Page 129 of 348

Openen en sluiten
Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waar
van het
kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autosl
eutel linksom voor linkerportieren
››› afb. 127 en rechtsom voor rechterportie-
ren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen).
Anti-diefstal alarmsysteem* Besc
hrijving Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
br
aakpogin
gen en dief
stal van de wagen
worden bemoeilijkt.
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren bij het openen en het
uitschakelen van
het alarmsysteem. ●
De knipperlicht
en zullen eenmaal knippe-
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische en (knipperende) lichtsigna-
len horen en zien die tot 10 maal herhaald
worden wanneer, als de wagen vergrendeld
is, de volgende handelingen zonder autorisa-
tie worden uitgevoerd:
● Openen van een mechanisch vergrendeld
portier met de wag
ensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen (op sommige markten, zoals bijvoor-
beeld Nederland, verdwijnen de 15 seconden
wachttijd en wordt het alarm onmiddellijk ge-
activeerd bij het openen van het portier).
● Openen van een portier.
● Openen van motorkap.
● Openen van achterklep.
● Contact inschakelen met niet-geautoriseer-
de sleutel
.
● Wagenaccu loskoppelen.
● Verplaatsing in de wagen (bij wagens met
interieurbewakin
g ››› pag. 129).
● Slepen van wagen (in geval van wagens
met weg
sleepbeveiliging ››› pag. 129).
● Optakelen van wagen (in geval van wagens
met weg
sleepbeveiliging ››› pag. 129). ●
De wagen op een
veerpont of trein trans-
porteren (in geval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking ››› pag.
129).
● Ontkoppelen van een aanhanger verbon-
den met het diefs
tal-alarmsysteem.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de wagensleutel of schakel het con-
tact met een passende sleutel in. Let op
● Na 28 dagen g aat
het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na afloop van het alarmsignaal nog-
maals
in de beveiligde zone wordt ingebro-
ken (bijv. na het openen van een portier
wordt de achterklep geopend), wordt het
alarmsysteem opnieuw geactiveerd.
● Het alarmsysteem wordt niet geacti-
veerd a l
s de wagen van binnenuit met de
drukknop voor de centrale vergrendeling ver- grendeld wordt.
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sleut
el ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het » 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 130 of 348

Bedienen
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ont
gr
endeld - en wordt de druk-
knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veerd.
● Als de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen is, w
erkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als de ac
cukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is.
● Als een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd al
armsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en afsleepalarm*
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het
al
armsy s
teem*, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
schak
elen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen – Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of met
de toets van de afstandsbe-
dienin g. T
u
ssen het openmaken van het
portier en de sleutel in het contactslot ste- ken mag niet meer dan 15 seconden zitten
omdat anders
het alarmsysteem afgaat.
– Druk tweemaal op toets van de afstands-
bedienin g. D
e v
olumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch in-
geschakeld. Voor het inschakelen ervan moe-
ten alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd wordt
of wordt weggesleept met twee wielen van de
grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is. Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opg
evolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos alarm
optreden:
● Geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk).
● Panoramadak/kanteldak open (geheel of
gedeeltelijk).
● Bew
eging van voorwerpen in de wagen,
zoals
losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz. Let op
● Als de w
agen automatisch opnieuw ver-
grendeld wordt en het alarmsysteem zonder
de functie volumetrische sensor geactiveerd
is, dan wordt het alarmsysteem met alle func-
ties ingeschakeld, behalve die van de volu-
metrische sensor. Deze wordt pas weer geac-
tiveerd de volgende keer dat het alarmsys-
teem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzet-
telijk uitgeschakeld wordt.
● Indien het alarm is afgegaan als gevolg van
de volumetri
sche sensor, dan wordt dit bij
het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het be-
stuurdersportier. Dit knipperen is anders dan
wanneer het alarmsysteem aanstaat.
● De trilling van een mobiele telefoon die in
de wagen is
achtergelaten kan ervoor zorgen
dat de interieurbewaking wordt geactiveerd, 128
Page 131 of 348

Openen en sluiten
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en s
c
hokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of de ac
hterklep open
is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veerd. Enkel wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Bewaking van het interieur en af-
s
l
eep a
larm uitschakelen* Afb. 128
Toets voor interieurbewaking/af-
s l
eep al
arm. Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
gin
g
en in het int
erieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen. –
Zet het c
ontact uit en druk op de knop
››› afb. 128 om de interieurbewaking en het
afsleepalarm uit te schakelen. Het controle-
lampje van de toets gaat branden.
– Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen worden de int
erieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven
uitgeschakeld tot het portier opnieuw
wordt geopend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ››› pag.
125 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Achterklep (kofferbak)
A c
ht erk
lep met elektrische opening
en sluiting* Afb. 129
Achterklep open: toets om de klep
met een t
e sluit
en. Afb. 130
Middenconsole: toets om de achter-
k l
ep t e openen en s
luiten.
››› T
ab. op pag. 2
»
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 132 of 348

Bedienen
Achterklep openen
● Ontgrendel de wagen ››
›
p ag. 117 en druk
kort op de greep aan de achterklep. In wa-
gens met Keyless Access kunt u direct druk-
ken op de greep van de achterklep. De ach-
terklep wordt ontgrendeld als een passende
sleutel wordt herkend in de buurt van de wa-
gen.
● OF: druk minstens één seconde op de toets
van de middenc
onsole ››› afb. 130. De toets
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld.
● OF: houd de toets v
an de wagensleutel
ingedrukt gedurende ca. 1 seconde. Als de
wagen vergrendeld is, wordt enkel de achter-
klep ontgrendeld (de portieren blijven ver-
grendeld).
● OF: in wagens met Keyless Access en sen-
sorge
stuurd openen kan de achterklep wor-
den geopend door een voet door het bereik
van de sensoren onder de achterbumper te
brengen (Easy Open). De achterklep gaat
vanzelf open.
Achterklep sluiten
● Druk kort op de toets aan de achterkl
ep
››› afb. 129 ››› .
● OF: druk op de toets
in de mid
dencon-
so
le tot de achterklep gesloten is ›››
afb. 130.
● OF: in wagens met Keyless Access houdt u
de toets
van de wagensleutel ingedrukt
tot de klep gesloten is of brengt u een voet door het bereik van de sensoren onder de
achterbumper (E
asy Open) ››› pag. 121. De
wagensleutel mag zich niet op een afstand
bevinden van meer dan ca. 1,5 m van de ba-
gageruimte en mag niet in de wagen liggen.
● OF: breng de achterklep met de hand in
sluiting
srichting tot ze automatisch wordt ge-
sloten.
● De achterklep beweegt automatisch om-
laag tot de eind
stand en gaat dan vanzelf toe
››› .
Het openen of
sluit
en onderbreken
Het openen of sluiten van de achterklep kan
worden onderbroken door te drukken op een
van de toetsen .
Blijf de klep met de hand openen of sluiten.
Hiervoor is meer krachtsinspanning nodig.
Als u opnieuw drukt op een van de toetsen
, beweegt de klep weer in vertrekrichting.
Als de achterklep hinder ondervindt of een
obstakel tegenkomt tijdens het automatisch
openen of sluiten, wordt dat proces meteen
onderbroken. Bij het sluitingsproces gaat de
klep weer een beetje open.
● Controleer waarom de klep niet geopend of
geslot
en kon worden.
● Probeer de klep opnieuw te openen of slui-
ten. ●
De klep k
an eventueel handmatig geopend
of gesloten worden wanneer u voldoende
kracht uitoefent.
Indien u met aanhangwagen rijdt
Als de af fabriek gemonteerde trekhaak elek-
trisch is verbonden met een aanhangwagen
››› pag. 271, kan de elektrische achterklep
enkel geopend of gesloten worden met de
daarvoor bestemde toetsen.
Akoestische waarschuwingen
Tijdens het openen of sluiten van de achter-
klep klinken akoestische signalen. Uitzonde-
ring: wanneer de klep handmatig wordt geo-
pend met de greep of aan de hand van de Ea-
sy Open-functie met een voetbeweging, of
wordt gesloten met de daarvoor bestemde
toets ››› afb. 129.
De openingshoek wijzigen en opslaan
Als de beschikbare ruimte achter of boven de
wagen kleiner is dan het bewegingsgebied
van de achterklep, kan de openingshoek van
de klep worden aangepast.
Om een nieuwe openingshoek op te slaan,
moet de achterklep minstens tot de helft
openstaan. ● Onderbreek het openingsproces in de ge-
wenst
e stand.
130
Page 133 of 348

Openen en sluiten
● Druk op de t
oets
›
›› afb. 129 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
De openingshoek wordt opgeslagen. Als het
opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd door
knipperende alarmlichten en een akoestisch
signaal.
De openingshoek terugzetten en opslaan
Om het mogelijk te maken dat de achterklep
weer helemaal open kan gaan, moet de ope-
ningshoek worden teruggezet en opgesla-
gen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terklep t
ot de opgeslagen hoogte.
● Til de achterklep met de hand op tot de
aanslag. Hier
voor is meer krachtsinspanning
nodig.
● Druk op de toets ››› afb
. 129 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
● De af fabriek geprogrammeerde openings-
hoek wordt
teruggezet en opgeslagen. Als
het opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd
door knipperende alarmlichten en een akoes-
tisch signaal.
Automatische bescherming tegen oververhit-
ting
Als het systeem herhaaldelijk snel na elkaar
wordt bediend, wordt het automatisch uitge-
schakeld om oververhitting te voorkomen. Zodra het systeem weer is afgekoeld, kunt u
de functie opnieuw g
ebruiken. Tot dan kan
de achterklep enkel handmatig geopend en
gesloten worden, door voldoende kracht uit
te oefenen.
Als met geopende achterklep de kabels van
de wagenaccu worden losgemaakt ››› pag.
307 of de overeenkomstige zekering door-
brandt ››› pag. 95, moet het systeem worden
gereset. Daarvoor moet de klep eenmaal vol-
ledig worden gesloten.
Noodontgrendeling
››› pag. 11 ATTENTIE
Als er veel sneeuw of zware lasten op de ach-
terkl ep lig
gen, kan het zijn dat de klep niet
kan worden geopend of na opening vanzelf
omlaag beweegt door het bijkomende ge-
wicht; dit kan ernstige letsels veroorzaken.
● Open de achterklep nooit wanneer er veel
sneeuw of een
zware last (bijv. dakdrager) op
ligt.
● Voordat u de klep opent, verwijdert u de
sneeuw of l
ast. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam sluiten van de
achterk l
ep kan leiden tot ernstige verwondin-
gen. ●
Laat de wag en nooit
onbeheerd achter en
laat kinderen er niet in of aan spelen, vooral
wanneer de achterklep openstaat. Kinderen
kunnen in de bagageruimte klimmen, de ach-
terklep sluiten en opgesloten komen te zit-
ten. In een afgesloten wagen kan het, afhan-
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit tot ernstig letsel, ziekte
of zelfs de dood kan leiden. VOORZICHTIG
Voordat u de achterklep opent of sluit, dient u
t e contr o
leren of er voldoende ruimte is om
dit te doen, bijv. wanneer een aanhangwagen
is aangekoppeld of de wagen in een garage
staat. Automatische blokkering van achter-
k
l
ep Als de achterklep geopend is en de wagen
v
er
gr endel
d, dan wordt deze automatisch
vergrendeld als er op de toets gedrukt is.
U k u
nt de f
unctie activeren om de limiet van
automatische blokkering van de achterklep
te verlengen. Als deze functie geactiveerd is,
is het mogelijk het portier te ontgrendelen
door op de toets van de afstandsbedie-
nin g
›
››
pag. 119 te drukken en de achterklep
opnieuw te openen.
Indien u dit wenst, kunt u de functie verlen-
ging van de automatische blokkeringslimiet »
131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 134 of 348

Bedienen
van de achterklep laten activeren of deactive-
r en door l
ang
s te gaan bij een officiële SEAT
dealer.
Zolang de automatische blokkering niet in
werking is getreden, bestaat er een gevaar
op inbraak in de wagen. Daarom raden we u
aan het voertuig altijd te blokkeren via toets van de afstandsbediening resp. van de
c entr
ale
vergrendeling. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 89 in ac ht
nemen.
● Een niet correct gesloten achterklep kan
gevaarlijk
zijn.
● De achterklep mag niet geopend worden als
de mist- en ac
hteruitrijlichten zijn ingescha-
keld. Dit kan de controlelampjes beschadi-
gen.
● Achterklep niet met de hand op de achter-
ruit dichtdrukk
en. De achterruit zou kunnen
breken - verwondingsgevaar!
● Nadat u de achterklep dicht hebt gedaan,
dient u te contr
oleren of deze ook vergren-
deld is, omdat deze anders tijdens het rijden
onverwachts open kan gaan.
● Sluit de achterklep nooit zonder op te let-
ten of onbeheers
t, omdat dit ernstig letsel
voor u of anderen tot gevolg kan hebben.
Zorg er altijd voor dat niemand in het zwenk-
bereik van de achterklep staat.
● Nooit met een op een kier staande of zelfs
open achterkl
ep rijden, omdat er dan uitlaat- gassen het interieur kunnen binnendringen.
Gevaar op v
er
giftiging!
● Als alleen de achterklep geopend wordt,
vergeet
dan de sleutel niet in de bagageruim-
te. De wagen kan niet geopend worden als de
sleutel binnen wordt achtergelaten. Elektrische ruitbediening
De ruiten openen en s luit
en Afb. 131
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin g
sel ement
en van de ruiten. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 12
Via de bedieningselementen in het bestuur-
dersportier kunnen de voorste en achterste
ruiten worden bediend. In de andere portie-
ren zitten aparte knoppen voor de betreffen-
de ruit. Sluit de ruiten altijd helemaal als u de wagen
parkeert
of onbewaakt achterlaat ››› .
Na d
at het
contact is uitgeschakeld, kan de
ruitbediening nog ca. 10 minuten worden ge-
bruikt zolang de contactsleutel niet uit het
contactslot is getrokken en het bestuurders-
of bijrijdersportier niet werd geopend.
Veiligheidsschakelaar *
Met veiligheidsschakelaar 5 in het bestuur-
der s
por tier k
unnen de ruitbedieningsknop-
pen in de achterportieren buiten werking
worden gesteld.
Veiligheidsschakelaar niet ingedrukt: de
knoppen van de achterste portieren zijn ge-
activeerd.
Veiligheidsschakelaar ingedrukt: de knoppen
van de achterste portieren zijn gedeacti-
veerd.
Het veiligheidssymbool gaat branden in
geel zodra de knoppen van de achterste por-
tieren zijn gedeactiveerd. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 89 in ac ht
nemen.
● Verkeerd gebruik van de elektrische ruitbe-
diening kan lich
amelijk letsel tot gevolg heb-
ben!
● Sluit de ruiten nooit zonder op te letten of
onbeheerst, omdat
dit ernstig letsel voor u of132
Page 135 of 348

Openen en sluiten
anderen tot gevolg kan hebben. Vergewis
uzelf er d
aar
om van dat er zich niemand in
het werkingsgebied van de ruiten bevindt.
● Indien het contact ingeschakeld wordt, kan
elektrisc
he uitrusting, zoals de elektrische
ruitbediening, in werking treden, waardoor er
kans op kneuzingen, enz., bestaat.
● De wagenportieren kunnen via de sleutel
met afst
andsbediening worden vergrendeld,
waardoor hulp in noodsituaties wordt be-
moeilijkt.
● Neem daarom altijd de sleutel mee wanneer
u de wagen v
erlaat.
● De ruitbediening werkt pas niet meer als
het contact
wordt uitgeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend.
● Stel - indien nodig- de ruitbediening ach-
terin met de v
eiligheidsschakelaar buiten
werking. Vergewis uzelf ervan dat deze inder-
daad buiten werking is. Let op
Als het sluiten van de ruit stroef verloopt of
wordt t
egengewerkt door een obstakel, wordt
de ruit meteen weer geopend ››› pag. 133. In
dit geval moet u controleren waarom de ruit
niet kon worden gesloten voordat u opnieuw
probeert deze te sluiten. Sluitkrachtbegrenzing van de ruiten
De sluitkrachtbegrenzing verlaagt het risico
op ver
w
onding bij het sluiten van de elek-
trisch bedienbare ruiten.
● Als het automatisch sluiten van een ruit
stroef
verloopt of wordt tegengewerkt door
een obstakel, stopt het sluiten van de ruit in
deze stand en wordt de ruit meteen weer ge-
opend ››› .
● Controleer vervolgens waarom de ruit niet
sluit, v oor
dat u het opnieuw probeert.
● Indien u het probeert binnen 10 seconden
en de ruit opnieuw moeiz aam s
luit of een
hindernis aantreft, zal de automatische ruit-
bediening niet werken gedurende 10 secon-
den.
● Als de ruit weer stroef sluit of door een ob-
stakel
niet kan worden gesloten, stopt het
sluiten van de ruit in deze stand.
● Als u er niet achter kunt komen waarom de
ruit niet kan w
orden gesloten, probeert u dan
de ruit opnieuw te sluiten door binnen de 10
seconden aan de schakelaar te trekken. De
ruit wordt met maximale kracht gesloten. De
sluitkrachtbegrenzing is nu uitgeschakeld.
● Wanneer u langer dan 10 seconden wacht,
wordt de ruit
bij het bedienen van een knop
weer volledig geopend en is de sluitauto-
maat weer ingeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in De ruiten
openen en sluiten op p ag. 132
in acht nemen.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
vinger
s of andere lichaamsdelen tegen het
ruitframe worden gedrukt - gevaar voor ver-
wonding! Comfortopenen/-sluiten
Met de functie Comfortopenen en -sluiten
k
u
nt u op een
voudige wijze van binnenuit al-
le ruiten en het schuif-/kanteldak* openen
en sluiten.
Comfortopenen
– Ontgrendelingsknop op de sleutel in-
drukk en t
ot al
le ruiten en het schuif-/kan-
teldak* in de gewenste stand staan, of
– Ontgrendel eerst de wagen met de knop op de sleutel met afstandsbediening en
houd de knop
v
oor het
vergrendelen van
het portier aan bestuurderszijde ingedrukt
totdat alle ruiten en het schuif-/kanteldak*
in de gewenste stand staan.
Comfortsluiten
– Ontgrendelingsknop op de sleutel in-
drukk en t
ot al
le ruiten en het schuif-/kan-
teldak* dicht zijn ››› of
»
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 136 of 348

Bedienen
– Sl eut
el in het
slot van het bestuurderspor-
tier in de vergrendelingsstand houden, tot
alle ruiten en het schuif-/kanteldak* zijn
gesloten.
Comfortopenen instellen in het Easy Con-
nect*-systeem
– Kies: functietoets CAR > bedieningsknop
Wagensystemen * > Instellen van de
wagen > Centrale vergrendeling >
Openen van ruit door lang in-
drukken of >
Voorruit aan/uit of
Dak
aan/uit *. ATTENTIE
● Nooit acht eloo
s of ongecontroleerd het
schuif-/kanteldak* sluiten. Gevaar voor ver-
wondingen!
● Om veiligheidsredenen mogen de ruiten al-
leen op een afst
and van ca. 2 meter van de
wagen met de sleutel met radiografische af-
standsbediening worden geopend en geslo-
ten. Tijdens het sluiten altijd naar het om-
hoogschuiven van de ruiten en het sluiten
van het schuif-/kanteldak* kijken, opdat nie-
mand klem komt te zitten. Als de vergrende-
lingsknop wordt losgelaten, wordt het sluiten
direct afgebroken. Sluit-/openingsautomaat
Dankzij de sluit-/openingsautomaat hoeft u
de knop niet
t
e b lij
ven indrukken. Knoppen
››› afb. 131 1 ,
2 ,
3 en
4 heb-
ben tw ee s
tanden
voor het openen en twee
voor het sluiten van de ruiten. Daardoor is
het eenvoudiger het openen en sluiten ge-
controleerd uit te voeren.
Sluitautomaat
– Trek de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede stand n
aar boven. De ruit sluit
volledig.
Openingsautomaat – Druk de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede stand n
aar beneden. De ruit
gaat helemaal open.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Als de kabels van de accu zijn los- en vastge-
maakt, is de sluit- en openingsautomaat bui-
ten werking. Als volgt weer activeren: – Ruit door het permanent omhoogtrekken
van de ruitbediening
sschakelaar tot de
aanslag omhoogschuiven.
– Schakelaar loslaten en opnieuw een secon-
de omhoogtrekken. D
e automaat is nu
weer geactiveerd.
Als u een knop tot in de eerste stand drukt
resp. trekt, opent of sluit het raam zolang de
knop wordt bediend. Wanneer u de knop kort
tot de tweede stand indrukt of loslaat, wordt de ruit automatisch geopend (openingsauto-
maat) of ge
sloten (sluitautomaat). Wanneer u
de knop bedient tijdens het openen of slui-
ten van de ruit, blijft de ruit in die stand
staan.
Glazen dak* Inleiding t
ot thema Het glazen dak bestaat uit twee glaselemen-
ten. Het ac
ht
erste element is vast en kan niet
geopend worden. Ook is er een rolgordijn. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam gebruiken van
het glaz en d
ak kan leiden tot ernstige ver-
wondingen.
● Open of sluit het glazen dak en het rolgor-
dijn enkel wanneer niem
and zich in het wer-
kingsgebied ervan bevindt.
● Laat wanneer u het voertuig verlaat nooit
de autosl
eutel in de wagen achter.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen achter in het
interieur, zeker niet
indien ze toegang hebben tot de autosleutel.
Indien ze de sleutel gebruiken zonder toe-
zicht, kunnen ze de auto vergrendelen, de
motor in werking stellen, het contact inscha-
kelen en het glazen dak bedienen.
● Na het uitschakelen van het contact kunt u
het glazen d
ak nog korte tijd openen of134