Page 241 of 348

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Motor
A l
n aar g
elang het gekozen profiel, reageert
motor feller of juist rustiger op de verplaat-
sing van het gaspedaal. Bovendien wordt bij
het selecteren van het Eco-profiel automa-
tisch de start-stopfunctie geactiveerd.
Bij wagens met automatische transmissie
worden de momenten waarop wordt gescha-
keld zodanig aangepast dat die bij lagere of
hogere toerentallen komen te liggen. Boven-
dien wordt in de Eco-stand gebruik gemaakt
van de inertie om het brandstofverbruik ver-
der te verlagen.
Bij wagens met schakelbak wijzigen in de
stand Eco de aanbevelingen om te schake-
len die verschijnen in het instrumentenpa-
neel, om de bestuurder ertoe aan te zetten
zuiniger te gaan rijden.
Besturing
De stuurbekrachtiging varieert de rijfuncties
en past zich aan het geselecteerde profiel
aan, waardoor een beter gedrag voor elke si-
tuatie mogelijk wordt gemaakt.
Airconditioning
Bij wagens voorzien van Climatronic is het
mogelijk om deze in de eco-stand op een la-
ger verbruik te laten werken. Automatische afstandsregeling (ACC)
De accel
eratiegradiënt van de automatische
afstandsregeling varieert naargelang het ac-
tieve rijprofiel ››› pag. 209.
Elektronische stabiliseringscontrole (ESC)
In de rijprofielen Offroad en Snow past de
elektronische stabiliseringscontrole (ESC)
››› pag. 183 zich aan volgens de kenmerken
van het terrein.
Daarnaast wordt in het Offroad-profiel ook
de bergafdaalcontrole (HDC) ››› pag. 201 ge-
activeerd.
Rijprofiel instellen Afb. 197
Middenconsole: draaiknop (Driving
Experienc e b
utton).
››› T ab. op pag. 2
U kunt op de volgende manieren kiezen tus-
sen de profielen Eco , Normal, Sport, In-
dividual , Offroad1)
en Snow 1)
:
● draai aan de draaiknop (Driving Experience
button) t ot
het gewenste profiel brandt op
het display van het Easy Connect-systeem en
ook op de draaiknop zelf ››› afb. 197.
● OF: selecteer het gewenste profiel op het
aanraaks
cherm van het Easy Connect-sys-
teem, in het menu dat wordt geopend door te
draaien aan de draaiknop (Driving
Experience button).
Binnen elk profiel bestaat de mogelijkheid
om de kenmerken ervan weer te geven, door
te drukken op het touchpad van het display
van het Easy Connect-systeem Informatie
profiel.
In het profiel Individual kunnen de ken-
merken van de wagen worden ingesteld via
het touchpad van het display van het Easy
Connect-systeem Instellingen profiel.
Een pictogram op het display van het Easy
Connect-systeem informeert over het actieve
profiel, wanneer dat verschilt van Normal.
De keuzeknop geeft met een rood led-lampje
het geselecteerde profiel aan. »1)
Enkel voor 4Drive-modellen.
239
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 242 of 348

BedienenRijprofielEigenschappen
EcoZorgt ervoor dat de wagen zo min moge-
lijk brandstof verbruikt, passend bij een
zuinige en milieubewuste rijstijl.
NormalVerschaft een uitgebalanceerde rijerva-
ring en is bij uitstek geschikt voor dage-
lijks gebruik.
SportVerschaft de wagen een dynamisch karak-
ter rondom en maakt het mogelijk om
sportiever te rijden.
Indivi-
dualMaakt een persoonlijke configuratie mo-
gelijk. De functies die u kunt aanpassen,
variëren per uitrustingsniveau van de wa-
gen.
Offroad a)Past de wagenparameters aan voor het
optimaal rijden op onverharde wegen.
Snowa)
Past het gedrag van de wagen aan voor
het rijden op een glad wegdek, met opti-
malisering van tractie en bestuurbaar-
heid.
a)
Enkel voor 4Drive-modellen. ATTENTIE
Houd bij de keuze van SEAT Drive Profile op
de eerst e p
laats rekening met het verkeer, om
geen ongelukken te veroorzaken. Let op
● Wanneer de wag en w
ordt uitgezet, bewaart
die altijd het rijprofiel dat was geselecteerd op het moment waarop het contact werd uit-
ges
c
hakeld, behalve in de volgende gevallen:
– Wanneer de wagen opnieuw wordt ge-
start na gebruik van het Sport-profiel,
worden de motor en versnellingsbak niet
gestart in de meest sportieve instelling
om een lager brandstofverbruik te bevor-
deren. Om de motor en versnellingsbak
terug in de meest sportieve stand te zet-
ten, selecteert u opnieuw het rijprofiel
Sport .
– Wanneer de wagen opnieuw wordt ge-
start na gebruik van het profiel Offroad
of Snow , wordt het systeem steeds geac-
tiveerd in profiel Normal.
● De snelheid en rijstijl moeten te allen tijde
worden aang
epast aan het zicht op de weg,
de klimatologische omstandigheden en het
verkeer.
● Bij het rijden met aanhangwagen wordt ge-
bruik van het
Eco -profiel niet aanbevolen. Kickdown
Het kickdown-systeem maakt een maximale
ac
c
el er
atie mogelijk.
Als u in SEAT Drive Profile* de stand Eco
››› pag. 239 hebt gekozen en plankgas geeft,
wordt het vermogen van de motor automa-
tisch geregeld om maximaal te accelereren. ATTENTIE
Let op dat bij glad wegdek de aangedreven
wielen k u
nnen doorslippen als de kickdown
wordt bediend - slipgevaar! 240
Page 243 of 348

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Verkeerstekenherkenning* In l
eidin g t
ot themaHet systeem van verkeerstekenherkenning
regi
s
treert met een camera in de houder van
de binnenspiegel de verkeersborden die zich
voor de wagen bevinden en informeert over
de snelheidsbeperkingen en inhaalverboden
die het herkent. Binnen zijn beperkingen
toont het systeem ook bijkomende verkeers-
tekens, bijv. in de tijd beperkte verboden,
borden voor het rijden met aanhangwagen
››› pag. 271 of beperkingen die enkel gelden
bij regen. Zelfs op trajecten zonder verkeers-
tekens kan het systeem mogelijk de heersen-
de snelheidsbeperkingen weergeven.
In Duitsland toont het systeem op snel- en
autowegen naast de snelheidsbeperkingen
en inhaalverboden ook de verkeerstekens
van het einde van een verbod. In alle andere
landen wordt in plaats daarvan de op dat mo-
ment geldende snelheidsbeperking weerge-
geven.
Landen waar het systeem werkt
Op het moment van afdruk van deze handlei-
ding functioneerde het systeem van verkeers-
tekenherkenning in de volgende landen:
Andorra, België, Bulgarije, Cyprus, Denemar-
ken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Ita-
lië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland,
Noord-Ierland, Noor
w
egen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Vaticaan-
stad, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwit-
serland. ATTENTIE
De technologie in het systeem van verkeers-
tekenherk ennin
g kan de limieten opgelegd
door de natuurkundige wetten niet overwin-
nen en werkt enkel binnen de eigen grenzen
van het systeem. Het hogere comfort dat de
verkeerstekenherkenning biedt mag geen
aanleiding geven tot het nemen van risico's.
Ondanks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
● Snelheid en rijstijl aanpassen aan het
weer, het w
egdek, het zicht en de verkeers-
omstandigheden.
● Bij slecht zicht, in het donker of bij sneeuw,
regen en mi
st kan het gebeuren dat het sys-
teem niet alle verkeersborden (correct) toont.
● Als het zichtveld van de camera vuil, be-
dekt of bes
chadigd is, kan dat de werking van
het systeem negatief beïnvloeden. ATTENTIE
De rijadviezen en verkeerstekens die het sys-
teem v an
verkeerstekenherkenning geeft
kunnen afwijken van de werkelijke situatie.
● Het systeem kan niet altijd alle verkeers-
borden correct
herkennen of tonen. ●
Verkeer s
borden en -voorschriften hebben
voorrang op de aanbevelingen en aanwijzin-
gen van het navigatiesysteem. Let op
Om de werking van het systeem niet te beïn-
vloeden, moet u het v
olgende in acht nemen:
● Reinig het zichtveld van de camera regel-
matig en houd dit sc
hoon en vrij van sneeuw
en ijs.
● Dek het zichtveld van de camera niet af.
● Vervang beschadigde of versleten ruiten-
wisserb
laden wanneer u dit nodig acht om
strepen in het gezichtsveld van de camera te
vermijden.
● Controleer of de voorruit bij het gezichts-
veld v
an de camera niet beschadigd is. Let op
● Het ge bruik
van oude kaarten in het naviga-
tiesysteem kan ertoe leiden dat verkeerde
verkeersborden worden getoond.
● In de routepuntmodus van het navigatie-
systeem i
s de verkeerstekenherkenning
slechts beperkt beschikbaar. 241
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 244 of 348

Bedienen
Weergave op het display Afb. 198
Op het display van het instrumen-
t enp
aneel: v
oorbeelden van herkende snel-
heidsbeperkingen of inhaalverboden met de
overeenkomstige aanvullende borden. De verkeerstekens herkend door het systeem
w
or
den g et
oond op het scherm van het in-
strumentenpaneel ››› afb. 198 en, naargelang
het ingebouwde navigatiesysteem, ook in het
infotainmentsysteem ›››
pag. 27.
Berichten van het
systeem van ver-
keerstekenher-
kenningOorzaak en oplossing
Geen verkeers-
borden beschik‐
baarHet systeem wordt momenteel
opgestart.
OF: de camera heeft geen bord
van verplichting of verbod her-
kend.
Fout: Detectie
van verkeers-
bordenEr is een storing in het systeem.
Laat het systeem nakijken in een
gespecialiseerde werkplaats.
Snelheidswaar-
schuwing niet
beschikbaar op
dit moment.De snelheidswaarschuwings-
functie van het systeem van ver-
keerstekenherkenning is defect.
Laat het systeem nakijken in een
gespecialiseerde werkplaats.
Detectie van
verkeersborden:
Maak de voor-
ruit schoon!De voorruit is vuil nabij de came-
ra.
Reinig de voorruit.
Detectie van
verkeersborden:
Beperkt op dit
momentEr worden geen gegevens over-
gebracht door het navigatiesys-
teem.
Controleer of het navigatiesys-
teem beschikt over actuele kaar-
ten.
OF: de auto bevindt zich in een
streek die niet is opgenomen in
de kaart van het navigatiesys-
teem.
Berichten van het
systeem van ver-
keerstekenher-
kenningOorzaak en oplossing
Geen gegevens
beschikbaarHet systeem van verkeersteken-
herkenning werkt niet in het
land waarin men momenteel
rijdt. ATTENTIE
Als u de berichten die mogelijk verschijnen
negeer t, k
an de wagen midden in het verkeer
tot stilstand komen en kunnen zich ongeval-
len of ernstig letsel voordoen.
● Negeer nooit de berichten die worden ge-
toond.
● De wag
en tot stilstand brengen zodra dat
veilig kan. Let op
Het negeren van brandende controlelampjes
en de over een
stemmende berichten kan scha-
de aan de wagen tot gevolg hebben. Werking
De verkeerstekenherkenning werkt niet in al-
l
e l
anden ››
› pag. 241, Landen waar het sys-
teem werkt. Houd rekening met dit feit wan-
neer u naar het buitenland reist.
242
Page 245 of 348

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
De weergave van verkeersborden in- en uit-
s c
h ak
elen in het instrumentenpaneel
De permanente weergave van de verkeers-
borden in het instrumentenpaneel kan wor-
den in- of uitgeschakeld in het infotainment-
systeem met de toets en de functietoet-
sen Set
up en
B
e
st
uurdershulp .
V erk
eers
borden weergeven
Als de verkeerstekenherkenning ingescha-
keld is, registreert een camera onder de bin-
nenspiegel de verkeersborden voor de wa-
gen. Nadat de informatie van de camera, het
navigatiesysteem en de actuele gegevens
van de wagen zijn gecontroleerd en geëvalu-
eerd, worden maximaal drie geldige ver-
keerssignalen ››› afb. 198 B samen met de
aanvullende borden weergegeven.
Het momenteel geldende sig-
naal voor de bestuurder verschijnt links
op het scherm. Bijvoorbeeld, het verbod
om met meer dan 130 km/u (100 mph)
te rijden ››› afb. 198 A.
Op de tweede plaats wordt
een geldig signaal slechts onder bepaal-
de omstandigheden getoond,
bijv. 100 km/u (60 mph) met het aan-
vullende bord van regen.
Indien de ruitenwisser
werkt tijdens het rijden, wordt het sig-
naal met aanvullend bord van regen ge-
Eerste plaats:
Tweede plaats:
Aanvullend bord: toond op de eerste plaats links, aange-
zien dat op d
at moment van kracht is.
Op de derde plaats wordt een
signaal getoond dat enkel geldig is met
beperkingen, bijv. een inhaalverbod op
bepaalde tijdstippen ››› afb. 198 C.
Snelheidswaarschuwing
Indien het systeem vaststelt dat de op dat
moment toegestane snelheid wordt over-
schreden, kan het de bestuurder waarschu-
wen met een "gong" en een melding op het
scherm van het instrumentenpaneel.
De snelheidswaarschuwing kan volledig wor-
den in- of uitgeschakeld in het infotainment-
systeem met de toets en de functieknop-
pen Set
up en
B
e
st
uurdershulpsysteem ›››
pag. 27. D
e in stelling gebeurt in stap-
pen van 5 km/u (3 mph) binnen een interval
tussen 0 km/u (0 mph) en 20 km/u (12 mph)
boven de maximaal toegestane snelheid.
Modus voor aanhangwagen
Wanneer in wagens met in de fabriek gemon-
teerde trekhaak de aanhangwagen op elektri-
sche wijze aangesloten is, kan de weergave
van specifieke verkeersborden voor wagens
die met aanhangwagen rijden, zoals snel-
heidsbeperkingen of inhaalverboden, wor-
den in- of uitgeschakeld. Het in- of uitschake-
len gebeurt in het infotainmentsysteem met
de toets en de functietoetsen
Set
up en
B e
st
uurdershulp
› ›
›
p
ag. 27.
D
erde plaats:
Voor de aanhangwagenmodus kan de aan-
wijzing
van de geldende snelheidsbeperkin-
gen worden aangepast aan het type aan-
hangwagen of de wettelijke bepalingen. De
instelling gebeurt in stappen van 10 km/u
(5 mph) binnen een interval tussen 60 km/u
(40 mph) en 130 km/u (80 mph). Indien een
hogere snelheid wordt ingesteld dan toege-
staan in het land in kwestie voor het rijden
met aanhangwagen, toont het systeem auto-
matisch de gebruikelijke snelheidsbeperkin-
gen, bijv. in Duitsland 80 km/u (50 mph).
Wordt de snelheidswaarschuwing voor aan-
hangwagen uitgeschakeld, dan toont het sys-
teem de snelheidsbegrenzingen alsof de wa-
gen geen aanhangwagen had.
Beperkte werking
Het systeem van verkeerstekenherkenning
heeft een aantal beperkingen. De volgende
gevallen kunnen ertoe leiden dat het sys-
teem beperkt of helemaal niet werkt:
● Bij slecht zicht bijv. sneeuw, regen, mist of
dichte nevel
.
● Bij verblinding, bijv. door tegemoetkomend
verkeer of
zonneschijn.
● Bij het rijden met grote snelheid.
● Indien de camera bedekt of vuil is.
● Indien de verkeersborden zich buiten het
gezichts
veld van de camera bevinden. »
243
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 246 of 348

Bedienen
● Indien de v
erk eer
sborden gedeeltelijk of
volledig bedekt zijn, bijv. door bomen, snee-
uw, vuil of andere voertuigen.
● Indien de verkeersborden niet voldoen aan
de voors
chriften.
● Indien de verkeersborden beschadigd of
gebogen
zijn.
● In het geval van wisselende informatiepa-
nelen (variabel
e aanwijzing van verkeerste-
kens met led of andere verlichtingssyste-
men).
● Indien kaarten worden gebruikt in het navi-
gatiesys
teem die niet up-to-date zijn.
● Indien stickers van verkeerstekens zijn ge-
kleefd op
voertuigen, bijv. snelheidsbegren-
zingen op vrachtwagens.
Vermoeidheidsherkenning (ad-
vies om een p
auze te nemen)*
Inleiding De detectie van vermoeidheid informeert de
be
s
tuur
der zodra het rijgedrag tekenen van
vermoeidheid vertonen. ATTENTIE
Het hogere comfort dankzij de detectie van
vermoeidheid mag g een aan
leiding zijn tot
het nemen van grotere risico's. Neem tijdens lange ritten regelmatig een pauze; zorg dat
die vo
l
doende lang is.
● De bestuurder blijft te allen tijde verant-
woordelijk
voor het inschatten van zijn rij-
vaardigheid.
● Rij nooit als u vermoeid bent.
● Het systeem detecteert vermoeidheid van
de bestuur
der niet in alle gevallen. Voor aan-
vullende informatie, zie ››› pag. 245, Beper-
kingen aan de werking.
● In bepaalde gevallen interpreteert het sys-
teem foutief een bedoel
d manoeuvre als een
teken van vermoeidheid van de bestuurder.
● Er wordt geen waarschuwing gegevens in
geval
van een kortstondige dip!
● Houd de meldingen op het instrumentenpa-
neel in de gaten en r
eageer zoals vereist. Let op
● De detectie v
an vermoeidheid is uitsluitend
ontwikkeld voor gebruik op autosnelwegen
en andere, goed geasfalteerde wegen.
● Bij schade aan het systeem moet u naar de
werkplaat
s van een officiële dealer gaan voor
reparatie. Werking en bediening
Afb. 199
Op het display van het instrumen-
t enp
aneel: symboo l
voor detectie van ver-
moeidheid. De detectie van vermoeidheid detecteert het
rij
g
edr ag
van de bestuurder aan het begin
van de rit en berekent op basis daarvan de
mate van vermoeidheid. Het systeem verge-
lijkt dit vervolgens continu met het actuele
rijgedrag. Zodra het systeem vermoeidheid
bij de bestuurder ontdekt, geeft dit een
akoestisch signaal en een optische waar-
schuwing middels een symbool in het instru-
mentenpaneel ››› afb. 199 tezamen met een
aanvullend tekstbericht. Het tekstbericht in
het instrumentenpaneel wordt ca. 5 secon-
den weergegeven en verschijnt opnieuw zo-
dra weer vermoeidheid wordt geconstateerd.
Het systeem onthoudt het laatst weergege-
ven bericht.
Het bericht dat verschijnt op het scherm in
het instrumentenpaneel kan worden uitgezet
244
Page 247 of 348

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
door op de knop te drukken op de rui-
t en
wi
sserhendel of de toets aan het multi-
f u
nctie- s
tuur ›››
pag. 30.
Via de multifunctie-indicatie ›››
pag. 30
kan worden teruggekeerd naar weergave van
het bericht op het display van het instrumen-
tenpaneel.
Bedrijfscondities
Het rijgedrag wordt uitsluitend berekend bij
snelheden tussen 65 km/u (40 mph) en ca.
200 km/u (125 mph).
Uit- en inschakelen
De detectie van vermoeidheid kan worden
geactiveerd en gedeactiveerd in het Easy
Connect-systeem met de toets en de
f u
nctiet oets
› ›
› p ag. 113. Een markering
g
eeft aan of de instelling is geactiveerd.
Beperkingen aan de werking
De detectie van vermoeidheid kent een aan-
tal beperkingen. In de volgende gevallen is
het mogelijk dat de detectie van vermoeid-
heid beperkt of niet werkt: ● Bij snelheden lager dan 65 km/h (40 mph).
● Bij snelheden hoger dan 200 km/h (125
mph).
● Op bochtige wegen.
● Op wegen met slecht wegdek. ●
Onder slecht
e klimatologische omstandig-
heden.
● Bij een sportieve rijstijl.
● Als de bestuurder in ernstige mate wordt
afgeleid.
D
e detectie van vermoeidheid wordt gereset
zodra de wagen langer dan 15 minuten heeft
stilgestaan, het contact wordt uitgeschakeld
of de bestuurder de veiligheidsgordel heeft
ontgrendeld en het portier heeft geopend.
Als gedurende langere tijd langzaam wordt
gereden (trager dan 65 km/u (40 mph)), re-
set het systeem de vermoeidheidsbereke-
ning automatisch. Zodra weer sneller wordt
gereden, wordt de rijstijl opnieuw berekend.
Inparkeersysteem (Park As-
sist)*
In
leiding tot thema
››› T
ab. op pag. 2
Het inparkeersysteem is een bijkomende
functie van ParkPilot ›››
pag. 253 en helpt de
bestuurder om:
● een geschikte plek te vinden om te parke-
ren
● een park eermodu
s te selecteren ●
recht en s
chuin achteruit te parkeren in een
geschikte plek
● recht vooruit te parkeren in een geschikte
plek
● vooruit
een rechte parkeerplaats te verlaten
In auto's met inp
arkeersysteem en in de fa-
briek ingebouwde radio worden het gebied
vooraan, achteraan en aan de zijkanten, als-
ook de positie van de obstakels ten opzichte
van de auto getoond.
Het inparkeersysteem heeft een aantal be-
perkingen die eigen zijn aan het systeem en
het gebruik ervan vereist bijzondere aan-
dacht door de bestuurder ››› .
ATTENTIE
De intelligente technologie in het inparkeer-
syst eem k
an de limieten opgelegd door de
natuurkundige wetten niet overwinnen en
werkt enkel binnen de eigen grenzen van het
systeem. Het grotere comfort dat het inpar-
keersysteem biedt mag nooit aanleiding zijn
tot het nemen van grotere risico's. Ondanks
het systeem moet de bestuurder te allen tijde
opmerkzaam blijven.
● Iedere onbedoelde beweging van de wagen
kan ernstig l
etsel tot gevolg hebben.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het w
eer, het wegdek en het verkeer.
● Het oppervlak van bepaalde voorwerpen en
kleding
stukken kan de signalen van de ultra-
soonsensoren niet weerkaatsen. Het systeem » 245
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 248 of 348

Bedienen
kan deze voorwerpen en personen met de ge-
noemde kledin
g niet
of niet goed detecteren.
● Externe geluidsbronnen kunnen de signa-
len van de u
ltrasoonsensoren beïnvloeden. In
bepaalde omstandigheden kan dit ertoe lei-
den dat de aanwezigheid van personen of
voorwerpen niet vastgesteld wordt.
● De ultrasoonsensoren hebben dode hoeken
waarin personen en ob
jecten niet kunnen
worden waargenomen.
● Houd altijd de omgeving van de auto in het
oog, aangezien de u
ltrasoonsensoren kleine
kinderen, dieren en bepaalde voorwerpen
niet in alle situaties perfect opmerken. ATTENTIE
Het snel draaien van het stuur bij het in- of
uitparker en met
het inparkeersysteem kan
ernstige letsels tot gevolg hebben.
● Neem het stuur niet vast tijdens manoeu-
vres
voor het in- en uitparkeren, zolang het
systeem dit niet vraagt. Doet u dit wel, dan
wordt het systeem buiten werking gesteld tij-
dens het manoeuvre en wordt het parkeerpro-
ces geannuleerd. VOORZICHTIG
● In bepaal de oms
tandigheden detecteren de
ultrasoonsensoren geen obstakels zoals bijv.
aanhangerdissels, stangen, vangrails, palen,
dunne bomen of een achterklep die openstaat
of wordt geopend; dergelijke obstakels kun-
nen de auto beschadigen. ●
Bepaa l
de accessoires die achteraan op de
auto gemonteerd zijn, zoals een fietsendra-
ger, kunnen de werking van het inparkeersys-
teem verstoren en schade veroorzaken.
● Het inparkeersysteem gebruikt geparkeer-
de voert
uigen, stoepranden en andere voor-
werpen als referentie. Let erop dat de banden
en velgen niet beschadigd raken bij het par-
keren. Onderbreek zo nodig het parkeerma-
noeuvre om schade aan de auto te vermijden.
● De ultrasoonsensoren van de bumper kun-
nen besch
adigd of verschoven worden indien
ze een slag krijgen, bijv. bij het in- of uitpar-
keren.
● Bij het schoonmaken met hogedrukreini-
gers of
dampstralers om de ultrasoonsenso-
ren te reinigen, alleen kort direct sproeien en
altijd een afstand van meer dan 10 cm aan-
houden.
● Een kentekenplaat of kentekenplaathouder
aan de voorz
ijde met afmetingen die groter
zijn dan de opening voor de kentekenplaat, of
een gebogen of vervormde kentekenplaat kan
ertoe leiden dat:
– er verkeerde detecties plaatsvinden
– de sensoren zicht verliezen
– het parkeermanoeuvre wordt geannu-
leerd of het systeem slecht parkeert
● Indien een van de ultrasoonsensoren defect
raakt, wordt
de overeenkomstige zone van
deze sensorengroep (vooraan of achteraan)
uitgeschakeld en kan ze niet worden geacti-
veerd tot de storing is verholpen. De senso-
ren van de andere bumper kunnen dan nog steeds op normale wijze gebruikt worden. In-
dien er een storin
g i
s in het systeem, wordt
het aanbevolen om naar een gespecialiseerde
werkplaats te gaan. SEAT raadt u aan om
daarvoor een SEAT-dealer te raadplegen. Let op
● Om een de gelijke w
erking van het systeem
te garanderen, houdt u de ultrasoonsensoren
schoon, ijs- en sneeuwvrij, plakt u er niets op
en bedekt u ze ook niet.
● Door bepaalde geluidsbronnen, zoals hob-
belig asfalt
of straatstenen, en het lawaai van
andere voertuigen kan het inparkeersysteem
of de ParkPilot verkeerde waarschuwingen af-
geven.
● Om vertrouwd te raken met het systeem en
zijn functie
s, beveelt SEAT aan om te oefenen
met de bediening van het systeem op een
plaats met weinig verkeer of in een parking. 246