Page 161 of 348

Vervoeren en praktische uitrustingen
● Lan g
e v
oorwerpen via de opening vanuit
de bagageruimte invoeren.
● De voorwerpen stevig met de veiligheids-
gordel bev
estigen.
● Achterklep sluiten.
Het luik sluit
en
● Dop van de afdekking van het luik omhoog-
brengen t
ot deze vastklikt. Het rode merkte-
ken van aan de zijkant van de bagageruimte
mag niet zichtbaar zijn.
● Achterklep sluiten.
● Indien nodig, de middelste armsteun om-
hoogbreng
en. Let op
Het luik kan ook vanuit de bagageruimte wor-
den geopend. Hiert oe dient
de ontgrende-
lingshendel naar beneden te worden gedrukt
in pijlrichting en de afdekking naar voren
››› afb. 153. Bevestigingsogen*
Afb. 154
In de bagageruimte: bevestigings-
og en. Voor en achter in de bagageruimte bevinden
z
ic
h bev e
stigingsogen voor het vastmaken
van bagage ››› afb. 154.
Deze voorste bevestigingsogen eerst om-
hoogklappen om ze te kunnen gebruiken. ATTENTIE
Als u niet geschikte of beschadigde bevesti-
gings b
anden of -riemen gebruikt, kunnen de-
ze bij plotseling remmen of een ongeval bre-
ken. De voorwerpen kunnen door het interi-
eur worden geslingerd en ernstige of zelfs do-
delijke verwondingen veroorzaken.
● Altijd geschikte riemen en banden gebrui-
ken die in een goede st
aat verkeren.
● De riemen en banden goed stevig aan de
bevestigin
gsogen vastmaken. ●
Niet v er
ankerde voorwerpen in de bagage-
ruimte zouden zich zomaar kunnen verplaat-
sen en het rijgedrag van de wagen kunnen
beïnvloeden.
● Kleine en lichte voorwerpen ook bevesti-
gen.
● Nooit de max
imale trekbelasting van het
bevestigin
gsoog overschrijden wanneer u
voorwerpen vastzet.
● Nooit een kinderzitje aan de bevestigings-
ogen beves
tigen. Let op
● De max im
ale trekbelasting van de bevesti-
gingsogen is 3,5 kN.
● In speciaalzaken kunt u riemen en bevesti-
gingssy
stemen voor ladingen aanschaffen.
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raadplegen.
● De bevestigingsogen kunnen niet gebruikt
worden v
oor de versies met uitgerust reserve-
wiel. 159
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 162 of 348

Bedienen
Haken voor tassen Afb. 155
In de bagageruimte: haken voor tas-
sen. Op de achterzijde van de bagageruimte, links
en r
ec
hts, bev inden
zich vaste haken om tas-
sen op te hangen ››› afb. 155.
De haken voor tassen zijn ontworpen om lich-
te boodschappentassen te bevestigen. ATTENTIE
Nooit de haken voor tassen gebruiken als be-
ves tigin
gsogen. Bij plots remmen of bij een
ongeval kunnen de haken breken. VOORZICHTIG
Elke haak mag met maximaal 2,5 kg worden
belas t
. Nettas*
Afb. 156
In de bagageruimte: nettas vastge-
h aakt
ter hoog
te van de bodem. Afb. 157
In de bagageruimte: ringen 1 en
h ak en 2 voor het vasthaken van de nettas.
De nettas van de bagageruimte verhindert
d
at
lic ht
e bagage zich zou verplaatsen. In de
nettas, voorzien van een ritssluiting, kunnen
kleine voorwerpen bewaard worden. De nettas kan in de bagageruimte op ver-
schil
lende manieren vastgehaakt worden.
Nettas in vloer van bagageruimte vastmaken
● In voorkomend geval de voorste bevesti-
gingsogen ›
›› afb. 156 2 optillen.
● Haken van het net in de bevestigingsogen
2
› ›› hangen. De ritssluiting van de tas
moet n
aar bo v
en gericht zijn.
● Haken van het net in de bevestigingsogen
1 hangen.
Nett a
s b
ij de laaddrempel vasthaken.
● Korte haken van het net in de bevestigings-
ogen ›››
afb. 157 1
› ›
› hangen. De ritsslui-
tin g
van de t
as moet naar boven gericht zijn.
● De banden in de haken voor het hangen
van tas
sen 2 bevestigen.
D e nett
as
uitbouwen
De vastgehaakte nettas is gespannen ››› .
● De haken en de banden van de nettas van
de bev e
stigin
gsogen en van de haken voor
het hangen van tassen loshaken.
● De nettas in de bagageruimte bewaren. ATTENTIE
De elastische nettas rekken om hem in de be-
ves tigin
gsogen te haken. Na het vasthaken is
hij gespannen. Als de nettas op ongeschikte 160
Page 163 of 348

Vervoeren en praktische uitrustingen
wijze wordt vast- en losgehaakt, kunnen de
haken l
et
sels veroorzaken.
● De haken van het net altijd goed bevesti-
gen zod
at ze niet onbedoeld loskomen van
het oog bij het vast- en loshaken.
● Bij het vast- en loshaken van de haken, de
ogen en het gez
icht beschermen om letsels te
vermijden in het geval dat de haken onbe-
doeld zouden loskomen.
● De haken van de nettas altijd in de beschre-
ven vo
lgorde vasthaken. Indien een haak per
ongeluk loskomt, neemt het risico op letsels
toe. Verstelbare bodem van de bagage-
ruimt
e Afb. 158
Variabele bodem van de bagage-
ruimt e: s
tanden. Afb. 159
Variabele bodem van de bagage-
ruimte: sc huine gl
euven. Variabele bodem in hoge stand
●
De bodem omhoogbrengen met greep
› ›
›
afb
. 158 1 , hem naar achteren trekken
t ot
de v
oorzijde van de bodem de steunen 2 volledig overschrijdt.
●
De bodem hierover naar voren schuiven tot
t e
g en de aan
slag van de rugleuning van de
achterbank en vervolgens de bodem omlaag-
brengen met greep 1 .
V ari
abel e bodem in l
age stand
● De bodem omhoogbrengen met greep
››› afb
. 158 1 , hem naar achteren trekken
t ot
de v
oorzijde van de bodem de steunen 2 volledig overschrijdt.
●
Dit voorste deel doen samenvallen met de
onder s
te gl
euven van deze steunen en de bo-
dem naar voren schuiven tot tegen de aan-
slag op de rugleuning van de achterbank en tegelijkertijd de bodem omlaag brengen met
greep
1 .
V ari
abel e bodem in s
chuine stand
Met schuine variabele bodem wordt toegang
verkregen tot de zone van het reservewiel/af-
dichtset.
● De bodem omhoogbrengen met greep
››› afb
. 158 1 , hem naar achteren trekken
t ot
de v
oorzijde van de bodem de schuine
gleuven ››› afb. 159 3 overschrijdt.
● De bodem door deze gleuven halen met be-
hu lp
van gr
eep 1 en duwen tot de voorzijde
v an de
ver
stelbare bodem plooit en op de bo-
dem steunt.
Verstelbare bodem in stand met naar voren
geklapte stoelen
● De bodem omhoogbrengen met greep
››› afb
. 158 1 en een beetje naar achteren
tr ekk
en.
● De bodem n
aar de naar voren geklapte ach-
terbank du
wen met greep 1 door enige druk
n aar beneden uit
te oef
enen, zodat het bewe-
gende deel van de bodem op gelijke hoogte
komt van de rugleuningen van de achter-
bank. ATTENTIE
Bij plots remmen of bij een ongeval kunnen
voorw erpen door de b
innenruimte geslingerd » 161
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 164 of 348

Bedienen
worden en zware of dodelijke verwondingen
veroor
z
aken.
● De voorwerpen altijd bevestigen, zelfs wan-
neer de bodem van de bag
ageruimte correct
omhooggebracht is.
● Tussen de achterbank en de bodem van de
bagageruimt
e enkel voorwerpen transporte-
ren die 2/3 van de hoogte van de bodem niet
overschrijden.
● Tussen de achterbank en de bodem van de
omhooggebr
achte bagageruimte mogen en-
kel voorwerpen worden getransporteerd met
een maximumgewicht van ca. 7,5 kg. VOORZICHTIG
● Het max imum
gewicht dat de variabele bo-
dem van de bagageruimte in de bovenste
stand kan dragen is 150 kg.
● Zorg dat de bagageruimtevloer niet naar
beneden valt
bij het sluiten en volg precies
de geleidingen. De zijbekleding en de baga-
geruimtevloer zouden anders kunnen worden
beschadigd. Let op
SEAT beveelt aan de voorwerpen met banden
aan de beves tigin
gsogen vast te maken. Dakdragersysteem
In l
eidin g t
ot thema Het dak van de wagen is ontworpen voor een
optimale aer
ody
namica. Daarom kunnen op
de watergoot van het dak geen dwarsdragers
noch conventionele dakdragers meer worden
gemonteerd.
Aangezien de watergoten deel uitmaken van
het dak om de luchtweerstand te verminde-
ren, kunnen enkel door SEAT goedgekeurde
dwarsdragers en dakdragersystemen worden
gebruikt.
Gevallen waarin de dwarsdragers en het dak-
dragersysteem moeten worden uitgebouwd
● Wanneer ze niet worden gebruikt.
● Wanneer u de wagen in een wasstraat wilt
gaan wa s
sen.
● Wanneer de hoogte van de wagen de toe-
laatbar
e doorgangshoogte overschrijdt, bij-
voorbeeld in een garage. ATTENTIE
Wanneer zware of grote voorwerpen op het
dakdr ag
ersysteem worden vervoerd, worden
de rij-eigenschappen gewijzigd wegens de
verplaatsing van het zwaartepunt en de ver-
hoogde luchtweerstand. ●
De la s
t altijd bevestigen met geschikte rie-
men of banden die in een goede staat verke-
ren.
● Grote, zware, lange of platte ladingen heb-
ben een negatieve in
vloed op de aerodynami-
ca, het zwaartepunt en het rijgedrag van de
wagen.
● Plots remmen en bruuske manoeuvres ver-
mijden.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het w
eer, het wegdek en het verkeer. VOORZICHTIG
● De dwar sdr
agers en het dakdragersysteem
altijd uitbouwen voordat u door een automa-
tische wasstraat rijdt.
● De hoogte van uw wagen verandert door de
montage v
an de dwarsdragers en het dakdra-
gersysteem en ook door de daarop bevestig-
de lading. Zorg daarom dat de hoogte van de
wagen de maximumhoogte niet overschrijdt
voor het rijden door ondergrondse doorgan-
gen of garagepoorten.
● De dwarsdragers, het dakdragersysteem en
de hierop beves
tigde last mogen niet in con-
tact komen met de dakantenne noch een hin-
dernis vormen in de zone van het verloop van
het panoramische schuifdak en van de ach-
terklep.
● Bij het openen van de achterklep, zorgen
dat de acht
erklep de lading niet raakt.162
Page 165 of 348

Vervoeren en praktische uitrustingen
Milieu-aanwijzing
Wanneer de dwarsdragers en een dakdrager-
syst eem in
gebouwd zijn, neemt het brand-
stofverbruik toe wegens de verhoogde lucht-
weerstand. De dwarsdragers en het dakdrager-
syst
eem bev
estigenAfb. 160
Bevestigingspunten voor de reling
v an het
dak
dragersysteem. De dwarsbalken vormen de basis voor een
aant
al
b ijz
ondere dakdragersystemen. Uit
veiligheidsoverwegingen is het nodig speci-
fieke systemen te gebruiken om bagage, fiet-
sen, surfplanken, ski's en boten te transpor-
teren. Bij de SEAT-specialisten kunnen ge-
schikte accessoires worden aangekocht. De dwarsdragers en het dakdragersysteem
altijd correct bev
estigen. Altijd rekening hou-
den met montageaanwijzingen die geleverd
worden met de betreffende dwarsdragers en
dakdragersysteem.
De dwarsdragers worden ingebouwd op de
zijdragers van het dak. De afstand tussen de
dwarsdragers ››› afb. 160 A moet tussen 70
en 100 c m lig
gen en de af
stand van de
dwarsdragers met de steunen van de dwars-
dragers van het dak B moet verdeeld zijn.
ATTENTIE
De verkeerde bevestiging en gebruik van de
dwars b
alken en het dakdragersysteem kun-
nen ertoe leiden dat het volledige systeem
loskomt van het dak en een ongeval en ver-
wondingen veroorzaakt.
● Neem altijd de montage-instructies van de
fabrikant in ac
ht.
● De dwarsdragers en dakdragersystemen al-
leen gebruik
en wanneer deze zich in perfecte
staat bevinden en naar behoren bevestigd
zijn.
● De dwarsdragers en het dakdragersysteem
altijd correct
inbouwen.
● De schroefverbindingen en de bevestigin-
gen voor elk
e rit nakijken en indien nodig na
een kort traject aantrekken. Bij lange reizen
de schroefverbindingen en bevestigingen in
elke pauze nakijken. ●
Bijzondere d ak
dragersystemen voor wie-
len, ski's, surfplanken e.d. altijd correct in-
bouwen.
● Geen wijzigingen of reparaties uitvoeren
aan de dwarsdrag
ers noch aan het dakdra-
gersysteem. Let op
De montageaanwijzingen die geleverd wor-
den met de betreff ende dw
arsdragers en dak-
dragersysteem aandachtig lezen en altijd in
de wagen meenemen. Dakdragersysteem met lading
De lading kan enkel veilig bevestigd worden
indien de dw
ar
sdr ag
ers en het dakdragersys-
teem correct ingebouwd zijn ››› .
M ax
im aa
l toelaatbare lading op dak
De toelaatbare dakbelasting voor uw wagen
bedraagt 75 kg. Dit getal vloeit voort uit de
som van het gewicht van het dakdragersys-
teem, de dwarsbalken en de op het dak ver-
voerde lading ››› .
W in altijd inf
ormatie in o
ver het gewicht van
het dakdragersysteem, de dwarsdragers en
de te vervoeren laden en weeg ze in voorko-
mend geval. De maximaal toelaatbare lading
op het dak nooit overschrijden. »
163
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 166 of 348

Bedienen
Bij het gebruik van dwarsdragers en dakdra-
g er
sy s
temen met een geringer draagvermo-
gen kan de toelaatbare dakbelasting niet
worden benut. In dit geval mag het dakdra-
gersysteem alleen tot de gewichtsgrens wor-
den belast die in de montage-instructie is
aangegeven.
Last verdelen
De lading gelijkmatig verdelen en op juiste
wijze vastmaken ››› .
D e bev
es
tigingen controleren
Na het monteren van de dwarsdragers en het
dakdragersysteem, de schroefverbindingen
en de bevestigingen na een kort traject nakij-
ken en daarna regelmatig. ATTENTIE
Als de maximaal toelaatbare lading op het
dak o v
erschreden wordt, kan dit leiden tot
ongevallen en aanzienlijke schade aan de wa-
gen.
● De aangeduide daklading, de op de assen
toege
stane ladingen noch het maximaal toe-
laatbare gewicht van de wagen overschrijden.
● Het laadvermogen van de dwarsdragers en
van het dak
dragersysteem niet overschrijden,
zelfs als de maximaal toelaatbare daklading
niet bereikt werd.
● Altijd de zwaarste voorwerpen vooraan be-
vestig
en en de lading in het algemeen gelijk-
matig verdelen. ATTENTIE
Is de lading los of niet correct bevestigd, dan
kan z e
van het dakdragersysteem vallen en
ongevallen en verwondingen veroorzaken.
● Altijd geschikte riemen en banden gebrui-
ken die in een goede st
aat verkeren.
● De lading correct bevestigen. Airconditioning
V er
warmin
g, ventilatie en koe-
ling
Inleiding Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 44
De informatie van de Climatronic weergeven
Op het scherm van de regeleenheid van de
Climatronic en het scherm van het af fabriek
geïntegreerde Easy Connect-systeem worden
de theoretische waarden voor de tempera-
tuurbereiken getoond.
In het Easy Connect-systeem kan de meet-
eenheid voor de temperatuur worden omge-
zet.
Interieurluchtfilter
Het stof- en pollenfilter met actief koolpa-
troon verlaagt de verontreiniging van de
lucht die het interieur binnenstroomt.
Het stof- en pollenfilter moet regelmatig wor-
den vervangen om te voorkomen dat de
werking van de airconditioning negatief
wordt beïnvloed.
Indien het rendement van het filter reeds eer-
der vermindert omdat de wagen in een sterk
verontreinigde omgeving gebruikt wordt,
164
Page 167 of 348

Airconditioning
moet het filter vervangen worden zonder het
v er
strijk
en van het voorziene interval af te
wachten. ATTENTIE
Als het zicht door alle ruiten van de wagen
niet goed i s, neemt
het risico op ongevallen
met ernstige gevolgen toe.
● Zorg ervoor dat alle ruiten ijs- en sneeuw-
vrij zijn, en dat
ze niet beslagen zijn om goed
te kunnen kijken wat er buiten de wagen alle-
maal gebeurt.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
zo snel mog
elijke ontwaseming van de ruiten
worden verkregen wanneer de motor zijn nor-
male werkingstemperatuur bereikt. Ga alleen
rijden als het zicht goed is.
● Zorg er altijd voor dat u het verwarmings-
en ventil
atiesysteem, de airconditioning en
de achterruitverwarming gebruikt om goed te
kunnen zien wat er buiten de wagen allemaal
gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lange periode aan.
Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft
.ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t ot
concentratieverlies van de bestuur- der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Sch ak
el de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit en g
ebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Het interieurluc htfi
lter moet altijd in een
SEAT-garage worden vervangen.
● Als u vermoedt dat de airconditioning de-
fect is, moet
u deze onmiddellijk uitzetten.
Hierdoor wordt bijkomende schade voorko-
men. Laat de wagen door een gespecialiseer-
de werkplaats nakijken.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning ver
eisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. Geadviseerd wordt om
naar de werkplaats van een officiële SEAT
dealer te gaan. Let op
● Als het
koelsysteem uitgeschakeld is,
wordt de lucht die van buiten wordt aangezo-
gen, niet ontvochtigd. Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan, adviseert SEAT aan de koe-
ling (compressor) ingeschakeld te laten. Voor
het inschakelen toets indrukken. Het con-
trol el
ampje in de toets moet gaan branden.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
zo snel mog
elijke ontwaseming van de ruiten
worden verkregen wanneer de motor zijn nor-
male werkingstemperatuur bereikt. ●
De luchtin l
aat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeuw of bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen
functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen. Bedienen met het Easy Connect*-sys-
teem
3 Geldig voor wagens met Media System Touch/Co-
lour.
In het E
asy Connect-systeem kunt u ook di-
verse instellingen doorvoeren voor de Clima-
tronic.
Menu Klimaatregeling openen
● Druk op de toets Setup .
● OF: druk op de toets MENU van het Easy
C onnect
-sy
steem. Gebruik de draaiknop om
het menu Klimaatregeling te kiezen en
open dit.
Op het aanraakscherm kunnen de huidige in-
stellingen, zoals de temperatuur voor de be-
stuurders- en bijrijderszijde, de luchtverde-
ling en de snelheid van de ventilator worden
gewijzigd. Met de toets worden de be-
s t
uur der
s- en bijrijderstemperaturen ››› bro-
chure Media System Touch/Colour, hoofd-
stuk Klimaatregeling gesynchroniseerd. »
165
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 168 of 348

Bedienen
Voor het in- of uitschakelen van een functie
of om een s
ubmenu te k
iezen, moet u op de
betreffende functietoets drukken.
Om de informatie over de functies te vergro-
ten ››› pag. 113.
Functie-
toetsFunctie
UITSCHA-KELENDe climatronic wordt uit- resp. ingescha-
keld.
SETUP
Het submenu met de instellingen voor de
airconditioning verschijnt. Hierin kunt u de
volgende instellingen verrichten:
Functietoets Profiel airco
: voor het instellen
van het ventilatorvermogen in de stand AU-
TO. U kunt kiezen tussen zacht, middelma-
tig en krachtig
Functietoets Automatische luchtrecirculatie
voor
het in- en uitschakelen van de automati-
sche luchtrecirculatie ››› pag. 168.
Functietoets Terug
om het submenu te
verlaten. Bedienen met het Easy Connect*-sys-
t
eem 3 Geldig voor wagens met Media System Plus/Navi
S y
stem.
In het Easy Connect-systeem kunt u ook di-
verse instellingen doorvoeren voor de Clima-
tronic. Menu Klimaatregeling
openen
● Druk op de toets Setup .
Bo v
en aan op het
scherm worden de actuele
instellingen weergegeven, zoals de ingestel-
de temperatuur voor de bestuurderszijde en
de temperatuur voor de bijrijderszijde. De
temperaturen tot +22°C (+72°F) worden weer-
gegeven als blauwe pijlen en temperaturen
hoger dan +22°C (+72°F) als rode pijlen.
Voor het in- of uitschakelen van een functie
of om een submenu te kiezen, moet u op de
betreffende functietoets drukken.
Functie- toetsFunctie
Profiel aircoVoor het instellen van het ventilatorver-
mogen in de stand AUTO. U kunt kiezen
tussen zacht, gemiddeld en krachtig.
OFFDe Climatronic wordt uitgeschakeld.
ONDe Climatronic wordt ingeschakeld.
Functie-toetsFunctie
SETUP
Het submenu met de instellingen voor
de airconditioning verschijnt. Hierin
kunt u de volgende instellingen verrich-
ten:
Functietoets Profiel airco
: voor het instel-
len van het ventilatorvermogen in de
stand AUTO. U kunt kiezen tussen zacht,
middelmatig en krachtig
Functietoets Automatische luchtrecirculatie
voor het in- en uitschakelen van de au-
tomatische luchtrecirculatie
››› pag.
168.
Functietoets Terug
om het submenu
te verlaten.
Automati-
sche hulp-
verwarming
Het automatisch inschakelen van de ex-
tra verwarming voor koude landen acti-
veren/deactiveren (enkel motoren met
extra verwarming). Met gedeactiveerde
optie kan de verwarming, afhankelijk
van de buitentemperatuur, er langer
over doen dan normaal om de comfort-
temperatuur te bereiken. Gebruiksaanwijzingen voor de aircon-
ditionin
g Het koelsysteem van het interieur werkt al-
l
een w
anneer de mot or dr
aait en de ventilator
aan staat.
Voor een optimale werking van de aircondi-
tioning moeten de ruiten en het panorama-
schuifdak gesloten blijven. Wanneer echter
166