De essentie
Bestuurdersinformatiesysteem In l
eidin g Bij ingeschakeld contact is het mogelijk de
vers
c
hillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de
multifunctie-indicatie uitsluitend worden be-
diend via de knoppen aan dat stuurwiel.
Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
Bij een gespecialiseerde dealer kunnen func-
ties geprogrammeerd of gewijzigd worden
volgens de uitvoering van de wagen. Geadvi-
seerd wordt om naar de werkplaats van een
officiële SEAT dealer te gaan.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden. Be-
paalde waarschuwingen kunnen worden be-
vestigd via de ruitenwisserhendel of de knop
op het multifunctiestuurwiel; deze verdwij-
nen dan. Het informatiesysteem biedt ook de volgende
informatie en aan
w
ijzingen (volgens de uit-
rusting van de wagen):
Ritgegevens ››› pag. 34
■ Staat van de wagen
■ Multifunctie-indicatie vanaf het vertrek
■ Multifunctie-indicatie vanaf het tanken
■ Multifunctie-indicatie berekening totaal
Assistenten ››› Tab. op pag. 31
■ Lane Assist activeren/deactiveren
■ Achteruitversnelling*
Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem
Audio ››› brochure Radio of ››› brochure Navi-
gatiesysteem
Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
Wagen ››› Tab. op pag. 31 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d aar
aan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijdens
het rijden bedienen. De menu's in het instrumentenpaneel
g
e
bruik en Afb. 42
Ruitenwisserhendel: controletoetsen. Afb. 43
Rechterdeel van het multifunctiestuur-
w iel: c
ontro
letoetsen. Het informatiesysteem voor de bestuurder
w
or
dt bediend met
de knoppen van het mul-
tifunctiestuurwiel ››› afb. 43 of met de ruiten-
wisserhendel ››› afb. 42 (indien de wagen
niet is uitgerust met multifunctiestuurwiel). 30
De essentieMenuFunctie
Audio
informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem
Telefoon
informatie en configuratiemogelijkheden
van de mobiele-telefoonvoorbereiding
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem.
Staat
van de
wagenWeergave van de actuele waarschuwingen
of informatie en andere onderdelen van
het systeem afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau ››› pag. 113. Indicator buitentemperatuur
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
ordt
naast deze temperatuur
het symbool "ijskristal" weergegeven (waar-
schuwing risico op ijzel). Aanvankelijk knip-
pert dit symbool en dan blijft het continu
branden tot de buitentemperatuur hoger is
+6°C (+43°F) ››› in Aanwijzingen op het
di s
p l
ay op pag. 110.
Wanneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met zeer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft. Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C
(-40°F tot +122°F).
Indicatie van de versnellingen Afb. 45
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
snel
lingen (schakelbak). Als de gekozen versnelling voor een zuinige
rij
s
tijl niet
optimaal is, wordt er advies over
de te kiezen versnelling gegeven. Wordt er
geen schakeladvies gegeven, dan rijdt u al in
de geschikte versnelling.
Wagens met versnellingsbak
De symbolen op het scherm ››› afb. 45 bete-
kenen:
● Opschakelen: de weergave verschijnt
r ec
hts van de ingeschakelde versnelling zo-
dra een hogere versnelling wordt aanbevo-
len. ●
Terugs c
hakelen: de weergave verschijnt
links van de ingeschakelde versnelling zodra
een lagere versnelling wordt aanbevolen.
Bij de aanbeveling is het mogelijk dat een
versnelling wordt overgeslagen (2e 4e).
Wagens met automatische versnellingsbak*
Deze indicatie is uitsluitend zichtbaar in tip-
tronic-stand ›››
pag. 190.
De symbolen op het display betekenen:
● Opschakelen
● T
erugschakelen VOORZICHTIG
De indicatie van de versnellingen helpt u bij
het bes p
aren van brandstof, maar is niet ge-
schikt om in alle rijsituaties de juiste versnel-
ling aan te bevelen. Voor rijsituaties zoals bij-
voorbeeld inhalen, bij bergritten of bij het rij-
den met aanhangwagen kan alleen de be-
stuurder de juiste versnelling kiezen. Let op
De indicatie verdwijnt van het instrumenten-
paneel z
olang het koppelingspedaal is inge-
trapt. 32
De essentie
een hoge omgevingstemperatuur kan de mo-
t or
oliet
emperatuur toenemen. Dit heeft ver-
der geen consequenties zolang geen mel-
ding verschijnt op het display via de controle-
lampjes ››› Tab. op pag. 41 of ››› Tab.
op pag. 41.
Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de tuimel s
chakelaar ››› afb. 42 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar het
g
edeelt
e Ritgegevens
. Ge
bruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening via het multifunctiestuurwiel*:
stap met de t
oetsen 1 of
2 naar Ritgege-
vens en bev e
stig dit
met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w or
den besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef- ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips autom
atisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. Let op
● Als een be
sparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerge
geven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een w
aar
sc
huwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid
voor de winterbanden.
Waarschuwingslimiet instellen
De waarschuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin gsknop
Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mpu). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mpu). Let op
● Onafhank elijk
van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaal
de landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. 36
De essentie
● Al
s het
vervangen wiel niet past in de ruim-
te voor het reservewiel, berg dit dan op veili-
ge wijze op in de kofferbak ›››
pag. 156.
● Controleer de spanning van het wiel dat u
heeft gemont
eerd zo snel mogelijk.
● Bij wagens met bandenspanningsindicatie
moet u de inst
elling wijzigen en opslaan in
de radio/het Easy Connect*-systeem
››› pag. 314.
● Controleer zo snel mogelijk met een mo-
mentsleutel
of het aanhaalmoment van de
wielbouten 140 Nm is. Rijd tot dan uiterst
voorzichtig.
● Vervang het defecte wiel zo snel mogelijk.
Sneeuwkettingen Gebruik Sneeuwkettingen mogen alleen op de voor
-
wi elen
worden gemonteerd.
Controleer of corrigeer na enkele meter zo no-
dig de bevestiging van de sneeuwkettingen,
volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Let op de maximumsnelheid van 50 km/u
(30 mpu).
Als het gevaar bestaat dat u toch vast komt te
zitten ondanks dat u sneeuwkettingen heeft
gemonteerd, wordt geadviseerd om de anti-
slipregeling op de aangedreven wielen (ASR) in de ESC
›››
pag. 185, De E
SC en ASR
inschakelen/uitschakelen uit te schakelen.
Bij winterse wegomstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen niet alleen de grip, maar
ook het remgedrag.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om tech-
nische redenen alleen op bepaalde
velg/band-combinaties toelaatbaar:
215/60 R16Kettingen met schakels van max. 15 mm
215/55 R17Kettingen met schakels van max. 15 mm
215/50 R18Kettingen met schakels van max. 15 mm
De overige afmetingen laten geen kettingen toe Als u sneeuwkettingen gebruikt, moet u
ev
ent
ueel g
ebruikte wieldoppen en velgens-
ierringen verwijderen.
Als u over sneeuwvrije trajecten rijdt, de ket-
tingen verwijderen. Anders beïnvloeden ze
de wegligging, beschadigen ze de banden en
zijn ze snel versleten. Noodslepen van de wagen
Slepen Afb. 74
Voorbumper rechts: vastgeschroefd
s l
eepoog. Afb. 75
Achterbumper rechts: vastgeschroefd
s l
eepoog. Sleepogen
M
aak
de s t
ang of kabel vast aan de sleep-
ogen. » 59
Noodgevallen
De zekeringenhouder onder het instrumen-
t enp
aneel openen en s
luiten
● Ontgrendelen: de klep naar beneden k
lap-
pen ››› afb. 100.
● Sluiten: de klep omhoog zw
enken tot deze
vastklikt.
De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap ››› p
ag. 300.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendelen
van de zekeringenhouder
››› afb. 101.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren, p
laats het op
de zekeringenhouder. Duw de clips omlaag
totdat deze vastklikken.
Overzicht zekeringen in het interieur
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Adblue (SCR)30
5Gateway5
6Keuzehendel automaat5
7Bedieningspaneel airco/verwarming,
achterruitverwarming, interieurvoor-
verwarming10
8Diagnose, handremschakelaar, ver-
lichtingsschakelaar, achteruitrijlicht,
interieurverlichting, rijmodus10
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
9Stuurkolom5
10Radiodisplay7,5
12Radio20
14Ventilator airco40
15Ontgrendeling stuurkolom10
16Connectivity box koppelantenne7,5
17Instrumentenpaneel5
18Camera achteraan7,5
19Kessy7,5
21Regeleenheid 4x4 Haldex15
22Aanhangwagen15
23Lichten rechts40
24Elektrisch bedienbaar dak30
25Linkerportier30
26Stoelverwarming30
28Aanhangwagen25
31Lichten links40
32Regeleenheid parkeerhulp7,5/ 10
33Airbag5
34Schakelaar achteruitrijlicht, klimaat-
sensor, elektrochromatische spiegel7,5
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
35Diagnose, regeleenheid lichten, licht-
bundelverstelling10
36Camera vooraan, radar5/10
38Aanhangwagen25
39Rechterportier30
4012 V-stopcontact20
42Centrale vergrendeling40
43Binnenverlichting30
44Aanhangwagen15
45Elektrische bestuurdersstoel15
47Ruitenwisser achter15
49Startmotor, koppelingssensor5
50Elektrisch bedienbare achterklep40
53Achterruitverwarming30
Zekeringenoverzicht in de motorruimte
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1ESP-regelapparaat40
2ESP-regelapparaat40
3Motorregelapparaat (diesel/ben-
zine)30/15
4Motorsensoren5/10 96
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
st
uurdersgedeelte
Overzicht Portiergreep binnenzijde
Schak
el
aar centrale vergrende-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Bedieningselement voor elektrische
buitens
piegelverstelling . . . . . . . . . .148
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Bedieningshendel voor:
– Knipperlicht en gr
ootlicht . . . . . . . 138
– Rijstr ook
assistent (Lane Assist) .226
– Grootlichta
ssistent . . . . . . . . . . . . . 139
– Snelheidsreg
elsysteem (SRS) . . .204
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v oor c
ruise control . . . . . .204
Stuurwiel met claxon en
– Best
uurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 15
– Bediening v
oor boordcomputer .30
– Bedienings
toetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .190
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
. . . . . . . . . . . . . .107
Bedieningshendel voor:
– Ruit
enw
issers/-sproeiers . . . . . . . .146
– Ruitenw
issers/-sproeier . . . . . . . . .146
– Boordcomput
er . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of disp
lay van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video) . .113
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de vo
lgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem . . . . . . . . . . . . .199
– Inparkeer sy
steem . . . . . . . . . . . . . . 259
– Alarmlic
hten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
– Bandensp
anningscontrolescha-
kelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
– Control
elampje airbag gedeacti-
veerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da shbo
ardkastje met: . . . . . . .155
– Cd-s pel
er* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Schakelaar bijrijdersairbag . . . . . . .82
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijdersz ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Afh
ankelijk van de wagenuitrusting
bedieningsel ement
en voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
warmin
gs- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 46
– Automatis
che airconditioning . . .44
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX-IN-in
gang . . . . . . . . . . . . . 116
– Sigaretten
aansteker/stopcon-
tact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
– Draadloz
e lader . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
– Opbergv ak
V
ersnellingshendel voor:
– Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
– Automatis
che versnellingsbak . .187
Draaiknop (Driving Experience
button) v
oor rijfuncties . . . . . . . . . . .238
Schakelaar van Auto Hold . . . . . . . .202
Schakelaar van de elektronische
parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
St
artknop (Keyless Access sluit- en
startsy
steem zonder sleutel) . . . . . .176
Bediening stoelverwarming aan be-
stuurder
szijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acce
ss) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Hefboom voor aanpassing van de
stuurko
lom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Ontgrendeling voor motorkap . . . . .301»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Controle- en
waars c
huwingslampjes op pag. 112 in acht
nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vriesp u
nt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen z
ich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● Vertrouw nooit blindelings op de buiten-
temperatuurmet
er! Let op
● Er zijn v
erschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven.
● Afhankelijk van de uitrusting kunnen be-
paalde in
stellingen en indicaties ook via het
Easy Connect-systeem worden ingesteld.
● Wanneer er verschillende waarschuwingen
zijn, worden de symbo
len na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Kilometerteller
Afb. 116
Instrumentenpaneel: kilometerteller
en r e
setknop . De weergave van het afgelegde traject ge-
beur
t
in k i
lometers "km" resp. in mijlen "mi".
Het is mogelijk om van meeteenheid (kilome-
ters "km"/mijlen "mi") te wisselen via de
radio/Easy Connect*. Meer informatie hier-
over vindt u in het Instructieboekje bij het Ea-
sy Connect*-systeem.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller toont het totaal aantal met
de wagen verreden kilometers.
De dagteller geeft de afstand aan die gere-
den is nadat de dagteller voor de laatste keer
is teruggezet. Hiermee kunnen korte afstan-
den worden gemeten. Het laatste cijfer geeft
een afstand van 100 meter of 1/10 mijl aan.
De dagteller kunt u op nul terugzetten door
de knop 0.0/SET
› ›
› afb . 116 in te drukken. St
oringsindicatie
Als er een s
toring in het instrumentenpaneel
is, wordt op het display van de dagteller DEF
weergegeven. Laat de storing zo spoedig mo-
gelijk verhelpen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter Voor wagens zonder koelvloeistoftempera-
tuurmeter
v
erschijnt er een controlelampje
wanneer er een hoge temperatuur is ››› pag.
305. Zie ook ››› .
K oelvloei
st
oftemperatuurmeter 2
› ›
› afb .
115
werkt alleen bij ingeschakeld contact.
Let op de volgende aanwijzingen bij de tem-
peratuurbereiken om motorschade te voorko-
men.
Koud bereik
Als uitsluitend de led's branden in het onder-
ste bereik van de schaal, heeft de motor zijn
bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd
hoge motortoerentallen, volgas en sterke mo-
torbelasting.
Normaal bereik
De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur be-
reikt, als de led's tot in het middelste bereik
van de schaal branden. Bij hoge omgevings-
temperaturen resp. bij zware belasting van
de motor is het mogelijk dat de led's blijven
110
Bedienen
Communicatie en multimedia
B edienin
gsel
ementen op het stuurwiel*
Bediening van het systeem audio + telefoon met spraakbediening Afb. 118
Bedieningselementen aan het stuurwiel. Het stuurwiel bevat multifunctiemodulen van
w
aaruit
fu
ncties van audio, telefoonuitrus-
ting en radionavigatie van de wagen gecon- troleerd kunnen worden zonder de aandacht
van de best
uring af te leiden. ●
om de beschik bare audiofuncties (radio,
audio-cd, mp3-cd, iPod ®1)
, USB 1)
, SD 1)
) en
het Bluetooth-systeem vanaf het stuur te be-
dienen. 1)
Afhankelijk van de wagenuitrusting.
114