149
2
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
De voertuiginstellingen en de op het
scherm weergegeven informatie kun-
nen worden gewijzigd met behulp
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
■Instellen
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel en selecteer .
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel en selecteer het
gewenste item.
• Als de functie wordt in- en uitge- schakeld of als het volume, enz.
wordt gewijzigd op het instel-
scherm, wordt de instelling, tel-
kens wanneer op wordt
gedrukt, gewijzigd.
• Het instelscherm wordt weergege-
ven door ingedrukt te houden
en wordt weergegeven voor func-
ties waarvoor informatie over de
werking, de informatie op het dis-
play, enz. van een functie kan wor-
den geselecteerd. Selecteer, als
het instelscherm wordt weergege-
ven, de instelling of de gewenste
waarde (tijd, enz.) met behulp van .
3 Druk na het wijzigen van de instel-
lingen op van de bedie-
ningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
■“Clock :00” (klok :00) (indien
aanwezig) ( →Blz. 135, 141)
Hiermee kunt u de klok instellen.
■ LTA (Lane Tracing Assist)
(indien aanwezig) ( →Blz. 333)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Lane Center” (midden rijstrook)
Hiermee kunt u de Lane Centering-functie
in- of uitschakelen.
“Steering Assist” (stuurassistentie)
Hiermee kan de stuurassistentie worden
in- of uitgeschakeld.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de
Lane Departure Alert instellen.
“Sway Warning” (waarschuwing
voor slingeren)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor
slingeren in- of uitschakelen.
“Sway Sensitivity” (gevoeligheid
waarschuwing voor slingeren)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de
waarschuwing voor slingeren instellen.
■ PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) (indien aanwezig)
( →Blz. 325)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
PCS aan/uit
Hiermee kunt u het Pre-Collision-systeem
in- of uitschakelen.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u het waarschuwingstijd-
stip van het Pre-C rash Safety-systeem
wijzigen.
■ BSM (Blind Spot Monitor)
(indien aanwezig) ( →Blz. 362)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
BSM (Blind Spot Monitor) aan/uit
Weergave instellingen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 149 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
2844-2. Rijprocedures
gestart met het Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg Blz. 565 om het
hybridesysteem opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische
sleutel
→ Blz. 162
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 206
■Aanwijzing voor de instapfunctie
→ Blz. 207
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met de
stuurslotfunctie. Als u nogmaals op de
startknop drukt, wordt het stuurslot auto-
matisch weer uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ont-
grendeld, wordt “Push power switch
while turning the steering wheel in either
direction” (druk de startknop in en draai
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Druk kort en krachtig op de startknop
terwijl u het stuurwiel naar links en
rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als het
hybridesysteem in korte tijd herhaalde-
lijk wordt in- en uitgeschakeld. Wacht in
dat geval met het bedienen van de start-
knop. Na ongeveer 10 seconden zal de
elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System Malfunc-
tion” (storing in Sm art entry-systeem met
startknop) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig i n het systeem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure
voor het starten van de auto is gevolgd,
direct contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Wanneer er een storing in het hybri-
desysteem aanwezig is
→ Blz. 96
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 501
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het con-
tact mogelijk niet of wordt het hybride-
systeem niet gestart.
●Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het con-
tact UIT is gezet, dan start het hybride-
systeem in sommige gevallen mogelijk
niet. Wacht nadat u het contact UIT hebt
gezet een paar seconden voordat u het
hybridesysteem opnieuw start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 564 als het Smart entry-
systeem met startknop is uitgeschakeld
via de persoonlijke voorkeursinstellingen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 284 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Het systeem herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of een rijbaan
*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werkt het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend. (Auto's met Blind Spot
Monitor: Behalve wanneer een ander
voertuig zich op de rijstrook bevindt aan
de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 342)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) op het scherm
van het multi-informatiedisplay is aan.
(→ Blz. 143)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 341)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-informatiedisplay is ON
(aan). (
→Blz. 143)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 342)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Center”
(midden rijstrook) in van het multi-
informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 143)
• Deze functie herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 342)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 341)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in wer- king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 340 Friday, March 22, 2019 11:40 AM