoos. Op de stekker of in de
contactdoos kan zich stof ophopen,
waardoor oververhitting of brand kan
ontstaan.
Ook moet de kabel op een droge plaats
worden bewaard.
2.2 Laden
89
2
EV-systeem
Page 92 of 610

Bijlage
Stroomsterkte
• Spanning (Un): 220V-240VAC
• Frequentie: 50 Hz/60 Hz 1Φ
• Stroom: 10 A
• Resterende bedrijfsstroom (IΔn): 6 mA
• Omgevingstemperatuur: -30°C - 55°C
• IP67
Waarschuwingssymbolen
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met batterij-
elektrische auto's. (Dit apparaat hoeft niet geventileerd te
worden.)
Probeer de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsap-
paraat laadsysteem) niet te demonteren of repareren.
Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt, bestaat het risico
van een elektrische schok.
Als de stekker, de laadstekker of het CCID (Charging Circuit In-
terrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) tij-
dens het gebruik ongewoon heet wordt, neem het dan onmid-
dellijk los.
Het is ten strengste verboden om de AC-laadkabel aan te slui-
ten op een verlengsnoer.
Sluit het apparaat niet aan op een contactdoos dit loszit of ver-
sleten of kapot is. Controleer of de stekker goed in de contact-
doos past.
2.2 Laden
90
Page 93 of 610

Als de stekker wordt gebruikt met een waterdichte contact-
doos voor gebruik buitenshuis, bescherm dan de stekker en de
contactdoos tegen regen en sneeuw met behulp van een wa-
terdichte kap.
Dompel de stekker en het snoer niet onder in water of een an-
dere vloeistof. Stel de stekker niet bloot aan regen en sneeuw.
Sluit de stekker alleen aan op een goed geaarde contactdoos
om het risico van een elektrische schok te verkleinen.
Hang het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) niet aan de stekker. Zorg er-
voor dat het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) wordt ondersteund.
Stel de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke schokken.
Plaats geen zware voorwerpen op de AC-laadkabel, de laads-
tekker, de stekker en het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem).
2.2 Laden
91
2
EV-systeem
Page 94 of 610

Gebruik dit apparaat niet als de AC-laadkabel gerafeld is, de
isolatie kapot is of de kabel andere tekenen van beschadiging
vertoont.
Waarschuwingssymbolen
Wikkel de stroomkabel of de AC-laadkabel niet om het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) of de laadstekker.
Informatiesymbolen
Het apparaat werkt mogelijk niet als het wordt gebruikt met IT-
of andere niet-geaarde systemen, zoals een geïsoleerde gene-
rator of een geïsoleerde transformator.
Dit apparaat heeft een niet-geschakelde aardingsgeleider.
Gebruik het apparaat niet op een hoogte boven 4000 meter.
2.2.3 Vergrendelen en
ontgrendelen van de
AC-laadstekker
De AC-laadkabel wordt vergrendeld als hij
wordt aangesloten op het AC-laadcontact
om te voorkomen dat de AC-laadkabel
wordt losgenomen tijdens het laden.
Vergrendelen en ontgrendelen van de
AC-laadstekker
Vergrendelen van de laadstekker
De AC-laadstekker wordt automatisch
vergrendeld als hij in het AC-laadcontact
wordt gestoken.Ontgrendelen van de laadstekker
De AC-laadstekker wordt ontgrendeld als
de portieren worden ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De AC-laadstekker wordt vergrendeld als
deze wordt aangesloten en ontgrendeld
als de portieren worden ontgrendeld. Het
vergrendelen/ontgrendelen van de
AC-laadstekker komt dus niet
noodzakelijkerwijs overeen met het
vergrendelen/ontgrendelen van de
portieren.
2.2 Laden
92
Page 95 of 610

Als de portieren zijn ontgrendeld en de
AC-laadstekker is vergrendeld, kunt u
deze ontgrendelen door het volgende te
doen:
• Met het Smart entry-systeem metstartknop: Vergrendel de portieren en
ontgrendel ze vervolgens. (→Blz. 158)
• Met de afstandsbediening: Druk op de ontgrendeltoets om de portieren te
ontgrendelen. (→Blz. 158)
Vergrendelfunctie AC-laadstekker
Als de AC-laadstekker herhaaldelijk wordt
vergrendeld/ontgrendeld, werkt hij
mogelijk tijdelijk niet om het systeem te
beschermen. Wacht in dat geval een
poosje alvorens de AC-laadstekker weer
aan te sluiten op het AC-laadcontact.
De vergrendelfunctie van de
AC-laadstekker vormt geen garantie
tegen diefstal van de AC-laadkabel en is
niet noodzakelijkerwijs effectief onder
alle omstandigheden.
Beveiligingsfunctie voor ontgrendelen
Als de AC-laadstekker niet binnen
ongeveer 30 seconden na het
ontgrendelen van de auto wordt
verwijderd, vergrendelt de
beveiligingsfunctie de stekker
automatisch weer.
Ontgrendelen van de AC-laadstekker
tijdens het laden
Als de AC-laadstekker tijdens het laden
wordt ontgrendeld, wordt het laden
onderbroken. Als de beveiligingsfunctie
(→blz. 61) is geactiveerd, wordt het laden
mogelijk niet automatisch weer gestart.
Verwijder in dat geval de AC-laadstekker
*
en steek hem opnieuw in het laadcontact.
*Als de AC-laadstekker wordt verwijderd,
wordt het laadschema bijgewerkt.
(→Blz. 115) Als de AC-laadstekker niet in het
AC-laadcontact kan worden gestoken
Controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de blokkeerpen van de stekker in de
onderste stand staat, is de vergrendeling
van de stekker geactiveerd. Ontgrendel
de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening, ontgrendel de
vergrendeling van de AC-laadstekker en
controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de AC-laadstekker niet kan worden
ontgrendeld
Volg de volgende procedure om de
AC-laadstekker te ontgrendelen als de
AC-laadstekker niet kan worden
verwijderd na het ontgrendelen van de
portieren.
Gebruik de noodontgrendelingskabel
alleen als de AC-laadstekker niet op een
andere manier kan worden ontgrendeld.
1. Open de motorkap. (→Blz. 419)
2. Trek aan de noodontgrendelingskabel. De AC-laadstekker wordt ontgrendeld
en kan worden verwijderd.
2.2 Laden
93
2
EV-systeem
Page 96 of 610

3. Bevestig na het ontgrendelen van deAC-laadstekker de handgreep van de
noodontgrendelingskabel aan de
klemmen.
OPMERKING
Bij het plaatsen van de AC-laadstekker
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan er schade ontstaan aan
het vergrendelsysteem van de
laadstekker.
• Controleer of de AC-laadstekker compatibel is met deze auto.
Een laadstekker van een ander type of
een laadstekker met een beschadigd of
vervormd insteekgedeelte wordt
mogelijk niet vergrendeld.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de AC-laadstekker nadat de
AC-laadstekker is aangesloten.
Zorg er bij het verwijderen van de
AC-laadstekker voor dat hij ontgrendeld
is.
2.2.4 Voedingsbronnen die
kunnen worden gebruikt
Voor het laden van deze auto is een
externe voedingsbron nodig die voldoet
aan de volgende criteria.
Controleer dit vóór het laden.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor elektrische
storingen
Neem de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding in acht bij het laden van de
auto.
Als u een voedingsbron gebruikt die
niet aan de eisen voldoet of als u zich
tijdens het laden niet aan de
voorzorgsmaatregelen houdt, kan dat
leiden tot een ongeval en ernstig letsel.
Voedingsbronnen
• Sluit aan op een contactdoos met een spanning van 220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker. Sluit de
2.2 Laden
94