3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als de voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een
zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met
iemand achterop of een fiets met een
bijzondere vorm (fiets met een kinder-
zitje, tandem, enz.) is
*2
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of
langer is dan ongeveer 2 m
*2
• Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
*2
• Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt*2
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt*2
• Als een voetgangers een wandelwagen-tje, rolstoel, fiets of ander voertuig voort-
duwt
*2
• Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tij- dens de schemering, of 's nachts of in
een tunnel, waardoor een signaleerbaar
object bijna dezelfde kleur lijkt te hebben
als zijn omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek
waar de helderheid van het omgevings-
licht plotseling verandert, zoals bij het in-
of uitrijden van een tunnel
• Nadat het hybridesyst eem is gestart en
de auto een poosje heeft stilgestaan
• Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na het
afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar
seconden na het rijden in een bocht • Als uw auto in een slip raakt
• Wanneer de voorzijde van de auto is
verhoogd of verlaagd
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor
het systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen
functioneren, bijvoorbeeld doordat
onderdelen van het remsysteem
extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhou- den (extreem versleten remdelen of
banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
*1: Van toepassing op uitvoeringen voor
landen waar geen fietsers kunnen wor-
den gesignaleerd ( →Blz. 325)
*2: Van toepassing op uitvoeringen voor
landen waar voetgangers en/of fietsers
kunnen worden gesignaleerd
(→ Blz. 325)
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→Blz. 407), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned Off Pre-Colli-
sion Brake System Unavailable” (VSC
uitgeschakeld, Pre-Crash Brake-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 332 Friday, March 22, 2019 11:40 AM