Page 121 of 348

Openen en sluiten
Alarmknop*
Druk de al
armknop 2 alleen in een noodge-
v al
in! Z
odra de alarmknop is ingedrukt,
hoort u de claxon van de wagen en gaan de
knipperlichten kort branden. Door de knop
nogmaals in te drukken, wordt het alarm ge-
deactiveerd.
Vervangende sleutel
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 126. VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdelen. B e
scherm ze tegen schade, flin-
ke schokken en vocht. Let op
● Druk de knop v an de aut
osleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
● De werking van de wagensleutel kan tijde-
lijk worden g
estoord t.g.v. overlapping van
zenders die zich in de buurt van de wagen be-
vinden en die in dezelfde frequentieband wer-
ken, bijv. radio's of mobiele telefoons.
● Door obstakels tussen de wagensleutel en
de wagen, sl
echte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik van de
afstandsbediening minder worden.
● Als u de knoppen van de wagensleutel
››› afb
. 121 of ››› afb. 122 of een van de cen-
trale vergrendelingsknoppen ››› pag. 120
herhaalde malen binnen een korte tijd in-
drukt, wordt de centrale vergrendeling korte
tijd afgesloten als bescherming tegen overbe-
lasting. De wagen is dan ontgrendeld. Blok-
keer zo nodig. Ontgrendelen/vergrendelen op af-
s
t
and Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
p
ag. 9 Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen
30 seconden geen portier of
achterklep
wordt geopend, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat
de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1
sec onde in
gedrukt
houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergren-
deling (selectieve ontgrendeling van de zij-
portieren) ››› pag. 119 ontgrendelt u door de
knop eenmaal in te drukken slechts het
por tier aan be
st
uurderszijde en de tankklep;
door door de knop nogmaals in te drukken,
ontgrendelt u de gehele wagen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Let op
● Bedien de sl eut
el met afstandsbediening
uitsluitend als u de wagen kunt zien.
● Personaliseren van de sleutel met radiogra-
fische af
standsbediening ››› pag. 133, Com-
fortopenen/-sluiten. Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt
de mog
elijk
heid om al l
een het bestuurder-
sportier en de tankklep te ontgrendelen. De »
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 122 of 348

Bedienen
overige portieren en de achterklep blijven
v er
gr endel
d.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrende-
len – Druk eenmaal op de knop van de sleutel
met af
st
andsbediening of draai de sleutel
eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep
ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaal
op de
knop van de sleutel met afstandsbedie-
nin g of
draai de s
leutel tweemaal binnen 5
seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging*
en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u recht-
streeks de centrale veiligheidsvergrendeling
instellen ››› pag. 120.
Centrale vergrendeling instellen U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleg-
g
en w
elke por
tieren met de centrale vergren-
deling worden ontgrendeld. Via de radio of
via het Easy Connect*-systeem kunt u instel-
len of u wilt dat de wagen automatisch wordt
vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snel-
heid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu). Instellen van de portierontgrendeling (wa-
gens met
Easy Connect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Centrale vergrendeling > Portier-
ontgrendeling .
Aut
o Lock instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop
Centrale vergrendeling > Vergren-
deling tijdens rijden .
Aut o L
ock
instellen (wagens met Easy Con-
nect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Vergrendeling tijdens rijden .
Portieren ontgrendelen . U kunt
kiezen
of u bij het ontgrendelen alle portieren of
slechts het portier van de bestuurder
wenst te ontgrendelen. In alle gevallen
wordt tevens de tankklep ontgrendeld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder
eenmaal drukt op de toets van de sleutel
met af
st
andsbediening, wordt enkel het por-
tier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u
tweemaal op die toets, dan worden ook de
rest van de portieren en de achterklep ont-
grendeld. Bij wagens met conventionele sleutel draait u
deze tweemaal
in ontgrendelrichting in het
slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de
w ag
en t e
vergrendelen. U hoort nu tevens
een bevestigingssignaal*.
Auto Lock /blokkeren tijdens het
rijden . Als on geselecteerd wordt, worden
alle portieren van de wagen geblokkeerd
vanaf een snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar van de centrale vergrende-
ling Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 9
Als uw wagen met de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt
het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterkl
ep van buitenaf te ontgrendelen (vei-
ligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor
een stoplicht).
● De led in de knop voor centrale vergrende-
ling brandt al
s beide portieren zijn gesloten
en vergrendeld.
● U kunt de portieren van binnenuit afzon-
derlijk ontgrendel
en door tweemaal aan de
slotgreep te trekken.
120
Page 123 of 348

Openen en sluiten
● Bij een on g
ev al
met airbagactivering wor-
den de van binnenuit vergrendelde portieren
automatisch ontgrendeld om hulpverleners
toegang tot de wagen te verschaffen. ATTENTIE
● De knop v oor de c
entrale vergrendeling
functioneert ook als het contact uit staat en
vergrendelt automatisch de gehele wagen zo-
dra op de knop wordt gedrukt.
● De knop voor de centrale vergrendeling
werkt niet a
ls de wagen van buitenaf wordt
vergrendeld terwijl de diefstalbeveiliging is
geactiveerd.
● Vergrendelde portieren maken het hulpver-
leners moei
lijk om in geval van nood in de
wagen te komen - levensgevaarlijk! Laat geen
personen en dan met name kinderen niet in
de wagen achter. Let op
Uw auto wordt bij een snelheid van 15 km/u
(9 mpu) autom ati
sch vergrendeld (Auto Lock)
››› pag. 117. U kunt de wagen ontgrendelen
door nogmaals op de knop van de centrale
vergr endelin
g te drukken. Wagen ontgrendelen en vergrendelen
met
K eyl
ess Access* Afb. 123
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
es
s Access: omgeving. Achterklep
sensorgestuurd openen (Easy Open). Afb. 124
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyle s
s Access: sensoroppervlak A voor het
ontgrendel en aan de b
innenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tiergr
eep.
›››
T
ab. op pag. 2
Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
schikken over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige wa-
gensleutel zijn in het overeenkomstige her-
kenningsgebied wanneer u de wagen pro-
beert te openen ››› afb. 123 en moet u een
van de sensoroppervlakken van de portier-
grepen aanraken ››› afb. 124 of de soft-
touch/handgreep in de achterklep bedienen
››› pag. 129 ››› .
»
121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 124 of 348

Bedienen
De wagen kan enkel via de voorportieren wor-
den ont gr
endel d en
vergrendeld. Daarbij
mag de sleutel van de afstandsbediening
zich niet op een afstand van meer dan ca. 1,5
m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Indien u dit wenst, kunt u enkel het overeen-
komstige portier of de volledige wagen ont-
grendelen. De vereiste instellingen kunt u uit-
voeren in wagens met bestuurdersinformatie-
systeem ›››
pag. 27.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 123 aanwezig is, geeft het
sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless
Access toegangsrechten zodra u een van de
sensoroppervlakken van de portieren aan-
raakt of de softtouch/greep aan de achter-
klep wordt bediend. Vervolgens zijn de vol-
gende functies mogelijk zonder dat u de au-
tosleutel actief hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: auto ontgrendel
en met de
grepen van de voorportieren of de soft-
touch/greep aan de achterklep. ●
Keyle
ss-Exit: wagen vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van de bestuur-
der of bijrijder.
● Easy Open: achterklep openen door een
voet onder de acht
erbumper te zetten.
● Press & Drive: motor zonder s
leutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 174.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld. Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Neem de greep v
an een van de voorportie-
ren va
st. Op dat ogenblik raakt u de senso-
roppervlakte ››› afb. 124 A (pijl) aan van de
por tier
greep en w
ordt de auto ontgrendeld.
● Portier openen.
In wagens
met selectieve opening of configu-
ratie van infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem
"Safe": de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de greep van een van de voor-
por tier
en. Het por
tier waarvan de greep be-
diend wordt, moet gesloten zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe":
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de greep van een van de voor-
por tier
en. D e w
agen wordt vergrendeld met
het "Safe" ››› pag. 125-veiligheidssysteem.
122
Page 125 of 348

Openen en sluiten
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet g
es
loten zijn.
● Raak tweemaal het sensoroppervlak
B (pijl) aan van de greep van een van de
v oorpor
tieren om de w
agen te vergrendelen
zonder het "Safe" ››› pag. 125-veiligheids-
systeem te activeren.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 123 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting.
Achterklep sensorgestuurd openen/sluiten
(Easy Open)
Als er zich een passende sleutel in de omge-
ving ››› afb. 123 van de achterklep bevindt,
is het mogelijk om die te ontgrendelen en te
openen of sluiten door met de voet te bewe-
gen in de zone van de sensoren ››› afb.
123 onder de achterbumper.
● Contact uitschakelen.
● Ga voor de achterbumper staan, in het mid-
den. ●
Maak een snel
le beweging met uw voet en
onderbeen en kom zo dicht mogelijk bij de
bumper. Het onderbeen moet zo dicht moge-
lijk in de buurt van de zone van de bovenste
sensor komen, en de voet zo dicht mogelijk
in de buurt van de zone van de onderste sen-
sor ››› afb. 123 1 .
● Trek de voet en het onderbeen snel terug
w e
g uit de sen
sorzones ››› afb. 123 2 . De
ac ht
erk l
ep gaat vanzelf open.
● Als de achterklep niet opengaat, herhaal
de procedure d
an enkele seconden later.
Om te melden dat de achterklep met
Easy Open wordt geopend, gaat het derde
remlicht eenmaal branden.
Met een andere beweging van de voet, zoals
bij het openen, wordt de klep gesloten (wan-
neer er een passende sleutel in de omgeving
van de achterklep is).
Bij het sluiten wordt de achterklep automa-
tisch vergrendeld als de wagen voordien al
vergrendeld was en als er geen enkele pas-
sende sleutel binnenin aanwezig is.
Terwijl de klep in beweging is (openen of
sluiten), kan die onmiddellijk stopgezet wor-
den met een nieuwe beweging van de voet
(wanneer er een passende sleutel in de om-
geving van de achterklep is).
In de volgende situaties is de functie
Easy Open niet of slechts in beperkte mate
beschikbaar (voorbeelden): ●
Als de ac
hterbumper zeer vies is.
● Als de achterbumper nat is en er zout aan
kleeft, b
ijvoorbeeld, nadat de wagen op met
zout bestrooide wegen gereden heeft.
● Als de kogelkop van de elektrische ont-
grendeling geen c
ontact maakt.
● Als de wagen pas later is uitgerust met een
trekhaak.
Bij hev
ige neerslag is het mogelijk dat de
functie Easy Open meer tijd nodig heeft om
de achterklep te openen of automatisch uit-
geschakeld wordt om te vermijden dat de
klep per ongeluk open gaat, bijv. als er veel
water valt.
De functie Easy Open kan permanent in- en
uitgeschakeld worden in het infotainment-
systeem met de toets en de functietoet-
sen S
ETUP en
Openen en s
luit
en
› ›
›
p
ag.
27
.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 174. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich
b innenin de w
agen bev
indt. »
123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 126 of 348

Bedienen
Automatisch uitschakelen van de sensoren
A l
s de w
agen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle toenade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
● OF: als
de wagen handmatig wordt ont-
grendeld met
de sleutel.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten en het schuifdak te
sluiten met comfortfunctie , houdt u een vin-
ger gedurende enkele seconden op het sen-
soroppervlak voor vergrendeling ››› afb.
124 B (pijl) van de portiergreep tot de ruiten
en het d
ak g
esloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het in- fotainmentsysteem met de toets
en de
f u
nctiet oetsen S
ETUP en
Openen en s
luit
en .
ATTENTIE
Als er zich een passende sleutel in de omge-
ving v
an de achterklep bevindt, is het in som-
mige gevallen mogelijk dat de functie Easy
Open onbedoeld ingeschakeld wordt en de
achterklep geopend wordt, bijvoorbeeld wan-
neer er geveegd wordt onder de achterbum-
per, een waterstraal of hogedrukspuit daarop
gericht wordt of wanneer onderhouds- of re-
paratiewerkzaamheden aan die zone uitge-
voerd worden. Als de achterklep onbedoeld
geopend zou worden, zou die ernstige letsels
kunnen toebrengen aan personen die zich
binnen de baan ervan bevinden en materiële
schade veroorzaken.
● Laat daarom geen enkel passende sleutel
onbeheerd in de omgev
ing van de achterklep
achter.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden aan de
wagen uitvoert.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u de wagen
wast.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u een fiet-
sendrager of aanhangwagen monteert ››› pag.
271. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
kunnen g e
activeerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de elektrische ruiten geopend is
en het sensoroppervlak B (pijl) van een van
de portiergr epen c
onstant ingeschakeld is,
worden alle ruiten gesloten. Als de waters-
traal of hogedrukspuit even niet gericht
wordt op het sensoroppervlak A (pijl) van
een van de por tier
grepen en daarna er op-
nieuw op gericht wordt, dan worden alle rui-
ten waarschijnlijk geopend ››› pag. 124. Let op
● Als de ac
cu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld
››› pag. 89.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
control
eren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het bericht
Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats. 124
Page 127 of 348

Openen en sluiten
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te r
aa
dplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainmentsy
steem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak in de portiergrepen van de bestuurder en
bijrijder ››› pag. 148.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bev
indt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen van de deur
en kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Reinig zo nodig de
wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tische
versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Alarmsysteem (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergren-
del
d, w
ordt
tevens het inbraakbeveiliging ge- activeerd; ter informatie voor de bestuurder
wordt dit
als volgt weergegeven op het dis-
play in het instrumentenpaneel Atten-
tie: Safelock. Zie het Instruc-
tieboekje . De wagen kan niet meer van
binnenuit worden geopend. Dit maakt het
moeilijker voor onbevoegden om de wagen
binnen te dringen ››› in Beschrijving op
p ag. 118
.
D e inbr
aakbeveiliging kan worden uitgescha-
keld telkens wanneer de wagen wordt ver-
grendeld:
● Draai de sleutel nogmaals naar de vergren-
delstand in het
portierslot binnen de volgen-
de 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking
van de handgreep van het bestuurdersportier
los ›››
pag. 9, of
● Druk een tweede maal op knop van de
af s
tand
sbediening binnen de volgende 2 se-
conden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van de-
ze procedure. Aanvankelijk knippert de led
korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende
30 seconden uit en gaat daarna langzaam
knipperen. Batterij vervangen
Afb. 125
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
atterij
compartiment. Afb. 126
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkpl
aats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel. »
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 128 of 348

Bedienen
Batterij vervangen
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
k l
ap pen
›
›› pag. 118.
● Deksel op achterkant van wagensleutel
››› afb
. 125 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● Haal de b
atterij met een geschikt dun voor-
werp uit het b
atterijvak ››› afb. 126.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment plaatsen en aandrukk
en zoals is aange-
geven ››› afb. 126, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut el
plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 125, in tegenovergestelde
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
klikt. VOORZICHTIG
● Als de b
atterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autosl
eutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juiste poo
lrichting. Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het milieu in b ij een d
aartoe aangewezen in-
zamelpunt. Autosleutel synchroniseren
Als de knop
vaak buiten de actieradius
wordt in
gedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen niet meer met de wagensleutel vergren-
deld of ontgrendeld kan worden. In dit geval
moet de autosleutel zoals hierna aangege-
ven opnieuw gesynchroniseerd worden:
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap pen ›
›› pag. 118.
● Indien vereist, verwijder de afdekking van
de handgreep v
an het portier aan bestuur-
derszijde ›››
pag. 9.
● Druk op de knop van de autosleutel.
Hier v
oor moet in de b
uurt van de wagen zijn.
● Open de wagen binnen één minuut met de
sleutel
baard. De synchronisatie is voltooid.
● Indien van toepassing, breng de afdekking
weer aan. Kinderslot
Afb. 127
Kinderslot in het linkerportier. De kindersloten voorkomen dat de achterpor-
tier
en
van b
innenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde-
ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem van
de wagen. Het is alleen van toepassing op de
achterste portieren Kan alleen mechanisch
in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder
wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
dat bevei
ligd moet worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autosl
eutel rechtsom voor linkerportieren
››› afb. 127 en linksom voor rechterportie-
ren.
126