Page 313 of 348

Wielen
– Contr
ol
eer de bandenspanning altijd bij
koude banden. Verminder de spanning niet
bij warme banden.
– Pas bij zwaardere belasting de banden-
spanning o
vereenkomstig aan.
– Bij wagens met bandenspanningsindicatie
moet de gewijz
igde bandenspanning in het
geheugen opgeslagen worden ››› pag.
314, ››› pag. 310.
– Voorkom het snel nemen van bochten en
snel acc
elereren.
– Controleer banden van tijd tot tijd op onre-
gelmatige s
lijtage.
De levensduur van de banden hangt af van
de volgende punten:
Bandenspanning
De bandenspanningswaarden staan op de
sticker op de portierstijl aan bestuurderszijde
››› afb. 224.
Een te lage resp. te hoge bandenspanning
verkort in hoge mate de levensduur van de
banden en werkt zich negatief uit op het rijg-
edrag van de wagen. In het bijzonder bij ho-
ge snelheden is de bandenspanning van gro-
te betekenis.
Naargelang de wagen kan de spanning van
de banden aangepast worden op halve be-
lasting om het rijcomfort te verhogen (ban-
denspanning van "comfort"). Wanneer gere- den wordt met de comfortspanning, kan het
brandst
ofverbruik licht stijgen.
De bandenspanning moet aan de huidige be-
ladingstoestand van de wagen worden aan-
gepast. Wanneer u met maximale belading
wilt rijden, moet de bandenspanning tot de
maximale waarde aangegeven op de sticker
worden verhoogd ››› afb. 224.
Hierbij ook aan het reservewiel denken. Altijd
de hoogste spanning aanhouden die voor de
wagen is bedoeld.
In het geval dat de auto is uitgerust met een
noodreservewiel (125/70 R18), pomp dit dan
op tot 4,2 bar zoals vermeld op de sticker
met bandenspanningswaarden ››› afb. 224.
Rijstijl
Snel nemen van bochten, snel accelereren en
krachtig remmen (piepende banden) verho-
gen de slijtage van de banden.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn geba-
lanceerd. Diverse omstandigheden tijdens
het gebruik veroorzaken echter onbalans (ex-
centriciteit) die merkbaar is door trillingen in
het stuur.
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van
de stuurinrichting, de wielophanging en de
banden zorgt, moeten de wielen opnieuw
worden gebalanceerd. Bovendien moet, als er een nieuw wiel is geplaatst en telkens als
er een reparatie i
s uitgevoerd, opnieuw wor-
den gebalanceerd.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel
zorgt niet alleen voor verhoogde slijtage van
de banden, maar beïnvloedt ook de rijveilig-
heid. Bij buitengewone bandenslijtage de
uitlijning bij de werkplaats van een officiële
SEAT dealer laten controleren. ATTENTIE
● De banden s
panning moet altijd aan de be-
lading worden aangepast.
● Een band die te slap is, wordt aanzienlijk
verbogen al
s de wagen flink beladen is of met
hoge snelheid wordt gereden en wordt daar-
door tamelijk heet. Hierdoor kan het loopvlak
losraken en dit kan zelfs tot een klapband lei-
den. Gevaar voor ongevallen! Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het brand-
stof v
erbruik. 311
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 314 of 348

Aanwijzingen
Slijtage-indicaties Afb. 225
Bandenprofiel: slijtagemerktekens. Slijtagemerktekens dienen om de slijtage
v
an de b
anden t e c
ontroleren.
Op de bodem van de profielgroeven zitten
dwars op de rijrichting 1,6 mm diepe "slijta-
gemerktekens". Deze slijtagemerktekens zijn
-afhankelijk van het fabrikaat- 6 tot 8 keer op
gelijke afstanden op de omtrek van de band
aangebracht. Markeringen op de wangen van
de band (bv. de letters "TWI" of driehoekige
symbolen) geven de plaats van de slijtage-
merktekens aan.
Bij 1,6 mm profiel, gemeten in de profiel-
groeven naast de slijtagemerktekens, is de
wettelijk toegestane minimale profieldiepte
bereikt. (in bepaalde landen kunnen andere
waarden gelden). ATTENTIE
De banden moeten uiterlijk vervangen wor-
den als de s
lijtagemerktekens gesleten zijn.
Anders bestaat er gevaar voor ongelukken.
● Dit is vooral zo in rijsituaties bij nat wegdek
en gladheid. Het i
s belangrijk dat de mogelij-
ke profieldiepte van de banden zo groot mo-
gelijk en zo gelijk mogelijk op de voor- en
achteras is.
● De verminderde rijveiligheid door een te
gering bandenpr
ofiel valt vooral in negatieve
zin op bij de besturing, bij gevaar voor "aqua-
planing" door diepe plassen, bij het rijden
door bochten en bij het remgedrag.
● Als u de snelheid niet aanpast, kunt u de
control
e over de wagen verliezen. Wielen verwisselen
Afb. 226
Wielen verwisselen. Het is aan te bevelen om nu en dan de wielen
v o
lg
ens het schema ››› afb. 226 te verwisse-
len om een gelijkmatige slijtage van de wie-
len te verkrijgen. Daardoor krijgen de banden
ongeveer dezelfde levensduur.
Nieuwe banden of wielen –
Bij alle vier de wielen slechts banden van
hetzelfde type, dez elf
de maat (afrolomtrek)
en zo mogelijk met hetzelfde profiel gebrui-
ken.
– Vervang banden niet afzonderlijk, maar ten
minst e per a
s.
– Gebruik nooit banden waarvan de effectie-
ve grootte de af
metingen van de banden
van door ons vrijgegeven merken over-
schrijdt.
– Als u uw wagen met een andere dan de af
fabriek gep
laatste banden-velgencombina-
tie wilt uitrusten, kunt u vóór de aanschaf
van nieuwe banden of velgen het beste bij
de werkplaats van een officiële SEAT dealer
inlichtingen inwinnen.
Banden en velgen zijn belangrijke construc-
tie-elementen. De door SEAT vrijgegeven ban-
den en velgen zijn precies op het daarbij be-
horende wagenmodel afgestemd en dragen
daarmee in belangrijke mate bij aan een goe-
de wegligging en de verkeersveiligheid ››› .
312
Page 315 of 348

Wielen
De maten van de voor uw wagen te gebruiken
v el
g-b
andcombinaties vindt u in de wagen-
papieren (bijv. Europese typegoedkeuring of
een certificaat van overeenstemming 1)
). De
wagenpapieren zijn afhankelijk van het land.
Kennis van de bandengegevens maakt de
juiste keuze gemakkelijker. Op de flank van
een band vindt u de volgende informatie:
215/60 R16 95V
Dit betekent:
215Bandbreedte in mm
60Hoogte-breedteverhouding in %
RCode voor het type radiaalbanden Radiaal
16Diameter van de velgen in inches
95Code voor het laadvermogen
VSnelheidscodeDe pr
oductiedatum staat eveneens op de zij-
k ant
van de band aangegeven (eventueel al-
leen aan de binnenzijde):
DOT ... 2212 ...
betekent bijvoorbeeld dat de band in de 22e
week van het jaar 2012 is geproduceerd. Let er echter op dat ondanks de gelijke afme-
tingen aang
eduid op banden, zoals bijv. de
nominale afmetingen 215/60 R16 95 V, de
daadwerkelijke afmetingen van verschillende
bandenmodellen van deze nominale waarden
kunnen afwijken en de bandenvormen aan-
zienlijk verschillend kunnen zijn. Bij de aan-
schaf moet u daarom vaststellen dat de
daadwerkelijke afmetingen van de banden
niet groter zijn dan de afmetingen van de
door ons vrijgegeven bandenfabrikanten.
Als u zich niet daaraan houdt, bestaat het
gevaar dat de constructief bedoelde ruimte
voor de wielen wordt verminderd. Door wrij-
vingscontact kunnen banden, delen van het
onderstel, de carrosserie en leidingen wor-
den beschadigd, zodat de rijveiligheid sterk
kan worden verminderd ››› .
Bij b anden met
een vrij
gave van SEAT staat
vast dat de daadwerkelijke afmetingen bij
uw wagen passen. Wanneer u een ander mo-
del banden wilt aanschaffen, moet u de ver-
koper van de banden een verklaring laten ge-
ven waaruit blijkt dat dit model band voor uw
wagen geschikt is. Deze verklaring goed be-
waren.
Als u wilt weten welke banden zonder meer
geschikt zijn voor uw wagen, kunt u contact
opnemen met uw officiële SEAT dealer. Wij raden u aan alle werkzaamheden aan de
banden of v
elgen door een gespecialiseerde
werkplaats uit te laten voeren. Die is met de
noodzakelijke speciale gereedschappen en
onderdelen uitgerust, bezit de vereiste vak-
kennis en is erop ingesteld om oude banden
milieubewust op te slaan en af te voeren. ATTENTIE
● Bes li
st nagaan of de door u gekozen ban-
den de noodzakelijke ruimte hebben. Banden
mogen niet uitsluitend aan de hand van de
nominale afmetingen worden gekozen, aan-
gezien zij afhankelijk van de fabrikant on-
danks gelijke nominale maataanduidingen
belangrijk kunnen verschillen. Door onvol-
doende ruimte kunnen de banden of de wa-
gen worden beschadigd en zo de verkeersvei-
ligheid beïnvloeden – gevaar voor ongeluk-
ken! Bovendien kan in Nederland de door de
Rijksdienst voor het Wegverkeer verleende
typegoedkeuring zijn geldigheid verliezen.
● Alleen in geval van nood en met overeen-
komstig v
oorzichtige rijstijl banden gebrui-
ken, die ouder dan 6 jaar zijn.
● Als u achteraf wieldoppen plaatst (laat
plaatsen), l
et er dan op dat er voldoende
luchttoevoer voor de koeling van het remsys-
teem gewaarborgd is. »1)
COC = certificate of conformity (conformiteitsver-
klaring) .
313
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 316 of 348

Aanwijzingen
Milieu-aanwijzing
Oude banden moeten overeenkomstig de mi-
lieuvoor s
chriften worden opgeslagen en afge-
voerd. Let op
● in een Serv ic
ecentrum van SEAT moet geke-
ken worden of velgen en banden met een an-
dere afmeting dan de oorspronkelijke plaat-
sing bij SEAT gemonteerd kunnen worden, en
welke combinaties zijn toegestaan tussen de
vooras (as 1) en achteras (as 2).
● Geen gebruikte banden gebruiken waarvan
u het "verl
eden" niet kent.
● Om technische redenen kunt u normaal ge-
sproken de
velgen van andere wagens niet
gebruiken. In bepaalde gevallen geldt dit
zelfs voor velgen van hetzelfde model. Wielbouten
Velgen en w
iel
bout en
zijn constructief op elk-
aar afgestemd. Steeds als u andere velgen
gaat gebruiken, bijv. bij lichtmetalen velgen
of bij wielen met winterbanden, moeten daar-
om de daarbij behorende wielbouten met de
juiste lengte en kopvorm worden gebruikt. De
bevestiging van de wielen en de werking van
het remsysteem hangt daarvan af.
Wielbouten moeten schoon zijn en gemakke-
lijk draaien. U heeft een speciale adapter nodig om dief-
stalbel
emmerende wielbouten* los te draai-
en ›››
pag. 56.
Bandenspanningscontrolesys-
teem Inleidin
g ATTENTIE
Als u de wielen en banden verkeerd gebruikt,
kan de banden s
panning plotseling afnemen,
het loopvlak loslaten of de band zelfs explo-
deren.
● Controleer de bandenspanning regelmatig
en zorg d
at de banden altijd tot de aangege-
ven bandenspanning gevuld zijn. Als de ban-
denspanning te laag is, kunnen de banden te
heet worden en kunnen de loopvlakken losla-
ten en zelfs exploderen.
● Als de banden koud zijn, moet u ervoor zor-
gen dat de b
andenspanning altijd gelijk is
aan de bandenspanning die op de sticker ver-
meld is ››› pag. 322.
● Controleer wanneer de banden koud zijn re-
gelmatig de banden
spanning. Pas indien no-
dig de bandenspanning van de op de wagen
ingebouwde banden aan aan die van de ban-
denspanning bij koude banden.
● Controleer regelmatig of de banden slijtage
vertonen of
beschadigd zijn. ●
Overs c
hrijd nooit de snelheid en maximum
toelaatbare belasting voor het type band van
uw wagen. Milieu-aanwijzing
Als de bandenspanning te laag is, neemt het
br ands t
ofverbruik en slijtage van de banden
toe. Let op
● Als u
voor het eerst op hogere snelheid
rijdt met nieuwe banden, kunnen deze iets
uitzetten, hetgeen resulteert in een banden-
spanningswaarschuwing.
● Vervang gebruikte banden alleen door ban-
den die door SEAT
voor uw model zijn goed-
gekeurd.
● Vertrouw niet alleen maar op het banden-
spanning
scontrolesysteem. Controleer de
banden regelmatig om er zeker van te zijn dat
de bandenspanning correct is en dat de ban-
den niet beschadigd zijn (steken, sneden,
scheuren en bulten). Haal vreemde voorwer-
pen uit de band, mits ze de band niet doorbo-
ren. 314
Page 317 of 348

Wielen
Controlelampje om bandenspannings-
c ontr
ol
e aan te geven Als deze brandt
De bandenspanning van één of meer
wielen is beduidend lager geworden
in vergelijking met de door de be-
stuurder ingestelde bandenspanning
of de band is beschadigd.
U hoort bovendien een akoestisch signaal, terwijl ook
een tekstbericht op het instrumentenpaneel wordt weer-
gegeven.
Zet de wagen onmiddellijk stil!
Verlaag onmiddellijk
uw snelheid! Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilige wijze mogelijk is. Vermijd bruuske manoeu-
vres en bruusk remmen! Controleer alle banden en de
bandenspanning ervan. Vervang de beschadigde ban-
den. Knippert:
Storing in het systeem
Het controlelampje knippert ca. 1 minuut en blijft vervol-
gens continu branden.
Indien de bandenspanning correct is, schakel dan het
contact uit en weer in. Als het controlelampje opnieuw
oplicht is, moet de bandenspanningscontrole opnieuw
worden gekalibreerd. Laat het systeem door een gespe-
cialiseerde werkplaats controleren.
Wanneer het contact enkele seconden wordt
in
g
es
chakeld, voeren sommige controle- en
waarschuwingslampjes een functiecontrole
uit. Na enkele seconden gaan de lampjes uit. ATTENTIE
Als de bandenspanning verschillend of te
laag is, k an een
van de banden kapot gaan en
kunt u de controle over de wagen verliezen,
wat kan leiden tot een ernstig of dodelijk on-
geval.
● Als het lampje gaat branden,
zet de wa-
gen dan onmiddellijk stil en controleer de
banden.
● Als de bandenspanning van de banden ver-
schil
lend of te laag is, kunnen de banden
sneller slijten, neemt de stabiliteit van de wa-
gen af en neemt de remweg toe.
● Als de bandenspanning van de banden ver-
schil
lend of te laag is, kan een van de banden
kapot gaan en exploderen, waardoor u de
controle over de wagen kunt verliezen.
● De bestuurder is er verantwoordelijk voor
dat al
le banden van de wagen de correcte
bandenspanning hebben. De aanbevolen
bandenspanning vindt u op een sticker
››› pag. 322.
● Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt al
leen correct als alle banden in koude
toestand de correcte bandenspanning heb-
ben.
● Als de bandenspanning niet correct is, kun-
nen de banden besc
hadigd raken en kan dit
leiden tot ongevallen. Controleer of de ban-
denspanning van alle banden altijd overeen-
stemt met de lading van de wagen. ●
Vul
voordat u gaat reizen de banden altijd
eerst met lucht aan tot de correcte banden-
spanning.
● Bij het rijden met hoge snelheden onder-
gaat een band met
te lage bandenspanning
een grotere vervorming. Hierdoor wordt de
band te warm, wat tot het loslaten van het
loopvlak en zelfs tot het klappen van de band
kan leiden.
● Bij hoge snelheden en een overbeladen wa-
gen kunnen de b
anden heet worden en explo-
deren, waardoor u de controle over de wagen
kunt verliezen.
● Een te lage of te hoge bandenspanning ver-
kort de l
evensduur van de banden, en heeft
een ongunstige uitwerking op het rijgedrag
van de wagen.
● Als de band niet lek is en niet noodzakelij-
kerwij
s onmiddellijk vervangen moet worden,
rijd dan met lage snelheid naar de dichtstbij-
zijnde gespecialiseerde werkplaats en laat de
bandenspanning controleren en aanpassen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Controle- en
waars c
huwingslampjes op pag. 112 in acht
nemen. Let op
● Als b
ij ingeschakeld contact een te lage
bandenspanning wordt gedetecteerd, hoort u » 315
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 318 of 348

Aanwijzingen
een akoestische waarschuwing. Bij een sto-
ring in het sy
s
teem hoort u een akoestisch
signaal.
● Bij langdurig rijden over onverharde wegen
of bij spor
tief rijden, is het mogelijk dat het
TPMS tijdelijk wordt gedeactiveerd. Het con-
trolelampje meldt dan een storing maar ver-
dwijnt automatisch zodra de wegcondities of
de rijstijl verandert. Bandenspanningsindicator
Afb. 227
Instrumentenpaneel: waarschuwing
b anden
sp
anningverlies. De bandenspanningsindicator vergelijkt met
de ABS-
sen
soren de om
wentelingen en dus
het loopoppervlak van iedere band. Als de af- rolomtrek van een of meerdere banden ver-
andert, geeft
de bandenspanningsindicatie
dit in het instrumentenpaneel aan met een
controlelampje en een waarschuwing aan de
bestuurder ››› afb. 227. Zolang het een enke-
le band betreft, wordt de stand hiervan op de
wagen aangegeven.
Spanningverlies: Contr. ban-
denspanning linksvoor!
Wijziging in bandomtrek
Het loopoppervlak van een band kan varië-
ren:
● Als de bandenspanning handmatig wordt
gewijzigd.
● A
ls de bandenspanning onvoldoende is.
● Als de bandenstructuur beschadigd is.
● Als de wagen onevenwichtig geladen is.
● Als de banden van een as meer last dragen
(bijvoorbeel
d bij rijden met extra belading).
● Als de wagen met sneeuwkettingen rijdt.
● Als het reservewiel gemonteerd is.
● Als het wiel van een as werd vervangen.
De bandens
panningscontrole kan onder
bepaalde omstandigheden vertraagd reage-
ren of niets aanduiden (bijvoorbeeld bij spor- tief rijden, besneeuwde wegen, onverharde
wegen of
bij rijden met sneeuwkettingen).
Bandenspanningsindicatie aanpassen Nadat u de bandenspanning heeft gewijzigd
of één of meer
der
e wielen heeft vervangen,
moet de bandenspanningsindicatie worden
aangepast. Doe dit bijvoorbeeld ook wanneer
u de voor- en achterwielen omwisselt.
● Contact inschakelen.
● Sla de nieuwe bandenspanning op in het
Easy C
onnect-systeem 1)
met de toets en
de f u
nctiet oets
Setup
› ›
›
pag. 27.
Het systeem kalibreert zichzelf verder terwijl
de wagen rijdt, op basis van de bandenspan-
ning ingevoerd door de bestuurder en de ge-
monteerde banden. Na een lange rit op ver-
schillende snelheden worden de gegevens
verzameld en bekeken aan de hand van de
geprogrammeerde gegevens.
Onder zware last op de wielen, bijv. bij flinke
belading, moet voor kalibratie de banden-
spanning worden verhoogd tot de geadvi-
seerde waarde voor rijden met belading
››› pag. 322. 1)
In wagens zonder Easy Connect-systeem bevindt
de sch ak
elaar voor bandencontrole zich in de mid-
denconsole naast de noodknipperlichten.
316
Page 319 of 348

Wielen
Let op
● De banden s
panningsindicatie werkt niet
als een storing is opgetreden in de ESC of het
ABS ››› pag. 183.
● Wanneer u sneeuwkettingen gebruikt, kan
er een foute aanw
ijzing worden weergegeven
omdat door de kettingen de wielomtrek toe-
neemt. Noodreservewiel
Alg emeen Afb. 228
Noodreservewiel: opgeklapte laad-
vloer . Het noodreservewiel is bedoeld om geduren-
de s
l
ec hts
korte tijd te worden gebruikt. Ga
zo snel mogelijk naar een officiële SEAT-dea-
ler of een gespecialiseerde werkplaats om het defecte wiel te laten nakijken of vervan-
gen.
Voor het g
ebruik van het noodreservewiel
zijn er enkele beperkingen. Het noodreserve-
wiel is speciaal voor uw model wagen ontwik-
keld. Daarom mag het niet met het noodre-
servewiel van een ander model wagen wor-
den verwisseld.
Noodreservewiel verwijderen
– Til de laadvloer op en houd deze in die
stand om het noodr
eservewiel uit de wa-
gen te kunnen nemen.
– Draai het kartelwiel tegen de klok in ››› afb
.
228.
– Neem het reservewiel uit de wagen.
Kettingen
Het
gebruik van sneeuwkettingen op het
noodreservewiel is om technische redenen
niet toegestaan.
Als u toch met sneeuwkettingen moet rijden
en bandenpech bij een voorwiel hebt, het
noodreservewiel op de plaats van een achter-
wiel plaatsen. Bevestig de sneeuwkettingen
op het achterwiel en verwissel dit met het
lekke voorwiel. ATTENTIE
● Na montage v
an het noodreservewiel moet
u de bandenspanning zo snel mogelijk con- troleren - gevaar voor ongelukken! U vindt de
waarden
v
oor de bandenspanning aan de bin-
nenzijde van de tankklep.
● Rij met het noodreservewiel niet harder
dan 80 km/u (50 mph): gevaar op on
geluk-
ken!
● Rijd nooit meer dan 200 km indien een re-
servewiel
is gemonteerd.
● Acceleraties, stevig remmen en snel door
bochten rijden v
ermijden - gevaar op onge-
lukken!
● Nooit met meer dan één noodreservewiel
rijden - gevaar v
oor ongelukken!
● Om de velg van het noodreservewiel mag
geen normal
e of winterband worden gelegd.
● Bij het rijden met noodreservewiel wordt
het ACC
-systeem mogelijk automatisch uitge-
schakeld tijdens de rit. Schakel het systeem
uit wanneer u begint te rijden. 317
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 320 of 348

Aanwijzingen
Verwijdering van het reservewiel in
w ag
ens
met SEAT SOUND-systeem 10
luidsprekers (met subwoofer)*Afb. 229
In de bagageruimte: de subwoofer
uit bou
wen. Om het reservewiel uit te kunnen nemen,
moet
eer
st
de subwoofer worden uitge-
bouwd.
● De bodem van de bagageruimte omhoog-
brengen en bev
estigen zoals uitgelegd in
››› pag. 161.
● Koppel de kabel van de subwoofer-luid-
s
preker los ››› afb. 229 1 .
● Draai het bevestigingswiel linksom ››
›
afb
.
229 2 . ●
Haal de
s
ub woofer
-luidspreker en het re-
servewiel eruit.
● Wanneer het reservewiel weer wordt ge-
monteerd, pl
aatst u de subwoofer-luidspre-
ker voorzichtig in de velgpassing. Wanneer u
dit doet, moet de punt van de pijl "FRONT" in
de subwoofer-luidspreker naar voren wijzen.
● Sluit de kabel van de luidspreker opnieuw
aan en draai het wieltj
e krachtig in wijzerzin
om het geheel van subwoofer en wiel stevig
te bevestigen.
Winterservice
Winterbanden –
Winterbanden op a l
l e
vier de wielen gebrui-
ken.
– Gebruik uitsluitend winterbanden die voor
uw wagen
zijn toegelaten.
– Let op dat voor winterbanden lagere top-
snelheden kunnen g
elden.
– Let erop dat de winterbanden voldoende
profiel hebben.
– Na het
monteren van de wielen de banden-
spanning c
ontroleren. Hierbij op de waar- den op de sticker aan de binnenzijde van
de tankklep l
etten ››› pag. 310.
Bij winterse omstandigheden worden de rij-
eigenschappen van de wagen door winter-
banden duidelijk verbeterd. Zomerbanden
hebben wegens hun constructie (breedte,
rubbersamenstelling, profielvorming) op ijs
en sneeuw minder grip. Dit geldt in het bij-
zonder voor wagens die met brede banden of
met hogesnelheidsbanden zijn uitgerust (co-
de H, V of Y op de zijkant).
Gebruik alleen winterbanden die voor uw wa-
gen zijn toegelaten. De maten van deze ban-
den vindt u in de wagenpapieren (bijv. Euro-
pese typegoedkeuring of certificaat van over-
eenstemming (CEE/COC) 1)
). De wagenpapie-
ren zijn afhankelijk van het land. Zie ook
››› pag. 312.
Winterbanden verliezen grotendeels hun win-
tereigenschappen, als het profiel tot op 4
mm is afgesleten.
Ook door veroudering verliezen winterban-
den verregaand hun eigenschappen, ook al
bedraagt de profieldiepte nog beduidend
meer dan 4 mm.
Voor winterbanden gelden afhankelijk van de
snelheidscode de volgende snelheidsbeper-
kingen: ››› 1)
COC = certificate of conformity (conformiteitsver-
klaring) .
318