Page 97 of 348

Zekeringen en lampjes
Zekeringen en lampjes Z ek
erin g
en
Inleiding tot thema In principe kan een zekering toegewezen zijn
aan ver
s
cheidene apparaten. Omgekeerd is
het ook mogelijk dat één apparaat verschil-
lende zekeringen gebruikt.
Vervang de zekeringen alleen als de oorzaak
van de fout werd opgelost. Wanneer een
nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer
doorbrandt, moet de elektrische installatie
door een gespecialiseerde werkplaats wor-
den nagekeken. ATTENTIE
De hoge spanning van het elektrische sys-
teem kan s tr
oomschokken en ernstige brand-
wonden veroorzaken. Deze kunnen zelfs do-
delijk zijn!
● Raak nooit de elektrische kabels van het
ontstek
ingssysteem aan.
● Voorkom kortsluiting in de elektrische in-
stal
latie. ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde zekeringen, de ver-
vangin g
van zekeringen en het overbruggen
van een stroomcircuit zonder zekeringen kan brand en ernstige verwondingen tot gevolg
hebben.
● Gebruik nooit
zekeringen met een te hoge
stroomst
erkte. Vervang de zekeringen alleen
door zekeringen voor dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur en opschrift) en grootte.
● Probeer een zekering nooit te repareren.
● Vervang de zekeringen nooit door een me-
talen dr
aad, een nietje of iets vergelijkbaars. VOORZICHTIG
● Sc hak el
de motor, lichten en overige elek-
trische apparatuur uit en haal de sleutel uit
het contact voordat u een zekering vervangt,
om schade aan het elektrische systeem te
voorkomen.
● Wanneer een zekering door een zwaardere
zekering w
ordt vervangen, kan er ook schade
op een andere plaats in de elektrische instal-
latie ontstaan.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen dat
er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt, aangezien dit het elektrische sys-
teem kan beschadigen. Let op
● Bij een elektris c
h apparaat kunnen meerde-
re zekeringen horen.
● Meerdere apparaten kunnen gezamenlijk
met een zek
ering zijn beveiligd. Zekeringen van de wagen
Afb. 100
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
v
an de zekeringenhouder. Afb. 101
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin
genhouder
. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 53
Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
gen voor dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte. »
95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 98 of 348

Noodgevallen
De zekeringenhouder onder het instrumen-
t enp
aneel openen en s
luiten
● Ontgrendelen: de klep naar beneden k
lap-
pen ››› afb. 100.
● Sluiten: de klep omhoog zw
enken tot deze
vastklikt.
De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap ››› p
ag. 300.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendelen
van de zekeringenhouder
››› afb. 101.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren, p
laats het op
de zekeringenhouder. Duw de clips omlaag
totdat deze vastklikken.
Overzicht zekeringen in het interieur
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Adblue (SCR)30
5Gateway5
6Keuzehendel automaat5
7Bedieningspaneel airco/verwarming,
achterruitverwarming, interieurvoor-
verwarming10
8Diagnose, handremschakelaar, ver-
lichtingsschakelaar, achteruitrijlicht,
interieurverlichting, rijmodus10
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
9Stuurkolom5
10Radiodisplay7,5
12Radio20
14Ventilator airco40
15Ontgrendeling stuurkolom10
16Connectivity box koppelantenne7,5
17Instrumentenpaneel5
18Camera achteraan7,5
19Kessy7,5
21Regeleenheid 4x4 Haldex15
22Aanhangwagen15
23Lichten rechts40
24Elektrisch bedienbaar dak30
25Linkerportier30
26Stoelverwarming30
28Aanhangwagen25
31Lichten links40
32Regeleenheid parkeerhulp7,5/ 10
33Airbag5
34Schakelaar achteruitrijlicht, klimaat-
sensor, elektrochromatische spiegel7,5
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
35Diagnose, regeleenheid lichten, licht-
bundelverstelling10
36Camera vooraan, radar5/10
38Aanhangwagen25
39Rechterportier30
4012 V-stopcontact20
42Centrale vergrendeling40
43Binnenverlichting30
44Aanhangwagen15
45Elektrische bestuurdersstoel15
47Ruitenwisser achter15
49Startmotor, koppelingssensor5
50Elektrisch bedienbare achterklep40
53Achterruitverwarming30
Zekeringenoverzicht in de motorruimte
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1ESP-regelapparaat40
2ESP-regelapparaat40
3Motorregelapparaat (diesel/ben-
zine)30/15
4Motorsensoren5/10 96
Page 99 of 348

Zekeringen en lampjesNr.Stroomverbruiker/Ampère
5Motorsensoren10
6Remlichtsensor5
7Motorvoeding10
8Lambdasonde10/15
9Motor5/20
10Regeleenheid benzinepomp15/20
11PTC40
12PTC40
13Regelapparaat automatische ver-
snellingsbak15/30
14Verwarmde voorruit40
15Claxon15
17Motorregelapparaat7,5
18Aansluiting 30 (positieve refe-
rentiespanning)5
19Ruitenwisser vooraan30
20Alarmclaxon10
22Motorregeleenheid5
23Startmotor30
24PTC40
31Drukpomp15
33Pomp versnellingsbak30
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
37Interieurvoorverwarming20
VOORZICHTIG
● Verw ijder de dek
sels van de zekeringen-
houders en bouw ze weer correct in om be-
schadigingen te voorkomen.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen dat
er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt. Vuil of vocht in de zekeringenhou-
der kan schade aan het elektrische systeem
veroorzaken. Let op
● Er zijn in het
voertuig meer zekeringen dan
in dit hoofdstuk vermeld worden. Deze mo-
gen alleen vervangen worden in een gespeci-
aliseerde werkplaats.
● De posities die niet bezet zijn door een ze-
kering st
aan ook niet vermeld in de tabellen.
● Enkele van de in de tabellen vermelde ver-
bruikers hor
en alleen bij bepaalde type-uit-
voeringen of zijn voor optioneel verkrijgbare
uitrusting.
● Let erop dat de tabellen overeenkomen met
de stand v
an de techniek tijdens het drukken
van dit instructieboekje; waardoor ze dus aan
wijzigingen onderhevig zijn. Lampen vervangen
In l
eidin g Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 54.
Voor het vervangen van lampjes is enige
technische vaardigheid vereist.
Als u zelf lampen wilt vervangen in het mo-
torcompartiment, houd er dan rekening mee
dat dit een gevaarlijke zone is ››› in Wer-
ken in de motorruimt e op p
ag. 301.
Een lampje mag alleen worden vervangen
door een lampje van gelijke uitvoering. De
aanduiding van het wattage staat op de
lampvoet.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau zijn er
verschillende koplampsystemen en achter-
lichten:
● Halogeenkoplamp
● Full-led koplamp*
● Achterlicht met lampen
● Achterlicht met led*
Ful l-l
ed koplampen*
Full-led koplampen verrichten alle verlich-
tingsfuncties (daglicht, parkeerlicht, knipper-
licht, dimlicht en routelicht) met lichtgevende
diodes (led's) als lichtbron. »
97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 100 of 348

Noodgevallen
De full-led koplampen zijn ontworpen om de
g ehel
e lev
enscyclus van de wagen mee te
kunnen en de lichtbronnen kunnen niet wor-
den vervangen. Bij schade aan een koplamp
moet u naar de werkplaats van een officiële
dealer gaan voor vervanging. ATTENTIE
● Als de mot
or op bedrijfstemperatuur is,
moet bij werkzaamheden in de motorruimte
bijzonder zorgvuldig te werk worden gegaan
– gevaar voor verbranding.
● Gloeilampjes staan onder druk en kunnen
kapot sprin
gen, als ze worden vervangen -
gevaar voor verwondingen!
● Let er bij het vervangen van gloeilampjes
op, dat u
zich niet verwondt aan scherpe de-
len in het koplamphuis. VOORZICHTIG
● Voor het w erk
en aan het elektrisch systeem
moet de sleutel uit het contact gehaald wor-
den. Gevaar voor kortsluiting!
● Vóór het vervangen van het gloeilampje de
verlichting r
esp. parkeerlichten uitschakelen.
● Ga voorzichtig te werk, zodat u niets be-
scha
digd. Milieu-aanwijzing
Met betrekking tot de opslag en afvoer van
defecte l amp
jes kunt u informatie verkrijgen
bij de gespecialiseerde winkels. Let op
● Contro l
eer regelmatig of de verlichting van
uw wagen goed werkt, met name de verlich-
ting aan de buitenzijde van de wagen. Dat is
niet alleen in het belang van uw eigen veilig-
heid, maar ook in het belang van de veilig-
heid van andere verkeersdeelnemers.
● Zorg ervoor dat u een nieuw lampje hebt,
voordat
u het kapotte lampje gaat uitbouwen.
● Neem het glas van het lampje niet met blo-
te handen v
ast, gebruik daarvoor een stoffen
doek of papier. De vetsporen die de vingers
achterlaten zouden anders door de warmte
van het brandende gloeilampje verdampen en
op het spiegeloppervlak neerslaan met als
gevolg dat de reflector dof wordt. Gloeilampjes vooraan vervan-
g
en
Lamp je dim
licht Afb. 102
In de motorruimte: de afdekking ver-
w ijder
en. Afb. 103
In de motorruimte: lampje dimlicht. De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
98
Page 101 of 348

Zekeringen en lampjes
Motorkap openen.
D e b
anden ››
› afb. 102 1 verplaatsen in
pijlric htin
g en de k ap
verwijderen.
Stekkerverbinding ››› afb. 103 2 van de
l amp
ver
wijderen.
Haak de houderveer ››› afb. 103 3 los
door de v
eer n aar b
innen en naar rechts
te drukken.
Verwijder het lampje en plaats het nieu-
we, zodat het bevestigingsuitsteeksel
van de schotel past in de uitsparing van
de reflector.
Ga in omgekeerde volgorde te werk voor
de montage.
Lampje grootlicht en lampje knipper-
licht Afb. 104
In de motorruimte: de afdekking ver-
w ijder
en. 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Afb. 105
In de motorruimte: lampje grootlicht
2 en lampje knipperlicht
3 .
De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
Lamp
je van het grootlicht
Motorkap openen.
De band ››› afb. 104 1 verplaatsen in
pijlric htin
g en de k ap
verwijderen.
Druk de connector ››› afb. 105 2 vanaf
de z
ijk ant
naar links of rechts en trek.
Trek de lamp los door de connector los
te maken.
Ga in omgekeerde volgorde te werk voor
de montage.
1.
2.
3.
4.
5. Lampje van het knipperlicht
Motorkap openen.
De b
and ››› afb. 104 1 verplaatsen in
pijlric htin
g en de k ap
verwijderen.
Fitting ››› afb. 105 3 naar links draaien
en tr ekk
en.
V er
wijder het lampje door dit naar links
te draaien en tegelijkertijd op de fitting
te drukken.
Ga in omgekeerde volgorde te werk voor
de montage.
1.
2.
3.
4.
5.
99Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 102 of 348

Noodgevallen
Lamp van mistlicht* Afb. 106
Mistlamp: rooster verwijderen. Afb. 107
Mistlamp: fitting uitbouwen De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
V
erwijder de bout ››› afb. 106 1 A v
an
het roo
ster van het mistlicht met behulp
van een schroevendraaier en haal het
rooster weg.
Verwijder de bouten (3x) ›››
afb. 106 2 B om de mi
stlamp te kunnen verwijde-
r en.
V er
wijder de metalen klem aan de bo-
venzijde van de mistlamp door de klem
uit de auto te trekken 3 .
St ekk
erv
erbinding ›››
afb. 107 1 van de
l amp
ver
wijderen.
Fitting ›››
afb. 107 2 naar links draaien
en tr ekk
en.
V er
wijder het lampje door deze naar
links te draaien en op de fitting te druk-
ken.
1.
2.
3.
4.
5.
6. Ga in omgekeerde volgorde te werk voor
de montage.
Werk
ing van het nieuwe lampje controle-
ren. Let op
Vanwege de moeilijke bereikbaarheid van de
mistlic ht
en voor, wordt geadviseerd om naar
de werkplaats van een officiële dealer of ge-
specialiseerde werkplaats te gaan voor ver-
vanging. Gloeilampjes achteraan vervan-
g
en
Ov erz
icht achterlichten Achterlichten in zijpaneel
KnipperlichtPY21W NA LL
Parkeer- en remlichtP21W LL
Achterlicht in achterklep
Links
StadslichtP21W LL
Mistlicht/stadslichtP21W LL
AchteruitrijlichtW16W
Rechts7.
8.
100
Page 103 of 348

Zekeringen en lampjesStadslicht2x P21W LL
AchteruitrijlichtW16W
De tabel geldt voor een wagen met stuur
links. Afhank
elijk
van de afzetmarkt kan de
positie van de lichten verschillen.
Achterlampen (in het zijpaneel) Afb. 108
Bagageruimte: toegang tot de be-
v e
stigin
gsbout van het achterlicht. Afb. 109
Bevestigingslippen aan de achterzij-
de van het ac
hterlicht. De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
C
ontroleren welk lampje defect is.
Achterklep openen.
Afdekking met de platte zijde van de
schroevendraaier bij de uitsparing los-
wippen ››› afb. 108 1 .
St ek
er v
an de lamp lostrekken.
Met de hand of een schroevendraaier de
bevestigingsbout van de lamp ››› afb.
108 2 losdraaien.
D e l
amp v
an de carrosserie weghalen
door ze voorzichtig naar u te trekken en
op een schone en vlakke ondergrond
leggen.
De fitting demonteren door de bevesti-
gingslippen ››› afb. 109 1 te ontgrende-
l en.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7. D
ef ect
e lampje vervangen.
In omgekeer
de volgorde te werk gaan
voor de montage en speciaal opletten
bij het plaatsen van de fitting. De beves-
tigingslippen moeten hoorbaar vastklik-
ken. VOORZICHTIG
Ga bij het uitbouwen van het achterlicht voor-
zichtig t e w
erk, om te voorkomen dat onder-
delen resp. lak beschadigd raken. Let op
● Een z ac
hte doek klaarleggen, zodat er geen
krassen op het achterlichtglas komen als dit
wordt neergelegd.
● In het geval van led-achterlichten kan uit-
sluitend het knip
perlicht worden vervangen. 8.
9.
101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 104 of 348

Noodgevallen
Achterlampen (in de achterklep) Afb. 110
Achterklep open: de afdekking ver-
w ijder
en. Afb. 111
Fitting uitbouwen. Voor het vervangen van de gloeilampjes
moet
de ac
hterk
lep geopend zijn.
De handelingen in de aangegeven volgorde
uitvoeren: Trek de afdekking van de achterklep in
pijlrichting los
››› afb. 110.
De bevestigingslippen van de fitting
››› afb. 111 1 ontgrendelen of de fitting
n aar link
s dr
aaien 2 en
3 .
Fittin g uit
de houder h al
en.
Defect lampje iets in de fitting drukken,
linksom draaien en verwijderen.
Nieuw lampje plaatsen, in de fitting
drukken en tot de aanslag rechtsom
draaien.
Met een doek eventuele vingerafdruk-
ken op het glas van het lampje verwijde-
ren.
Werking van het nieuwe gloeilampje
controleren.
In omgekeerde volgorde te werk gaan
voor de montage en speciaal opletten
bij het plaatsen van de fitting, daarbij
controleren of de bevestigingslippen
goed vastzitten. Let op
In geval van een achterlicht met led kunt u
uitsluit end de l
amp van het achteruitrijlicht
vervangen. 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Lampjes van de kentekenplaatverlich-
tin
g
ver
vangen Afb. 112
In de achterbumper: kentekenplaat-
v erlic
hting. Afb. 113
kentekenverlichting: fitting uitbou-
w en. De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
102