Page 73 of 348

Veiligheidsgordels
model) indien de bestuurder of bijrijder de
v ei
ligheid sg
ordel niet heeft vastgegespt.
Als men begint te rijden met een snelheid
boven 25 km/u (15 mph) zonder de veilig-
heidsgordels vast te gespen of indien men
de gordels losmaakt tijdens het rijden, klinkt
gedurende enkele seconden een akoestisch
signaal. Daarnaast gaat ook het waarschu-
wingslampje knipperen.
Het controlelampje gaat uit als de bestuur-
der en de bijrijder hun gordel bij ingescha-
keld contact vastgespen.
Indicatie gordels omgegespt voor de zit-
plaatsen achterin*
Bij het inschakelen van het contact, infor-
meert de gordelstatusindicator ››› afb. 86 de
bestuurder op het instrumentenpaneel of de
inzittenden op de zitplaatsen achterin de
overeenstemmende veiligheidsgordel heb-
ben omgegespt. Het symbool geeft aan dat
de inzittende van die plaats "zijn" veilig-
heidsgordel draagt.
Indien op de zitplaatsen achterin een veilig-
heidsgordel wordt omgegespt of losgemaakt,
dan wordt de gordelstatus aangeduid gedu-
rende ca. 30 seconden. De indicatie kan wor-
den verborgen door te drukken op de toets 0.0/SET op het instrumentenpaneel.
Indien tijden s
het rijden ac
hterin een veilig-
heidsgordel wordt losgemaakt, knippert het
overeenstemmende symbool maximaal 30 seconden. Indien gereden wordt met een
snelheid hoger dan 25 km/u (15 mp
u) dan
klinkt bovendien een akoestisch signaal.
Veiligheidsgordels bieden bescher-
ming Afb. 87
Bestuurders die de veiligheidsgordel
c orr
ect dr
agen zullen niet weggeslingerd wor-
den bij plotseling remmen. Veiligheidsgordels die goed zijn vastgegespt,
houden de in
z
itt enden
van de wagen in de
juiste zitpositie. De veiligheidsgordels hel-
pen ook ongecontroleerde bewegingen te
voorkomen die zwaar lichamelijk letsel kun-
nen toebrengen en ze verminderen het ge-
vaar uit de wagen te worden geslingerd bij
een ongeval.
Inzittenden van de wagen met goed vastge-
gespte veiligheidsgordels profiteren in hoge
mate van het feit dat de kinetische energie optimaal via de gordels wordt geabsorbeerd.
Ook garander
en de structuur van de voorzij-
de en andere passieve veiligheidskenmerken
van uw wagen, zoals bijv. het airbagsysteem,
een absorptie van de vrijgekomen kinetische
energie. De kinetische energie die vrijkomt
wordt op deze wijze verminderd en het risico
op lichamelijk letsel wordt tegelijkertijd be-
perkt. Daarom moet u altijd de gordel omges-
pen voordat u gaat rijden, ook al is het maar
voor een korte rit.
Let er eveneens op dat ook de andere inzit-
tenden goed zijn vastgegespt. Ongevallen-
statistieken hebben uitgewezen dat het juist
omgespen van de veiligheidsgordels het risi-
co op lichamelijk letsel aanzienlijk verkleint
en de kans een zwaar ongeval te overleven
vergroot. Juist vastgegespte veiligheidsgor-
dels verhogen bovendien de optimale be-
schermende werking van airbags die in geval
van een aanrijding worden geactiveerd. Om
deze reden is in de meeste landen het dra-
gen van de veiligheidsgordels wettelijk ver-
plicht.
Hoewel uw wagen met airbags is uitgerust,
moeten de veiligheidsgordels juist worden
vastgegespt. De voorairbags bijvoorbeeld
worden alleen bij bepaalde frontale aanrij-
dingen geactiveerd. De voorairbags worden
niet geactiveerd bij lichte frontale aanrijdin-
gen, lichte aanrijdingen van opzij, aanrijdin-
gen van achteren, over de kop slaan en bij
aanrijdingen waarbij de vooraf afgestelde »
71
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 74 of 348

Vastzetten
airbag-activeringswaarde in het regelappa-
r aat
niet w
erd overschreden.
Draag daarom altijd de veiligheidsgordel en
let erop dat de inzittenden van de wagen de
veiligheidsgordel vóór het wegrijden juist
hebben omgegespt!
Veiligheidsaanwijzingen voor het ge-
bruik van de
veiligheidsgordels–
De veiligheidsgordel altijd dragen zoals in
dit hoof d
s
tuk is beschreven.
– Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels altijd
kunnen wor
den omgegespt en niet zijn be-
schadigd. ATTENTIE
● Als u de
veiligheidsgordel niet of verkeerd
heeft omgegespt, wordt daarmee het risico
op zwaar lichamelijk letsel met eventueel do-
delijke gevolgen verhoogd. De optimale be-
schermende werking van de veiligheidsgor-
dels wordt alleen bereikt als u de veiligheids-
gordels juist draagt.
● Vóór elke rit - ook in stadsverkeer - de vei-
ligheidsgordel
juist omgespen. De andere in-
zittenden van de wagen moeten de veilig-
heidsgordel ook altijd dragen, zo niet kunnen
ze gewond raken.
● Voor de optimale beschermende werking
van de vei
ligheidsgordels is het verloop van
de gordelband van groot belang. ●
Met een v
eiligheidsgordel mogen nooit
twee personen (ook geen kinderen) gelijktij-
dig worden vastgegespt.
● Beide voeten in de voetenruimte vóór de
stoel houden
zolang de wagen in beweging
is.
● Nooit de vastgegespte veiligheidsgordel
losmaken
zolang de wagen in beweging is -
levensgevaarlijk!
● De gordelband mag bij het dragen van de
veiligheidsg
ordel niet verdraaid zijn.
● De gordelband mag niet over harde of
breekbar
e voorwerpen (bril, balpen enz.)
heen worden gelegd omdat daardoor letsel
kan ontstaan bij een ongeval.
● De gordelband mag niet zijn ingeklemd, be-
scha
digd of langs scherpe kanten schuren.
● Nooit de veiligheidsgordel onder de arm of
in een andere verk
eerde houding dragen.
● Zeer dikke, losse kleding (bijv. een mantel
over een ja
sje) belemmert het strak aanslui-
ten en de werking van de veiligheidsgordels.
● De invoeropening voor de slotgesp mag
niet ver
stopt zijn door papier of iets derge-
lijks omdat anders de slotgesp niet goed kan
worden vastgeklikt.
● Nooit het verloop van de gordelband veran-
deren door gordel
bandklemmen, bevesti-
gingsogen of iets dergelijks.
● Gerafelde of ingescheurde veiligheidsgor-
dels, besc
hadigingen aan de gordelverbindin-
gen, aan de oprolautomaten of het slotdeel
kunnen in geval van een aanrijding zwaar li-
chamelijk letsel veroorzaken. Daarom regel- matig de toestand van alle veiligheidsgordels
contro
l
eren.
● Veiligheidsgordels die tijdens een ongeval
worden bela
st en daardoor worden opgerekt,
moeten door een gespecialiseerde werk-
plaats worden vervangen. Vervanging kan
noodzakelijk zijn, ook al lijken er geen zicht-
bare beschadiging te zijn. Controleer voorts
de verankeringen voor de veiligheidsgordels.
● Nooit proberen om de veiligheidsgordels
zelf te r
epareren. De veiligheidsgordels mo-
gen nooit op een of andere wijze worden ver-
anderd of door u worden uitgebouwd.
● De gordel moet worden schoongehouden,
omdat door erns
tige vervuiling de werking
van de gordelautomaat kan worden belem-
merd. 72
Page 75 of 348

Veiligheidsgordels
Frontale botsingen en natuurkundige
w ett
en Afb. 88
De niet-vastgegespte bestuurder
vlie g
t n
aar voren. Afb. 89
De niet-vastgegespte passagier op
een z
itp l
aats achterin vliegt naar voren op de
vastgegespte bestuurder. Het natuurkundige principe van een frontale
bots
in
g i s
gemakkelijk te verklaren: zodra de
wagen in beweging is gekomen, ontstaat zo-
wel bij de wagen als bij de inzittenden van de wagen bewegingsenergie, de zogenaamde
"kinetisc
he energie".
De kracht van de "kinetische energie" is sterk
afhankelijk van de snelheid van de wagen,
het gewicht van de wagen en van de inzitten-
den. Hoe hoger, hoe meer energie "geabsor-
beerd" moet worden bij een ongeval.
De snelheid van de wagen is echter de be-
langrijkste factor. Als bijv. de snelheid wordt
verdubbeld van 25 km/u (15 mph) naar 50
km/u (30 mph), wordt de overeenstemmen-
de kinetische energie verviervoudigd!
Omdat de inzittenden van de wagen in ons
voorbeeld geen veiligheidsgordels dragen,
wordt bij een botsing de totale bewegings-
energie van de inzittenden van de wagen al-
leen door de botsing afgebouwd.
Zelfs als u niet sneller rijdt dan 30 km/u (19
mph) en 50 km/u (30 mph), komen er bij een
botsing krachten vrij op het lichaam die al
snel een ton (1.000 kg) kunnen overschrij-
den. De op uw lichaam werkende krachten
worden bij hogere snelheden zelfs nog ster-
ker.
Inzittenden van de wagen die hun veilig-
heidsgordels niet hebben omgegespt, zijn
dus niet met de wagen "verbonden". Bij een
frontale botsing zullen deze personen dus
met dezelfde snelheid verder bewegen als
waarmee de wagen zich voor de botsing
heeft bewogen! Dit voorbeeld geldt niet al- leen voor frontale botsingen, maar ook bij al-
le andere soort
en botsingen en aanrijdingen.
Al bij lage botssnelheden komen op het li-
chaam krachten vrij die niet meer met de
handen kunnen worden afgeweerd. Bij een
frontale botsing worden niet-vastgegespte in-
zittenden naar voren geslingerd en stoten zij
ongecontroleerd tegen delen in het interieur,
zoals b.v. het stuurwiel, het dashboard en de
voorruit ››› afb. 88.
Ook voor inzittenden op de zitplaatsen ach-
terin is het belangrijk de gordel juist om te
gespen omdat zij bij een aanrijding ongecon-
troleerd door de wagen worden geslingerd.
Een niet-vastgegespte passagier op een zit-
plaats achterin brengt niet alleen zichzelf,
maar ook de bestuurder en/of voorpassagier
die voorin zitten in gevaar ››› afb. 89.
73
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 76 of 348

Vastzetten
Hoe worden veiligheidsgordels
g oed
va
stgegespt?
De veiligheidsgordel vastgespen en
losmaken Afb. 90
De slotgesp van de veiligheidsgordel
aanbr en
gen en
verwijderen. Afb. 91
Verloop van de gordelband bij zwan-
g er
e vr
ouwen. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 14.
Veiligheidsgordels omgespen
Voor de optimale beschermende werking van
de veiligheidsgordels is het verloop van de
gordelband van groot belang. ● Stoel en hoofdsteun goed verstellen.
● Gordelband aan de slotgesp gelijkmatig
over bors
t en bekken trekken.
● Gesp in het bij de stoel behorende gordel-
slot st
eken tot deze hoorbaar vastklikt ›››
afb.
90 A.
● Aan de veiligheidsgordel trekken en con-
troler
en of de slotgesp ook goed in het slot is
vastgeklikt. De veiligheidsgordels zijn met een oprolauto-
maat v
oor de schouderriem uitgerust. Wan-
neer langzaam aan de schoudergordel wordt
getrokken, kan deze gemakkelijk worden ver-
lengd. Bij plotseling remmen, bij het rijden in
de bergen, in bochten en bij accelereren
blokkeert de oprolautomaat echter de schou-
dergordel.
De gordeloprolautomaat aan de voorstoelen
is uitgerust met een gordelspanner ››› pag.
75.
Veiligheidsgordels losgespen
● Rode knop in het gordelslot indrukken
››› afb
. 90 B. De slotgesp springt eruit ››› .
● Gordel met de hand teruggeleiden zodat de
g or
del b
and vlotter kan worden opgerold en
de bekleding niet wordt beschadigd.
Verloop van de gordels
Het juiste verloop van de gordelband is voor
de beschermende werking van de veilig-
heidsgordels van groot belang. ATTENTIE
● De optima l
e beschermende werking van de
veiligheidsgordels wordt alleen bereikt wan-
neer de rugleuning lichtjes hellend is en de
inzittenden de veiligheidsgordels goed om-
gegespt hebben.
● Nooit de slotgesp in een gordelslot voor
een andere zitp
laats steken. Als u dit toch74
Page 77 of 348

Veiligheidsgordels
doet, wordt de beschermende werking van de
veiligheid
sg
ordel beïnvloed en is het risico
op lichamelijk letsel groter.
● Nooit de vastgegespte veiligheidsgordel
losmaken
zolang de wagen in beweging is.
Als u dit toch doet, wordt het risico op zwaar
lichamelijk letsel met zelfs dodelijke afloop
vergroot.
● Een verkeerd verloop van de gordelband
kan zwaar lic
hamelijk letsel veroorzaken in
geval van een aanrijding.
● Bij zwangere vrouwen moet het heupge-
deelte van de
veiligheidsgordel altijd vlak lig-
gen en zo laag mogelijk over het bekken lo-
pen zodat er geen enkele druk op de buik
wordt uitgeoefend ››› afb. 91.
● Beveiliging van het kinderzitje altijd in-
schak
elen wanneer u een kinderzitje uit klas-
se 0, 0+ of 1 bevestigt ››› pag. 83.
● Lees de waarschuwingsaanwijzingen
››› p
ag. 72 en volg deze op. Gordelspanners
W erk in
g
van de gordelspannersLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 14.
De veiligheidsgordels voor de voorste inzit-
tenden zijn voorzien van gordelspanners. De
gordelspanners worden geactiveerd door sensoren, maar alleen bij zware frontale bot-
singen of
zware botsingen van opzij en van
achteren en als de desbetreffende veilig-
heidsgordel is vastgegespt. Dankzij de gor-
delspanners worden de veiligheidsgordels
gespannen tegen de richting van het afrollen
in en de voorwaartse beweging van de inzit-
tenden wordt gereduceerd.
Bij lichte botsingen, bij een koprol en bij on-
gevallen waarbij geen grote krachten werk-
zaam zijn, vindt er geen activering van de
gordelspanners plaats. Let op
● Als de g
ordelspanners worden geactiveerd,
ontstaat fijn stof. Dit is normaal en geen te-
ken van vuur in de wagen.
● Als de wagen of afzonderlijke onderdelen
van het sys
teem worden verschroot, beslist
de betreffende veiligheidsvoorschriften op-
volgen. Deze voorschriften zijn bekend bij de
werkplaats van de officiële dealers en kunnen
daar worden ingezien. Onderhoud en afvoer van de gordel-
s
p
anner s De gordelspanners maken deel uit van de
v
ei
ligheid sg
ordels die bij de zitplaatsen in
uw wagen aanwezig zijn. Wanneer u werk-
zaamheden aan de gordelspanners uitvoert
en systeemonderdelen vanwege andere repa- ratiedoeleinden uit- en inbouwt, kan de vei-
ligheidsgordel
beschadigd raken. Dat kan tot
gevolg hebben dat de gordelspanners in ge-
val van een aanrijding niet juist of helemaal
niet werken.
Om de beschermende werking van de veilig-
heidsgordels niet te beïnvloeden en te ver-
mijden dat uitgebouwde onderdelen licha-
melijk letsel en milieuvervuiling veroorzaken,
moeten de voorschriften die bij de werk-
plaats van de officiële dealers bekend zijn in
acht genomen worden. ATTENTIE
● Verkeer de beh
andeling en zelf uitgevoerde
reparaties vergroten het risico op zwaar licha-
melijk letsel met zelfs dodelijke gevolgen
omdat daardoor de gordelspanners niet of
onverwacht kunnen worden geactiveerd.
● Nooit onderdelen van gordelspanners en
veiligheidsg
ordels repareren, verstellen of
uit- en inbouwen.
● De gordelspanners en veiligheidsgordels
inclusief
de oprolautomaten kunnen niet wor-
den gerepareerd.
● Alle werkzaamheden aan de gordelspan-
ners en v
eiligheidsgordels evenals het uit- en
inbouwen van systeemonderdelen vanwege
andere reparatiedoeleinden mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. » 75
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 78 of 348

Vastzetten
●
De bes c
herming van de gordelspanners
geldt slechts voor één aanrijding. De span-
ners moeten vervangen worden als ze in
werking zijn getreden. Airbagsysteem
K or
te in
leiding
Waarom is het dragen van veiligheids-
gordels en een juiste houding belang-
rijk? Om de optimale werking te garanderen van
de airbags
die w
orden geactiveerd, moet de
veiligheidsgordel altijd juist worden gedra-
gen en de juiste zithouding worden ingeno-
men.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel maar een deel van het tota-
le passieve veiligheidsconcept van de wa-
gen. Houd er rekening mee dat de beste be-
scherming door de airbag alleen wordt be-
reikt in combinatie met goed omgegespte
veiligheidsgordels en goed ingestelde hoofd-
steunen. Daarom moeten de veiligheidsgor-
dels niet alleen vanwege wettelijke bepalin-
gen, maar ook vanwege de veiligheid worden
gebruikt ›››
pag. 70, Waarom veiligheidsgor-
dels?.
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zendsten van een seconde, als u op dat mo-
ment een verkeerde zithouding heeft ingeno-
men kan de airbag u levensgevaarlijk ver-
wonden. Om die reden is het absoluut nood-
zakelijk dat alle inzittenden de juiste zithou-
ding blijven aannemen tijdens het rijden. Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
ervoor
z
orgen dat een niet-vastgegespte in-
zittende naar voren vliegt tot in het bereik
van de geactiveerde airbag. In dit geval kan
de inzittende door de airbag die wordt geac-
tiveerd levensgevaarlijk lichamelijk letsel op-
lopen. Dit geldt natuurlijk en in het bijzonder
ook voor kinderen.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tus-
sen uzelf en de frontairbag. Zo kunnen de
voorairbags in geval van een activering volle-
dig worden ontplooid en zo een maximale
beschermende werking bieden.
De belangrijkste factoren die een rol spelen
bij het ontsteken van de airbags zijn: het ty-
pe aanrijding, de botsingshoek en de snel-
heid van de wagen.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is de bij de botsing optredende en
door het regelapparaat bepaalde vertraging.
Blijft de tijdens de botsing optredende en ge-
meten vertraging van de wagen onder de in
het regelapparaat aangegeven referentie-
waarden, dan worden de voor-, zij- en hoofd-
airbags niet geactiveerd. Houd er rekening
mee dat de zichtbare schade aan de veronge-
lukte wagen, hoe duidelijk zichtbaar ook,
niet van doorslaggevende betekenis is ge-
weest voor het activeren van de airbags.
76
Page 79 of 348

Airbagsysteem
ATTENTIE
● Het v erk
eerd dragen van de veiligheidsgor-
dels en elke verkeerde zithouding kan tot le-
vensgevaarlijk lichamelijk letsel leiden.
● Alle inzittenden, ook kinderen die niet juist
zijn va
stgegespt, kunnen levensgevaarlijk li-
chamelijk letsel oplopen als de airbag wordt
geactiveerd. Kinderen t/m 12 jaar moeten al-
tijd op de zitplaatsen achterin worden ver-
voerd. Neem nooit kinderen mee in de wagen
als deze niet vastgegespt kunnen worden of
als deze niet over een kinderzitje beschikken
dat geschikt is voor hun lengte en gewicht.
● Als de veiligheidsgordel niet is vastge-
gespt, a
ls er opzij of naar voren wordt ge-
leund of als er een verkeerde zithouding
wordt ingenomen, is de kans op lichamelijk
letsel bij een aanrijding aanzienlijk groter. Dit
verhoogde gevaar op lichamelijk letsel stijgt
nog meer als zij in zo'n geval door een geacti-
veerde airbag worden getroffen.
● Om het risico op lichamelijk letsel door een
geactiveer
de airbag te reduceren, altijd de
veiligheidsgordel juist dragen ››› pag. 70.
● Voorstoelen altijd juist verstellen. Beschrijving van het airbagsysteem
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 15.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel! Het airbagsysteem biedt in combinatie met de veiligheidsgordels een
bijkomende bes
cherming voor de bestuurder
en bijrijder.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) uit de volgende modules:
● Elektronisch regelapparaat
● Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
● Knie-airbag voor de bestuurder
● Zijairbags
● Hoofdairbags
● Controlelampje van de airbag in het in-
s
trumentenpaneel
● Sleutelschakelaar voor de voorairbag van
de bijrijder
● Contro
lelampje voor het uitschakelen/in-
schak
elen van de voorairbag.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje :
● gaat niet branden wanneer het contact
wordt in
geschakeld,
● niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
contact w
erd ingeschakeld, ●
weer gaat br
anden nadat het contact werd
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
● gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den.
Het airbagsy
steem wordt niet geactiveerd
bij:
● uitgeschakeld contact,
● lichte frontale botsingen,
● lichte botsingen van opzij;
● botsingen van achteren;
● over de kop slaan. ATTENTIE
● De max im
ale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 65, Juiste zithouding van de in-
zittenden.
● Als er een storing in het airbagsysteem is,
moet het sys
teem direct in een werkplaats
van een officiële dealer worden gecontro-
leerd. Anders bestaat het gevaar dat de air-
bags bij een botsing helemaal niet of niet op-
timaal worden geactiveerd. Activering van de airbag
De airbag wordt in een fractie van een secon-
de en met
hog
e snelheid op
geblazen om bij
een ongeval extra bescherming te kunnen »
77
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 80 of 348

Vastzetten
bieden. Als de airbags worden ontvouwen,
k an fijn s
tof
ontstaan. Dit is normaal en geen
teken van vuur in de wagen.
Het airbagsysteem is enkel klaar voor werk-
ing met ingeschakeld contact.
In bijzondere omstandigheden van ongeval-
len kunnen verscheidene airbags tegelijk af-
gaan.
Bij lichte botsingen frontaal, van opzij of van
achteren, kantelen of doorrollen van het voer-
tuig, zullen de airbags niet afgaan.
Factoren van activering
Er kunnen geen algemene uitspraken worden
gedaan over de omstandigheden die leiden
tot het activeren van het airbagsysteem in
elke situatie. Wel zijn er een aantal factoren
die een belangrijke rol spelen, zoals bijvoor-
beeld de eigenschappen van het voorwerp
dat botst tegen het voertuig (hard/zacht),
botshoek, rijsnelheid enz.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is het traject van vertraging.
Het regelapparaat analyseert het traject van
de botsing en activeert het betreffende be-
vestigingssysteem.
Indien tijdens de botsing de gemeten vertra-
ging van het voertuig die daaruit volgt onder
de vooraf ingestelde referentiewaarden in het
regelapparaat blijft, zullen de airbags niet af- gaan zelfs al kan het voertuig ernstig ver-
vormd worden.
Bij ern
stige frontale botsingen worden de
volgende airbags geactiveerd
● Voorairbag van de bestuurder.
● Voorairbag van de bijrijder.
● Knie-airbag voor de bestuurder.
Bij ernstige bot
singen van opzij worden de
volgende airbags geactiveerd
● Zij-airbag vooraan aan de zijde van het on-
geval.
● Z
ij-airbag achteraan aan de zijde van het
ongeval
.
● Hoofdairbag aan de zijde van het ongeval.
Bij een ongeva
l met activering van de airbag:
● gaan de lampjes van het interieur branden
(indien de schak
elaar voor binnenverlichting
in portierschakelaarstand staat);
● worden de knipperlichten tegelijk inge-
schak
eld;
● worden alle portieren ontgrendeld;
● wordt de toevoer van brandstof naar de
motor afge
sloten. Veiligheidsaanwijzingen voor
de airbags
Voor
airbags Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 15. ATTENTIE
● Tus sen de per
sonen voorin en het wer-
kingsbereik van de airbag mogen zich verder
geen personen, dieren of voorwerpen bevin-
den.
● De beschermende werking van de airbags
geldt s
lechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Ook mogen er geen voorwerpen zoals be-
kerhouders of
telefoonhouders op de afdek-
kingen van de airbags worden bevestigd.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkele
verandering worden aange-
bracht. Knie-airbag*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 16.
78