Page 33 of 348

De essentie
Hoofdmenu oproepen
● Contact inschakelen.
● Indien een bericht of het pictogram van de
w ag
en v
erschijnt, drukt u op toets ››› afb. 42
1 op de ruitenwisserhendel of op toets
van het multifunctiestuurwiel
››
›
afb
. 43.
● In geval van bediening met de ruitenwisser-
hendel: om n
aar het hoofdmenu te gaan
››› pag. 31 of om terug te keren naar het
hoofdmenu vanuit een ander menu, drukt u
op de tuimelschakelaar ››› afb. 42 2 .
● In geval van bediening met het multifunc-
ti e
st
uurwiel: de lijst van het hoofdmenu zal
niet verschijnen. Om door het hoofdmenu te
stappen, drukt u een aantal keren op toets of
› ›
› afb . 43.
E
en submenu selecteren
● Duw de tuimelschakelaar ››› afb
. 42 2 van
de ruit en
wi
sserhendel naar voren of achter of
draai aan het kartelwieltje van het multifunc-
tiestuurwiel ››› afb. 43 totdat de gewenste
menuoptie oplicht.
● De aangeduide optie wordt weergegeven
tussen tw
ee horizontale lijnen. Daarnaast
verschijnt aan de rechterzijde een driehoek:
● Om de optie in het submenu op te vragen,
drukt u op toets ›
›› afb. 42 1 van de ruiten-
w i
s serhendel
of de toets van het multi-
f u
nctie s
tuurwiel ››› afb. 43. Instellingen uitvoeren naargelang het menu
● Met de tuimelschakelaar van de ruitenwis-
serhendel of het k
artelwieltje van het multi-
functiestuurwiel bevestigt u de gewenste ver-
anderingen. Draai sneller aan het kartelwiel-
tje als u sneller omhoog of omlaag wilt stap-
pen door de waarden.
● Markeer of bevestig de selectie met toets
››› afb
. 42 1 van de ruitenwisserhendel of
t oets
van het multifunctiestuurwiel
››
›
afb
.
43.
Toets voor de systemen ter ondersteu-
ning van de be
stuurder* Afb. 44
In de knipperlicht- en grootlichthen-
del: t oets
v
oor de systemen ter ondersteuning
van de bestuurder. Met de toets in de knipperlicht- en grootlicht-
hendel
k
unt
u de systemen ter ondersteuning
van de bestuurder die worden weergegeven in het menu
Assistenten activeren en
deactiv
eren ›››
pag. 199.
Een systeem ter ondersteuning van de be-
stuurder activeren of deactiveren
● Druk kort op de toets ››› afb
. 44 in de rich-
ting van de pijl om het menu Assistenten
te openen.
● Kies het systeem ter ondersteuning van de
bestuur
der en activeer of deactiveer dit
››› pag. 30. Een markering geeft aan dat het
systeem ter ondersteuning van de bestuurder
is geactiveerd.
Keuzemenu
MenuFunctie
Ritgege-
vensInformatie en configuratiemogelijkheden
van de multifunctie-indicatie (MFA) ››› pag.
34, ››› pag. 27.
Assis-
tentenInformatie over en mogelijke configuraties
van de systemen ter ondersteuning van de
bestuurder ››› pag. 33, ››› pag. 27.
Naviga-
tie
Informatie van het geactiveerde navigatie-
systeem: met de routegeleiding geacti-
veerd, worden de pijlen voor het draaien
en de balken getoond. De weergave ver-
loopt via het Easy Connect-systeem.
Indien de routegeleiding niet geactiveerd
is, wordt de rijrichting aangegeven (kom-
pas) en de naam van de straat waar men
rijdt ››› brochure Navigatiesysteem.
» 31
Page 34 of 348

De essentieMenuFunctie
Audio
informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem
Telefoon
informatie en configuratiemogelijkheden
van de mobiele-telefoonvoorbereiding
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem.
Staat
van de
wagenWeergave van de actuele waarschuwingen
of informatie en andere onderdelen van
het systeem afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau ››› pag. 113. Indicator buitentemperatuur
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
ordt
naast deze temperatuur
het symbool "ijskristal" weergegeven (waar-
schuwing risico op ijzel). Aanvankelijk knip-
pert dit symbool en dan blijft het continu
branden tot de buitentemperatuur hoger is
+6°C (+43°F) ››› in Aanwijzingen op het
di s
p l
ay op pag. 110.
Wanneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met zeer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft. Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C
(-40°F tot +122°F).
Indicatie van de versnellingen Afb. 45
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
snel
lingen (schakelbak). Als de gekozen versnelling voor een zuinige
rij
s
tijl niet
optimaal is, wordt er advies over
de te kiezen versnelling gegeven. Wordt er
geen schakeladvies gegeven, dan rijdt u al in
de geschikte versnelling.
Wagens met versnellingsbak
De symbolen op het scherm ››› afb. 45 bete-
kenen:
● Opschakelen: de weergave verschijnt
r ec
hts van de ingeschakelde versnelling zo-
dra een hogere versnelling wordt aanbevo-
len. ●
Terugs c
hakelen: de weergave verschijnt
links van de ingeschakelde versnelling zodra
een lagere versnelling wordt aanbevolen.
Bij de aanbeveling is het mogelijk dat een
versnelling wordt overgeslagen (2e 4e).
Wagens met automatische versnellingsbak*
Deze indicatie is uitsluitend zichtbaar in tip-
tronic-stand ›››
pag. 190.
De symbolen op het display betekenen:
● Opschakelen
● T
erugschakelen VOORZICHTIG
De indicatie van de versnellingen helpt u bij
het bes p
aren van brandstof, maar is niet ge-
schikt om in alle rijsituaties de juiste versnel-
ling aan te bevelen. Voor rijsituaties zoals bij-
voorbeeld inhalen, bij bergritten of bij het rij-
den met aanhangwagen kan alleen de be-
stuurder de juiste versnelling kiezen. Let op
De indicatie verdwijnt van het instrumenten-
paneel z
olang het koppelingspedaal is inge-
trapt. 32
Page 35 of 348

De essentie
Motorkap, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 46
A: motorkap geopend; B: achterklep
g eopend: C: link
erv
oorportier geopend; D:
portier rechtsachter open. Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s
het rijden w
orden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor-
kap en de achterklep weergegeven als deze
open zijn; in dat geval wordt tevens een
akoestisch signaal gegeven. Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voor
stelling variëren.
Afbeel-dingLegenda van ››› afb. 46
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 300.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 129.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 117. Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
orden enk
ele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 111) en, in bepaalde ge-
vallen, door middel van akoestische signa-
len. Afhankelijk van de uitvoering van het in-
strumentenpaneel, kan de voorstelling varië-
ren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Controle- en waar-
schuwingslampjes op pag. 112!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Controle- en waarschuwings-
lampjes op pag. 112.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen. Submenu
Assistenten
Menu Assis-
tentenFunctie
ACCWeergave van automatische af-
standsregeling (ACC) ››› pag. 209.
Front AssistHet bewakingssysteem in- of uit-
schakelen ››› pag. 219.» 33
Page 36 of 348

De essentieMenu Assis-
tentenFunctie
Lane Assist
*Rijstrookassistent in- en uitschake-
len ››› pag. 228.
Detectie van
verkeersbor-
denVerkeersborden weergeven ››› pag.
241:
Vermoei-
dheidsdetec‐
tie *Vermoeidheidsdetectie in- en uit-
schakelen (aanbeveling om te pau-
zeren) ››› pag. 244. Ritgegevens
Geheug en De multifunctie-indicatie geeft de afgelegde
af
s
tand en het
brandstofverbruik weer.
Wisselen tussen de weergavefuncties op de
multifunctie-indicatie
● Bij wagens zonder multifunctiestuurwiel:
druk op de tuimels
chakelaar van de rui-
t en
wi
sserhendel ››› afb. 42.
● Bij wagens met multifunctiestuurwiel: draai
aan het kar
telwieltje ››› afb. 43.
Geheugen van de multifunctie-indicatie
De multifunctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi-
functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc- tie-indicatie vanaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekenin
g totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
● Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld cont
act en getoond geheugen: druk op
de toets van de ruitenwisserhendel of
de t oets
op het multifunctiestuurwiel.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
vertrek
Weergave en opslag in het geheugen
van de afgelegde afstand en het brand-
stofverbruik vanaf het moment dat de
ontsteking werd ingeschakeld totdat
deze weer werd uitgeschakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen van
het contact weer gaat rijden, worden de
nieuwe gegevens toegevoegd aan de
opgeslagen gegevens. Bij een ritonder-
breking van meer dan twee uur wordt
het geheugen automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tanken
wordt geheugen automatisch gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie be‐
rekening
totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajecten
geregistreerd, tot een totaal van 19 uur
en 59 minuten of 99 uur en 59 minuten
ofwel 1.999,9 km of 9.999 km, afhan-
kelijk van het model van het instrumen-
tenpaneel. Bij het bereiken van deze li-
mietwaarden a)
, wordt het geheugen au-
tomatisch gewist en telt het systeem
opnieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets van de ruitenwisser-
hendel of
de t oets
op het multifunctie-
s t
uur w
iel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
Set up
› ›
›
p
ag. 113.34
Page 37 of 348

De essentie
Overzicht van gegevensMenuFunctie
Huidig brandstof-
verbruikHet actueel verbruik wordt tijdens
het rijden gemeten in liters per 100
km; met de motor in werking en de
wagen in stilstand, in liters/uur.
Gemiddeldverbruik
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt na het inschakelen van het
contact al na ca. 100 meter in liters
per 100 km weergegeven. Tot dan
worden streepjes getoond. De aan-
gegeven waarde wordt ongeveer om
de 5 seconden bijgewerkt.
ACT ®
*: naargelang de afwerking,
aantal actieve cilinders.
Actieradius
Geschatte afstand in km die nog af-
gelegd kan worden met de resteren-
de brandstof in de tank als dezelfde
rijstijl aangehouden wordt. Deze
waarde wordt o.a. berekend op ba-
sis van het actuele brandstofver-
bruik.
RijtijdGeeft de uren (h) en minuten (min)
weer die verstreken zijn sinds het
contact werd ingeschakeld.
Afgelegde
afstandAfgelegde afstand in km sinds het
contact werd ingeschakeld.
Gemiddelde
snelheid
De gemiddelde snelheid wordt na
inschakeling van het contact al na
ongeveer 100 meter weergegeven.
Tot dan worden streepjes getoond.
De aangegeven waarde wordt onge-
veer om de 5 seconden bijgewerkt.
MenuFunctie
Digitale in- dicatie van
de snelheidActuele snelheid digitaal weergege-
ven.
Snelheids-
waarschuwing
bij --- km/u
of Snelheids-
waarschuwing
bij --- mphIndien de opgeslagen snelheid (tus-
sen 30-250 km/u of 19-155 mijl per
uur) wordt overschreden, klinkt een
akoestisch signaal en verschijnt een
visuele waarschuwing.
Detectie van
verkeersbor-
denDe gedetecteerde verkeersborden
worden getoond.
Olietempera-
tuurDigitale weergave van de actuele
motorolietemperatuur.
Koelvloei- stoftempera‐
tuurDigitale indicatie van actuele koel-
vloeistoftemperatuur. Een snelheid opslaan met de snelheidswaar-
s
c
hu w
ing
● Selecteer de weergave Snelheidswaar-
schuwing bij --- km/u .
● Druk op de toets
van de ruitenwis-
serhendel of
de t oets
van het multifunc-
tie s
tuur
wiel om de actuele snelheid op te
slaan in het geheugen en de snelheidswaar-
schuwing te activeren.
● Inschakelen: In dat geval moet u binnen 5
sec. de gewen
ste snelheid instellen via de
tuimelschakelaar van de ruitenwisser-
hendel of
door aan het k
artelwieltje van het multifunctiestuurwiel te draaien. Druk vervol-
gens opnieu
w op de toets o
of
w ac
ht een p
aar seconden. De snelheid wordt
opgeslagen en de snelheidswaarschuwing
wordt geactiveerd.
● Uitschakelen: druk op de toets of
. De in het geheugen opgeslagen snelheid
w or
dt g
ewist.
Motorolietemperatuurindicatie In wagens zonder multifunctiestuurwiel
● Druk op de tuimelschakelaar ››
›
afb
. 42 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar
Ritgegevens . Gebruik
de toets
2 om naar
de mot or
oliet
emperatuurindicatie te stap-
pen.
In wagens met multifunctiestuurwiel
● Ga naar het submenu Ritgegevens en
draai aan het kar
telwieltje tot de indicatie
van de olietemperatuur verschijnt.
De motor heeft onder normale rijomstandig-
heden de bedrijftemperatuur bereikt als de
motorolietemperatuur tussen 80°C en
120°C ligt. Bij een hoge motorbelasting of » 35
Page 38 of 348

De essentie
een hoge omgevingstemperatuur kan de mo-
t or
oliet
emperatuur toenemen. Dit heeft ver-
der geen consequenties zolang geen mel-
ding verschijnt op het display via de controle-
lampjes ››› Tab. op pag. 41 of ››› Tab.
op pag. 41.
Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de tuimel s
chakelaar ››› afb. 42 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar het
g
edeelt
e Ritgegevens
. Ge
bruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening via het multifunctiestuurwiel*:
stap met de t
oetsen 1 of
2 naar Ritgege-
vens en bev e
stig dit
met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w or
den besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef- ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips autom
atisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. Let op
● Als een be
sparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerge
geven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een w
aar
sc
huwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid
voor de winterbanden.
Waarschuwingslimiet instellen
De waarschuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin gsknop
Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mpu). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mpu). Let op
● Onafhank elijk
van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaal
de landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. 36
Page 39 of 348

De essentie
Service-intervallen De service-intervalindicatie wordt weergege-
ven in het in
s
trumentenpaneel ›››
afb.
115 3 .
Bij SEA T w
ordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service
enkel de olie ververst te worden wanneer de
wagen dat nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor. Herinnering voor onderhoudsbeurt
Wanneer het b
ijn
a tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.
Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de datum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd de knop ›
›› afb. 115
4 langer dan
5 sec onden in
gedrukt
om de servicemedede-
ling weer te geven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
Set
up in het Easy Con-
nect -
sy s
teem ›››
pag. 113.
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de
indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den: ● Zet het contact uit en houd de toets
››› afb
. 115 4 ingedrukt.
● Contact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 4
› ›
›
afb
. 115 los en ver-
v
olgens weer 20 seconden ingedrukt. Let op
● De serv ic
emelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de
» 37
Page 40 of 348

De essentie
ruitenwisserhendel resp. de toets
OK op het
multifu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu gedur
ende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, wor
dt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. Snelheidsregelsysteem
B edienin
g v
an het snelheidsregelsys-
teem (SRS)* Afb. 47
Links van de stuurkolom: bedienings-
s c
h ak
elaar en -elementen van de GRA. Afb. 48
Links van de stuurkolom: derde hen-
del
v oor bedienin
g van de GRA. Bediening met knipperlichthendel
● GRA aanzetten: schakelaar ››
›
afb
. 47 1 zetten op . Het
sy
st
eem is ingeschakeld.
Het systeem regelt niet omdat geen enkele
snelheid is geprogrammeerd.
● GRA activeren: knop ››› afb
. 47 2 indruk-
k en in het
deel
. De huidige snelheid
wordt opgeslagen en geregeld.
● GRA tijdelijk uitzetten: schakelaar ››› afb
.
47 1 zetten op
of r
em intrappen. Het
snelheidsregelsysteem wordt tijdelijk uitge-
schakeld.
● GRA opnieuw aanzetten: knop ››› afb
. 47 2 indrukken in
. D
e opgeslagen snelheid
wordt opnieuw bewaard en geregeld.
● Geprogrammeerde snelheid verhogen tij-
dens GRA-re
geling: drukken op de knop 2 in
. De wagen versnelt tot de nieuwe op-
g e
slagen snelheid.
● Geprogrammeerde snelheid verlagen tij-
dens GRA-re
geling: druk op de knop 2 in
om 1 km/u (1 mph) t e
verminder
en. De
snelheid wordt verlaagd tot de nieuwe opge-
slagen snelheid is bereikt.
● GRA uitschakelen: schakelaar ››› afb
. 47 1 zetten op . Het
sy
st
eem wordt uitgescha-
keld en de opgeslagen snelheid gewist. 38