Page 361 of 622

3604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Automatisch uitschakelen van de
cruise control
De snelheidsregeling door de cruise con-
trol wordt in de volgende gevallen onder-
broken:
●De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer
dan 16 km/h onder de geprogram-
meerde rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid is lager dan onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
■Als de waarschuwingsmelding voor
de cruise control op het multi-infor-
matiedisplay wordt weergegeven
Druk eenmaal op de cruise control-hoofd-
schakelaar om het systeem uit te schake-
len en druk vervolgens opnieuw op de
schakelaar om het systeem weer in te
schakelen.
Als er geen snelheid kan worden gepro-
grammeerd of de cruise control direct na
het activeren weer wordt uitgeschakeld, is
er mogelijk een defect in het cruise con-
trol-systeem aanwezig . Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: Indien aanwezig
1 Druk op de toets om de snelheids-
begrenzer in te schakelen.
Druk nogmaals op de toets om de snel-
heidsbegrenzer uit te schakelen.
Snelheidsbegrenzer*
Er kan een gewenste maximum-
snelheid worden ingesteld met
de cruise control-schakelaar.
(→Blz. 357)
De snelheidsbegrenzer voor-
komt dat de auto de ingestelde
snelheid overschrijdt.
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de
snelheidsbegrenzer voorkomen
Laat de snelheidsbegrenzer uitgescha-
keld wanneer deze niet in gebruik is.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de snelheidsbegrenzer
Gebruik de snelheidsbegrenzer niet in
de volgende situaties.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
●Op wegen die door regen, ijs of
sneeuw glad zijn
●Op steile hellingen
●Bij het rijden met een aanhangwagen*
of tijdens het slepen in een noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun-
nen trekken. ( →Blz. 274)
Instellen van de rijsnelheid
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 360 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 362 of 622

361
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste topsnelheid en druk op
de schakelaar -SET om de snel-
heid op te slaan.
1 Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te wijzigen en laat
hem los als de gewenste snelheid is bereikt.
1Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsbegrenzer uit-
geschakeld.
2 Door op de schakelaar +RES te
drukken wordt de snelheidsbe-
grenzer opnieuw ingeschakeld.
■Instellen van de rijsnelheid
Als de schakelaar -SET wordt ingedrukt
terwijl de auto stilstaat of wanneer de rij-
snelheid 30 km/h of lager is, wordt de snel-
heid ingesteld op 30 km/h.
■Overschrijden van de ingestelde
snelheid
In de volgende situaties overschrijdt de rij-
snelheid de ingestelde snelheid en gaat
het multi-informatiedisplay branden:
●Wanneer u het gaspedaal volledig
intrapt
●Wanneer u bergaf rijdt (er klinkt ook een
zoemer)
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Uitschakelen en hervatten
van de snelheidsbegrenzer
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 361 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 363 of 622

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Automatische uitschakeling snel-
heidsbegrenzer
De ingestelde snelheid wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de cruise control
geactiveerd wordt.
■Als het controlelampje van de snel-
heidsbegrenzer dooft en “Speed
Limiter Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in snelheidsbegrenzer.
Ga naar uw dealer) wordt weergege-
ven
Schakel het hybridesysteem uit en vervol-
gens weer in. Stel na het weer inschakelen
van het hybridesysteem de snelheidsbe-
grenzer in.
Als de snelheidsbegrenzer niet kan wor-
den ingesteld, is er mogelijk een storing
aanwezig in het snelheidsbegrenzersys-
teem. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
*: Indien aanwezig
BSM (Blind Spot
Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een
systeem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot
Monitor)
Helpt de bestuurder bij het nemen
van een beslissing als van rijstrook
wordt gewisseld
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder bij het achter-
uitrijden
Deze functies maken gebruik
van dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking
tot het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende
functie die de bestuurder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspiegels bevindt of
snel van achteren nadert richting dode
hoek. Vertrouw niet alleen op de BSM-
functie. De functie kan niet beoordelen
of u veilig van rijstrook kunt wisselen.
Wanneer u alleen op de functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval
met ernstig letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de bestuurder altijd zelf de
veiligheid te controleren.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 362 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 364 of 622

363
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-func-
tie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in
de dode hoek van de buitenspiegels of van achteren snel de dode hoek nadert,
gaat de indicator in de buitenspiegel aan
die zijde branden. Als de richtingaanwij-
zerschakelaar wordt bediend in de rich-
ting van de zijde waar een auto wordt
gesignaleerd, gaat de indicator in de bui-
tenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knip-
peren.
Controlelampje BSM/controle-
lampje RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje BSM bran-
den.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Weergave monitorscherm (alleen
RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt
het RCTA-icoon (
→Blz. 375) voor de des-
betreffende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer vanachter de achterstoel.
De BSM-functie en de RCTA kunnen
worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via het scherm van het multi-
informatiedisplay. ( →Blz. 149)
■Waarschuwingen m et betrekking
tot het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende
functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een auto van rechts of links
achter de auto nadert. Aangezien de
RCTA onder bepaalde omstandigheden
mogelijk niet goed werkt, dient de
bestuurder altijd zelf visueel de veilig-
heid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval
met ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
, Q X L W V F K D N H O H Q Y D Q G H
% 6 0 I X Q F W L H 5 &