Page 65 of 622

641-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Verwijderen van een baby- of
kinderzitje dat is vastgezet met
een veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de gor-
delsluiting in en laat de gordel hele-
maal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk een
stukje omhoog als gevolg van de terug-
werking van de zitting. Maak de gordel-
sluiting los terwijl u het baby- of kinderzitje
tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje moge-
lijk gebruikmaken van een blokkeerclip.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet
over een blokkeerclip beschikt, kunt u
deze kopen bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of kin-
derzitje.
(onderdeelnr. 73119-22010)
■Onderste ISOfix-bevestigings-
punten (ISOfix-b aby- of kinder-
zitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter
zijn onderste bevestigingspunten
aanwezig. (Labels geven aan waar
de bevestigingspunten zich in de
stoelen bevinden.)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Laat kinderen niet met de veiligheids-
gordel spelen. Als de veiligheidsgor-
del om de nek van het kind draait, kan
het kind stikken of ernstig letsel oplo-
pen. Als dit gebeurt en de gordelslui-
ting niet kan worden losgemaakt, knip
de gordel dan door met een schaar.
●Controleer of de gesp goed in de gor-
delsluiting is vergrendeld en of de vei-
ligheidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de schoudergor-
del over het midden van de schouder
van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen,
maar mag ook niet van de schouder
van het kind vallen.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje
vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 64 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 66 of 622

65
1
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Plaatsing van ond
erste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby-
of kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kin-
derzitje niet binnen de “universele”
categorie valt (of de benodigde infor-
matie staat niet in de tabel), raad-
pleeg dan de “voertuiglijst” van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje
voor de diverse mogelijke montage-
posities of doe navraag naar de com-
patibiliteit bij de verkoper van het
zitje. ( →Blz. 55, 56)
1 Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen
van een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig
is tussen het kinderzitje en de rug-
leuning, stel de rugleuning dan af
totdat het zitje en de rugleuning
goed contact maken.
2 Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de plaat-
sing van het baby- of kinderzitje
hindert. Zet anders de hoofdsteun
in de hoogste stand. ( →Blz. 243)
3 Controleer de posities van de
speciale stangen en plaats het
zitje op de stoel.
De stangen bevinden zich in de opening
tussen de zitting en de rugleuning.
4Beweeg het baby- of kinderzitje
na het plaatsen naar achteren en
naar voren om te controleren of
het goed vastzit. ( →Blz. 64)
■Bevestigingspunt en bovenste
gordel
Voor de buitenste zitplaatsen achter
zijn bevestigingspunten voor de
bovenste gordel aanwezig.
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Controleer bij het gebruik van de onder-
ste bevestigingspunten of er geen
vreemde voorwerpen rond de bevesti-
gingspunten aanwezig zijn en of de gor-
del niet klem zit achter het zitje.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Met een bevestigingspunt
voor de bovenste gordel
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 65 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 67 of 622

661-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Gebruik de bevestigingspunten voor
de bovenste gordel bij het vastmaken
van de bovenste gordel.
Bevestigingspunten bovenste gor-
del
Bovenste gordel
■Bovenste gordel vastmaken aan
de bevestigingspunten voor de
bovenste gordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
1 Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun
indien deze de plaatsing van het baby- of
kinderzitje of de bovenste gordel hindert.
(→ Blz. 244)
2 Zet de haak vast aan het bevesti-
gingspunt voor de bovenste gor-
del en trek de bovenste gordel
aan.
Controleer of de bovenste gordel goed
vastzit. ( →Blz. 64)
Wanneer u het baby- of kinderzitje plaatst
terwijl de hoofdsteun omhoog staat, zorg
er dan voor dat de bovenste gordel onder
de hoofdsteun door loopt.
Haak
Bovenste gordel
A
B
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Bevestig de bovenste gordel stevig
en controleer of de gordel niet
gedraaid is.
●Bevestig de bovenste gordel uitslui-
tend aan de bevestigingspunten voor
de bovenste gordel.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
●Wanneer u het baby- of kinderzitje
plaatst terwijl de hoofdsteun omhoog
staat, nadat de hoofdsteun omhoog is
gezet en de bevestigingspunt voor de
bovenste gordel vervolgens is vastge-
maakt, zet de hoofdsteun dan niet in
een lagere stand.
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 66 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 68 of 622

67
1
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
1-3.Noodoproep
*1: Indien aanwezig
*2: Werkt binnen het eCall-dekkingsge-
bied. De systeemnaam kan per land
verschillend zijn.
Type A
Toets SOS
*
Controlelampjes Microfoon
Luidspreker
*: Deze toets is bestemd voor communi-
catie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet
bestemd voor communicatie met de
eCall-medewerker.
Type B
Toets SOS
*
Controlelampjes
Microfoon
Luidspreker
*: Deze toets is bestemd voor communi- catie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet
bestemd voor communicatie met de
eCall-medewerker.
■Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd,
belt het systeem automatisch het
eCall-controlecentrum.
* De mede-
werker van het controlecentrum ont-
eCall*1, 2
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van
het Global Navigation Satellite
System (GNSS) en ingebouwde
cellulaire technologie, waardoor
de volgende noodoproepen
mogelijk zijn: automatische
noodoproepen (automatische
melding van een aanrijding) en
handmatige noodoproepen
(door het indrukke n van de toets
SOS). Deze dienst is door regel-
geving van de Europese Unie
verplicht gesteld.
Systeemonderdelen
A
B
1 R R G R S U R H S G L H Q V W H Q
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 67 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 69 of 622

681-3. Noodoproep
vangt de locatie van auto, het tijdstip
waarop het ongeval plaatsvond en
het VIN van de auto en probeert de
inzittenden van de auto te spreken
om de ernst van de situatie te beoor-
delen. Als de inzittenden niet in staat
zijn om te communiceren, behandelt
de medewerker de oproep als een
noodgeval, neemt hij of zij contact op
met de dichtstbijzijnde hulpdiensten
(112, enz.) en verzoekt hij of zij om
assistentie ter plaatse.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden verzonden. ( →Blz. 69)
■Handmatige noodoproepen
Druk in een noodsituatie op de toets
SOS om het eCall-controlecentrum te
bellen.
* De medewerker van het con-
trolecentrum zal de locatie van uw
auto bepalen, de situatie beoordelen
en de benodigde hulpdiensten stu-
ren.
Open de afdekking voordat u op de
toets SOS drukt.
Als u per ongeluk op de toets SOS hebt
gedrukt, zeg dan tegen de medewerker
dat er geen sprake is van een noodgeval.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden verzonden. ( →Blz. 69)
Wanneer het contact AAN wordt
gezet, gaat het rode controlelampje
gedurende 10 seconden branden en
gaat vervolgens het groene controle-
lampje branden om aan te geven dat
het systeem is ingeschakeld. De con-
trolelampjes geven het volgende aan:
Als het groene controlelampje gaat
branden en blijft branden, is het
systeem ingeschakeld.
Als het groene controlelampje
tweemaal per seconde knippert,
wordt er een automatische of
handmatige noodoproep gedaan.
Als er geen controlelampjes bran-
den, is het systeem niet ingescha-
keld.
Als het rode controlelampje brandt
op een ander moment dan direct
na het AAN zetten van het contact,
is er mogelijk een storing in het
systeem aanwezig of is de back-
upbatterij mogelijk leeg.
Als het rode controlelampje gedu-
rende ongeveer 30 seconden knip-
pert tijdens een noodoproep, is de
verbinding verbroken of is het sig-
naal van het mobiele netwerk te
zwak.
De levensduur van de back-upbatterij is
hooguit 3 jaar.
Controlelampjes
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 68 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 70 of 622

69
1
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
■Vrije software en opensourcesoft-
ware
Dit product bevat vrije software/open-
sourcesoftware (FOSS).
Licentie-informatie en/of de broncode van
FOSS is beschikbaar op de volgende
URL:
https://www.denso.com/global/en/
opensource/dcm/toyota/
WAARSCHUWING
■Wanneer er geen noodoproep kan
worden geplaatst
●In de volgende situaties kunnen
mogelijk geen noodoproepen worden
gedaan. Neem in dergelijke gevallen
op een andere wijze contact op met
hulpdiensten (112, enz.).
• Zelfs als de auto zich in het dekkings- gebied van het mobiele-telefoonnet-
werk bevindt, kan het moeilijk zijn om
contact te leggen met het eCall-con-
trolecentrum als de ontvangst slecht is
of de lijn bezet is. In dergelijke geval-
len krijgt u mogelijk geen contact met
het eCall-controlecentrum en kunt u
dus geen noodoproepen doen en kun-
nen hulpdiensten niet worden inge-
schakeld, ook al probeert het systeem
verbinding te maken met het eCall-
controlecentrum.
• Wanneer de auto zich buiten het dek- kingsgebied van het mobiele-telefoon-
netwerk bevindt, kunnen er geen
noodoproepen worden verzonden.
• Wanneer er een storing aanwezig is in de bijbehorende apparatuur (zoals het
paneel van de toets SOS, de controle-
lampjes, microfoon, luidspreker, DCM,
antenne of op de apparatuur aange-
sloten bedrading) of deze beschadigd
of kapot is, kan er geen noodoproep
worden geplaatst.
• Tijdens een noodoproep doet het sys- teem herhaaldelijk een poging om
contact op te nemen met het eCall-
controlecentrum. Als er echter als
gevolg van een slechte ontvangst
geen contact kan worden gelegd met
het eCall-controlecentrum, kan het
systeem mogelijk geen contact maken
met het mobiele netwerk en wordt de
noodoproep beëindigd zonder dat er
verbinding is gemaakt. Het rode con-
trolelampje knippert gedurende onge-
veer 30 seconden om aan te geven
dat de verbinding is verbroken.
●Als de spanning van de 12V-accu
afneemt of als de accu is losgeno-
men, kan het systeem mogelijk geen
verbinding maken met het eCall-con-
trolecentrum.
■Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exem-
plaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Voor uw veiligheid●Rijd voorzichtig.
De functie van dit systeem is om u te
helpen bij het plaatsen van een
noodoproep bij ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem
biedt de bestuurder en de passagiers
op geen enkele wijze bescherming.
Rijd voorzichtig en doe voor uw veilig-
heid altijd uw veiligheidsgordel om.
●Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
●Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt,
verlaat dan de auto en zoek onmiddel-
lijk een veilige plek op.
●Als de airbags worden geactiveerd
terwijl het systeem normaal werkt,
verzendt het systeem een
noodoproep. Het systeem verzendt
ook een noodoproep als de auto van
achteren wordt aangereden of als de
auto over de kop slaat, zelfs als de
airbags niet worden geactiveerd.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 69 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 71 of 622

701-3. Noodoproep
WAARSCHUWING
●Plaats om veiligheidsredenen geen
noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
Breng de auto tot stilstand en contro-
leer of de omgeving veilig is alvorens
een noodoproep te plaatsen.
●Vervang zekeringen altijd door de
voorgeschreven zekeringen. Als u
andere zekeringen gebruikt, kan er
kortsluiting in het circuit optreden en
kan er brand ontstaan.
●Wanneer u het systeem gebruikt ter-
wijl er rook is of sprake is van een
ongewone geur, kan er brand ont-
staan. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en neem
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
■Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel
van de toets SOS, enz. komt en sla er
niet tegenaan.
■In geval van een storing in het
paneel van de toets SOS, de luid-
spreker of de microfoon tijdens
een noodoproep of een handma-
tige onderhoudscontrole
Het is wellicht niet mogelijk om
noodoproepen te doen, de systeemsta-
tus te bevestigen of te communiceren
met de medewerker van het eCall-con-
trolecentrum. Als de apparatuur
beschadigd is, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 70 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 72 of 622
71
1
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
■Gegevensverwerkingsschema
Server
Opslag
Verwerking
DCM
1 De klant activeert de dienst op het Toyota-klantenportaal en ga at akkoord
met de voorwaarden van de dienst conform de AVG.
2 De server activeert de dienst in de DCM en bepaalt welke voertu iggegevens
worden verzameld.
3 De desbetreffende voertuiggegevens worden verzameld door de DCM .
4 De gegevens worden gedeeld met de server.
5 De gegevens worden opgeslagen op de server.
6 De gegevens worden verwerkt op de server om de dienst te kunnen leve-
ren.
7 De verwerkte gegevens worden aan de klant gepresenteerd.
Ga naar het Toyota-klantenportaal voor de lijst van beschikbare diensten.
Overzicht systeem van toegevoegde diensten
A
B
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 71 Friday, March 22, 2019 11:40 AM