Page 81 of 348

Airbagsysteem
ATTENTIE
● De airbag v
oor de knieën wordt ontvouwen
voor de knieën van de bestuurder. Houd het
werkingsgebied van de airbag voor de knieën
steeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werkin
gsgebied van de airbag voor de
knieën.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat min-
stens
10 cm (4 inch) ruimte tussen de knieën
en de airbag voor de knieën aanwezig is. Als
het door uw lichaamsbouw niet mogelijk is
om hieraan te voldoen, neem dan onmiddel-
lijk contact op met een gespecialiseerde
werkplaats. Zijairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 17. ATTENTIE
● Als de in
zittenden geen veiligheidsgordels
dragen, tijdens de rit naar voren leunen of
een verkeerde zitpositie aannemen, staan ze
bij een ongeval bloot aan een verhoogd risico
op lichamelijk letsel als het airbagsysteem
wordt geactiveerd.
● Om de zij-airbags hun volledige bescher-
mende werking t
e laten bieden, moet u tij-
dens het rijden de juiste zithouding aanhou- den en de veiligheidsgordel op de juiste ma-
nier dragen.
● Bij een bot s
ing van opzij werken de zijair-
bags niet
indien de sensoren niet correct de
drukverhoging meten aan de binnenzijde van
de portieren, wanneer de lucht naar buiten
komt via de zones met gaten of openingen in
het paneel van het portier.
● Nooit rijden met uitgebouwde binnenpane-
len van de por
tieren of niet correct afgestelde
panelen.
● Nooit rijden wanneer de luidsprekers in de
portierpanelen uit
gebouwd zijn, behalve
wanneer de openingen van de luidspreker
correct zijn afgedekt.
● Altijd controleren of de openingen bedekt
of afge
sloten zijn wanneer luidsprekers of
een andere uitrusting geïnstalleerd worden in
de binnenpanelen van de portieren.
● Tussen de inzittenden op de buitenste zit-
plaatsen en het
werkingsgebied van de air-
bags mogen zich geen andere personen, die-
ren of voorwerpen bevinden. Om de werking
van de zij-airbags niet te belemmeren, mogen
bovendien aan de portieren geen accessoires
zoals bekerhouders worden bevestigd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend kl
eding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten.
● Er mogen geen grote krachten (zoals krach-
tig stoten of
trappen) op de zijkanten van de
rugleuningen worden uitgeoefend omdat an-
ders het systeem kan worden beschadigd. De zijairbags zouden in dit geval niet worden ge-
activeerd!
● Er mog en in g
een enkel geval stoelhoezen
op de stoelen met
ingebouwde zijairbags
worden aangebracht die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. Omdat de
luchtzak aan de zijkant uit de stoel wordt ont-
vouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven
stoelhoezen de beschermende werking van
uw zijairbag aanzienlijk nadelig worden beïn-
vloed.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de naa
d in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd.
● De beschermende werking van de airbags
geldt s
lechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de zij-airbag en
het uit- en inbouw
en van onderdelen van het
systeem vanwege reparatiewerkzaamheden
(bijv. voorstoel uitbouwen) mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. Anders kunnen er storin-
gen in de werking van de airbags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkele
verandering worden aange-
bracht. 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 82 of 348

Vastzetten
Hoofdairbags* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 17. ATTENTIE
● Om de hoofdairb ag
s hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag verp
licht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werking
sgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend kl
eding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt s
lechts voor één aanrijding en nadat ze geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen wor
den.
● A
lle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbouw
en van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe-
den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mogen alleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkele
verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeurt
met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
V oor
airb ag b
uiten werking stellen Afb. 92
Controlelampje in het dashboard voor
de uits c
h ak
eling van de voorairbag van de
voorpassagier.
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air- bags en gordel- spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dashboard
Storing in het
airbagsysteem.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Voorairbag van
de voorpassa-
gier buiten werk-
ing gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven.80
Page 83 of 348

Airbagsysteem
Gaat branden in het dashboard
Frontairbag van
de bijrijder in
werking.Het controlelampje gaat uit na ca.
60 seconden nadat het contact is in-
geschakeld of na inschakelen van
de voorairbag van de bijrijder via de
sleutelschakelaar.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige c
ontr
ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien de voorairbag van de bijrijder uitge-
schakeld is en het controlelampje
niet blijft branden , of brandt
samen met het controlelampje van het in-
strumentenpaneel, kan het zijn dat er een
storing aanwezig is in het airbagsysteem
››› .
D e airb
ags
mogen uitsluitend worden uitge-
schakeld in specifieke gevallen, bijv. wan-
neer:
● er een kinderzitje op de bijrijdersstoel ge-
bruikt moet wor
den waarin het kind tegen de
rijrichting in gaat zitten (in enkele landen
moet het kind t.g.v. afwijkende nationale
voorschriften in rijrichting gaan zitten)
››› pag. 84,
● het, ondanks het feit dat de stand van de
bestuur
dersstoel correct is, onmogelijk is om
de minimale afstand van 25 cm tussen het centrum van het stuur en de borstkas te be-
houden,
●
er speciale toestellen moeten worden geïn-
stall
eerd in de zone van het stuur, omdat er
een mindervalide persoon meerijdt,
● u speciale stoelen laat installeren (bijv. een
orthopedisc
he stoel zonder zij-airbags).
U kunt de voorste bijrijdersairbag uitschake-
len met de schakelaar ››› pag. 82.
Geadviseerd wordt om naar een officiële
SEAT dealer te gaan als andere airbags uitge-
schakeld moeten worden.
Controle airbagsysteem
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd, ook als een air-
bag niet is aangesloten.
Als het airbagsysteem werd uitgeschakeld
door middel van een diagnosesysteem: ● nadat het contact is ingeschakeld, gaat het
lampje
van het airbagsysteem gedurende
ongeveer 4 seconden branden en vervolgens
ongeveer 12 seconden knipperen.
Als het airbagsysteem is uitgeschakeld door
middel van de airbagschakelaar aan de kant
van het instrumentenpaneel:
● nadat het contact is ingeschakeld, gaat het
control
elampje van de airbag gedurende
ongeveer 4 seconden branden, ●
Als de airb
ag uitgeschakeld is, wordt dit
aangegeven door het lampje dat zal
oplichten in het opschrift
in het midden van het instrumentenpaneel
››› afb. 93. ATTENTIE
In geval van storing van het airbagsysteem, is
het mogelijk d
at de airbag moeilijk, helemaal
niet of onverwacht afgaat. Dit kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
● Laat het airbagsysteem onmiddellijk door
een gespec
ialiseerde werkplaats nakijken.
● Monteer nooit een kinderzitje op de voor-
stoel, of
verwijder het ingebouwde kinderzi-
tje! De voorairbag van de voorpassagier zou
ondanks het defect af kunnen gaan bij een
aanrijding. VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes
en neem de daarbij behor ende be
schrijvingen
en aanwijzingen in acht om geen schade aan
de wagen te veroorzaken. Let op
● Neem de in uw land g el
dende voorschriften
betreffende de deactivering van airbags in
acht.
● Bij uw officiële SEAT-dealer kunt u informa-
tie verkrij
gen over de airbags die in uw wagen
kunnen worden gedeactiveerd. 81
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 84 of 348

Vastzetten
Schakelaar voorairbag aan bijrijders-
z ijde Afb. 93
Schakelaar voorairbag aan bijrijders-
z ijde. Afb. 94
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
tel
len van de bijrijdersairbag. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 16.
Met de schakelaar wordt uitsluitend de fron-
tairbag van de bijrijder uitgeschakeld. Airbag inschakelen
– Contact uitschakelen.
– Bijrijdersportier openen.
– Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is op de s
chakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 93. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
– Draai de sleutel vervolgens zachtjes om de
stand op ON
te plaatsen. Oefen geen druk
uit indien u weerstand ondervindt en zorg
ervoor dat de sleutelbaard tot het einde in-
gevoerd is.
– Bijrijdersportier sluiten.
– Controleer of het controlelampje
››› afb
. 94 niet gaat branden bij het op-
schrift in het midden
van het dashboard.
– Het controlelampje brandt gedur
ende
60 sec. in het middelste gedeelte van het
instrumentenpaneel.
Controlelampje bij het opschrift
(uitgeschakelde bijrijdersairbag)
Als de voorairbag aan bijrijderszijde is uitge-
schakeld, zal het controlelampje enkele se-
conden oplichten nadat het contact is inge-
schakeld. Daarna zal het ongeveer 1 seconde
uitgaan om vervolgens weer op te lichten. Als het controlelampje knippert, dan bete-
kent dit d
at er een defect is in het systeem
om de airbag uit te schakelen ››› . G
a on-
mid dellijk
naar een officieel dealer. ATTENTIE
● De bes t
uurder van de wagen is verantwoor-
delijk voor het in- of uitschakelen van de air-
bag.
● Schakel de airbag enkel uit bij uitgescha-
keld cont
act! Indien u dit niet doet, kunt u
een defect veroorzaken in het systeem om de
airbag uit te schakelen.
● Laat de sleutel in geen enkel geval in de
schak
elaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Als het controlelampje (uitges
chakel-
de airbag) knippert, dan zal de voorste bijrij-
dersairbag niet geactiveerd worden tijdens
een ongeval! Laat het systeem onmiddellijk
door de werkplaats van een officiële dealer
controleren. 82
Page 85 of 348

Veilig vervoer van kinderen
Veilig vervoer van kinderen
V ei
lig v
ervoer van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met betr
ekk
ing tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 73. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
goedgek
eur
d en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en steu
n (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en Top
Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheidsg
ordel en ISOFIX (Peke G3 KIDFIX).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met vei
ligheidsgordel (Peke G3 KIDFIX).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 83 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen.
Belangrijke aanwijzingen voor de
voorairbag
van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
p
ag. 18. Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofds
tukken in acht:
● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
derszijde ›
›› pag. 76.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijders
zijde ››› in Voorairbags
op p ag. 78
Indien de voor
airbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 82. Vervoer kinderen in een geschikt
kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de grootte van het kind ››› pag.
85. ATTENTIE
● Als op de b
ijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind. » 83
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 86 of 348

Vastzetten
●
Een ge activ
eerde bijrijdersairbag kan een
kinderzitje, dat met de rug naar het
dashboard is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
bevestig
en waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 80. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als de
stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uitsc
hakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der.
● Alle inzittenden - vooral kinderen - moeten
tijdens het rijden de jui
ste zithouding aanne-
men en de veiligheidsgordels juist hebben
omgegespt.
● Laat nooit kinderen of baby's op schoot
meerijden - levensg
evaarlijk!
● Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in
de wagen meeg
aan of tijdens het rijden in de
wagen gaan staan resp. geknield op de stoe-
len zitten. Bij een ongeval wordt uw kind zelf ook door de wagen geslingerd en kunnen an-
dere inz
itt
enden daardoor levensgevaarlijk
worden verwond.
● Als kinderen tijdens het rijden een verkeer-
de zithouding aannemen, s
tellen de kinderen
zich bij plotseling remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinde-
ren die op de bijrijdersstoel worden vervoerd,
want als het airbagsysteem bij een ongeval
wordt geactiveerd, kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
● Een geschikt kinderzitje biedt een goede
beschermin
g!
● Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in het int
erieur, aangezien de gepar-
keerde wagen naargelang het seizoen zeer
hoge en nagenoeg dodelijke temperaturen
kan bereiken.
● Kinderen kleiner dan 1,50 m mogen niet
zonder kinderz
itje met een normale veilig-
heidsgordel worden vastgegespt omdat ze
anders bij plotseling remmen of een ongeval
letsel kunnen oplopen aan buik en hals.
● De veiligheidsgordel mag niet zijn vastge-
klemd en moet jui
st zijn omgedaan ››› pag.
70.
● In een kinderzitje mag slechts één kind zit-
ten ›››
pag. 84, Kinderzitjes.
● Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterbank, w
ordt aanbevolen om het
kinderslot te activeren ››› pag. 126. Kinderzitjes
V ei
ligheid s
aanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 18. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten kinderen in de wa-
gen wor den
vervoerd in een zitje dat geschikt
is voor hun leeftijd, lichaamsgewicht en li-
chaamslengte.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schuw
ingen voor het gebruik van de kinderzi-
tjes ››› pag. 83 en volg deze op. ATTENTIE
De bevestigingsbeugels zijn alleen ontwik-
keld v
oor kinderzitjes met het "ISOFIX"- en
Top Tether*-systeem.
● Nooit kinderzitjes zonder "ISOFIX"- en Top
Tether*-sys
teem of spanbanden of andere
voorwerpen aan de bevestigingsbeugels
vastmaken - levensgevaarlijk!
● Zorg ervoor dat de kinderzitjes goed in de
"ISOFIX"- en Top Tether
*-bevestigingsbeu-
gels vastzitten. ATTENTIE
Een onjuiste installatie van de kinderzitjes
verhoogt het
risico op verwonding bij een
botsing. 84
Page 87 of 348

Veilig vervoer van kinderen
●
Bind de vei ligheid
sriem nooit aan een be-
vestigingshaak in de bagageruimte.
● De bagage of andere voorwerpen nooit bij
de onderste (ISOFIX) of
de bovenste veranke-
ringen (Top Tether) vastbinden of vastzetten. Indeling in groepen van de kinderzi-
tjes
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt
die zijn g
oedg
ekeurd en voor het kind ge-
schikt zijn.
Voor deze kinderzitjes geldt de norm ECE-R
44 of ECE-R 129. ECE-R betekent: Economic
Commision of Europe-regeling.
De kinderzitjes zijn ingedeeld in vijf groepen:
Groep 0: tot 10 kg (tot ongeveer 9 maan-
den)
Groep 0+: tot 13 kg (tot ongeveer 18 maan-
den)
Groep 1: van 9 tot 18 kg (tot ongeveer 4
jaar)
Groep 2: van 15 tot 25 kg (tot ongeveer 7
jaar)
Groep 3: van 22 tot 36 kg (boven ongeveer
7 jaar) Kinderzitjes die conform de ECE-R 44 of ECE-R
129 norm zijn g
et
est, zijn voorzien van het
ECE-R 44 of ECE-R 129 keurmerk (grote E in
een cirkel, daaronder het testnummer).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje.
Wij adviseren u het instructieboekje voor het
kinderzitje bij de wagendocumentatie te voe-
gen en altijd in de wagen mee te nemen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het accessoi-
resprogramma van SEAT te gebruiken. Deze
kinderzitjes zijn voor het gebruik in wagens
van SEAT geselecteerd en getest. Bij uw SEAT
dealer kunt u terecht voor het meest geschik-
te zitje voor uw model wagen en de leeftijds-
categorie waarin uw kind valt.
Kinderzitjes volgens categorieën
De kinderzitjes kunnen universeel, semi-uni-
verseel, specifiek voor een voertuig (allemaal
volgens het voorschrift ECE-R 44) of i-Size
(volgens het voorschrift ECE-R 129) goedge-
keurd zijn.
● Universeel: de kinderzitj
es met universele
goedkeuring kunnen in alle voertuigen ge-
monteerd worden. Het is niet nodig om een
lijst met modellen te raadplegen. Bij een uni-
versele goedkeuring voor ISOFIX is het kin-
derzitje daarnaast ook voorzien van een be-
vestigingsgordel bovenaan (Top Tether). ●
Semi-universeel
: voor de semi-universele
goedkeuring zijn, naast de standaard vereis-
ten van de universele goedkeuring, ook een
aantal veiligheidsinrichtingen nodig om het
zitje vast te zetten; die vereisen aanvullende
testen. De kinderzitjes met semi-universele
goedkeuring staan in een lijst van wagenmo-
dellen waarin ze kunnen worden gemon-
teerd.
● Specifiek voor een voertuig : de specifieke
g
oedkeuring voor een voertuig vereist een
dynamische test van het kinderzitje voor elk
voertuigmodel apart. De kinderzitjes met
specifieke goedkeuring voor een voertuig be-
vatten een lijst van voertuigmodellen waarin
ze kunnen worden gemonteerd.
● i-Size: de kinderzitjes met i-Size goedkeu-
ring moeten
voldoen aan de vereisten van
voorschrift ECE-R 129 met betrekking tot
montage en veiligheid. De fabrikanten van
kinderzitjes kunnen u aangeven welke zitjes
over de i-Size goedkeuring beschikken voor
deze wagen.
Bevestigingssystemen Afhankelijk van het land worden verschillen-
de bev
e
stigin
gssystemen gebruikt om de
kinderzitjes veilig in te bouwen. »
85
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 88 of 348

Vastzetten
Overzicht van de bevestigingssystemen
● ISOFIX: ISOFIX i
s een g
estandaardiseerd
bevestigingssysteem dat het mogelijk maakt
om kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in
de auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor
een starre verbinding tussen het kinderzitje
en de carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspun-
ten of "ankers". Deze bevestigingspunten
klikken vast in ISOFIX-ogen die zich tussen
de achterbank en de rugleuning van de ach-
terbank bevinden (buitenste zitplaatsen).
ISOFIX-bevestigingssystemen worden vooral
in Europa gebruikt ›››
pag. 20. Het is mo-
gelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt aange-
vuld met een bevestigingsgordel bovenaan
(Top Tether) of een steun.
● Automatische driepuntsgordel. Wanneer
mogelijk
is het beter de kinderzitjes te beves-
tigen met het ISOFIX-systeem dan met de au-
tomatische driepuntsgordel ›››
pag. 18.
Bijkomende bevestigingen:
● Top Tether : de bevestigin
gsgordel boven-
aan wordt over de rugleuning van de achter-
bank geleid en met een haak aan een veran-
keringspunt vastgezet. De verankeringspun-
ten bevinden zich achteraan aan de rugleu-
ning van de achterbank, aan de zijde van de
bagageruimte ›››
pag. 23. De ogen voor
bevestiging van de Top Tether-gordel zijn
aangeduid met het symbool van een anker. ●
Steun: sommig
e kinderzitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun
verhindert dat het kinderzitje naar voren kan-
telt bij een botsing. De kinderzitjes met steun
mogen enkel gebruikt worden op de bijrij-
dersstoel en op de buitenste zitplaatsen ach-
terin ››› . Bij montage van dit type zitjes
moet ook
de lij s
t van goedgekeurde auto's
voor deze montage, beschikbaar in de ge-
bruiksaanwijzing van het bevestigingssys-
teem, worden geraadpleegd.
Aanbevolen systemen om kinderzitjes te be-
vestigen
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes als volgt
te bevestigen:
● Autostoeltjes of kinderzitjes tegen de rij-
richting in: ISOFIX
en steun of iSize.
● Kinderzitjes in de rijrichting: ISOFIX en Top
T
ether. ATTENTIE
Het verkeerde gebruik van de steun kan le-
vensg ev
aarlijke letsels tot gevolg hebben.
● Controleer of de steun juist en veilig is ge-
insta
lleerd.86