De essentie
Is de achterklep open of niet juist gesloten,
d an w
ordt
dit op het display van het instru-
mentenpaneel weergegeven.* Als bij het rij-
den met een snelheid van meer dan 6 km/u
(4 mpu) de achterklep wordt geopend, klinkt
ook een waarschuwingssignaal*.
Openen en sluiten
● De achterklep openen: op de handgreep
drukken. De kl
ep wordt automatisch geo-
pend.
● De achterklep sluiten: houd de klep met
een van de handgr
epen van de binnenbekle-
ding vast en sluit ze door ze naar onderen te
brengen, of druk op de knop in de klep*
››› afb. 6.
››› in Automatische blokkering van
achterklep op pag. 132
››› pag. 129
››› pag. 11 Noodontgrendeling van de achterklep
Afb. 7
Bagageruimte rechtsachter: toegang
t ot
de noodont gr
endeling. Afb. 8
Bagageruimte rechtsachter: noodont-
gr endelin g. De achterklep kan van binnenuit worden
noodont gr
endel d.
● M
et de sleutelbaard de afdekking eruit wip-
pen ››› afb
. 7. ●
Om de achterkl
ep te ontgrendelen, de wa-
gensleutel in de richting van de pijl drukken
met behulp van de sleutelbaard ››› afb. 8.
Motorkap Afb. 9
Ontgrendelingshendel in de voeten-
ruimt e
van de be
stuurder. Afb. 10
Hendel onder de motorkap. » 11
De essentie
Bestuurdersinformatiesysteem In l
eidin g Bij ingeschakeld contact is het mogelijk de
vers
c
hillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de
multifunctie-indicatie uitsluitend worden be-
diend via de knoppen aan dat stuurwiel.
Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
Bij een gespecialiseerde dealer kunnen func-
ties geprogrammeerd of gewijzigd worden
volgens de uitvoering van de wagen. Geadvi-
seerd wordt om naar de werkplaats van een
officiële SEAT dealer te gaan.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden. Be-
paalde waarschuwingen kunnen worden be-
vestigd via de ruitenwisserhendel of de knop
op het multifunctiestuurwiel; deze verdwij-
nen dan. Het informatiesysteem biedt ook de volgende
informatie en aan
w
ijzingen (volgens de uit-
rusting van de wagen):
Ritgegevens ››› pag. 34
■ Staat van de wagen
■ Multifunctie-indicatie vanaf het vertrek
■ Multifunctie-indicatie vanaf het tanken
■ Multifunctie-indicatie berekening totaal
Assistenten ››› Tab. op pag. 31
■ Lane Assist activeren/deactiveren
■ Achteruitversnelling*
Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem
Audio ››› brochure Radio of ››› brochure Navi-
gatiesysteem
Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
Wagen ››› Tab. op pag. 31 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d aar
aan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijdens
het rijden bedienen. De menu's in het instrumentenpaneel
g
e
bruik en Afb. 42
Ruitenwisserhendel: controletoetsen. Afb. 43
Rechterdeel van het multifunctiestuur-
w iel: c
ontro
letoetsen. Het informatiesysteem voor de bestuurder
w
or
dt bediend met
de knoppen van het mul-
tifunctiestuurwiel ››› afb. 43 of met de ruiten-
wisserhendel ››› afb. 42 (indien de wagen
niet is uitgerust met multifunctiestuurwiel). 30
De essentieMenuFunctie
Audio
informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem
Telefoon
informatie en configuratiemogelijkheden
van de mobiele-telefoonvoorbereiding
››› brochure Radio of ››› brochure Naviga-
tiesysteem.
Staat
van de
wagenWeergave van de actuele waarschuwingen
of informatie en andere onderdelen van
het systeem afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau ››› pag. 113. Indicator buitentemperatuur
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
ordt
naast deze temperatuur
het symbool "ijskristal" weergegeven (waar-
schuwing risico op ijzel). Aanvankelijk knip-
pert dit symbool en dan blijft het continu
branden tot de buitentemperatuur hoger is
+6°C (+43°F) ››› in Aanwijzingen op het
di s
p l
ay op pag. 110.
Wanneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met zeer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft. Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C
(-40°F tot +122°F).
Indicatie van de versnellingen Afb. 45
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
snel
lingen (schakelbak). Als de gekozen versnelling voor een zuinige
rij
s
tijl niet
optimaal is, wordt er advies over
de te kiezen versnelling gegeven. Wordt er
geen schakeladvies gegeven, dan rijdt u al in
de geschikte versnelling.
Wagens met versnellingsbak
De symbolen op het scherm ››› afb. 45 bete-
kenen:
● Opschakelen: de weergave verschijnt
r ec
hts van de ingeschakelde versnelling zo-
dra een hogere versnelling wordt aanbevo-
len. ●
Terugs c
hakelen: de weergave verschijnt
links van de ingeschakelde versnelling zodra
een lagere versnelling wordt aanbevolen.
Bij de aanbeveling is het mogelijk dat een
versnelling wordt overgeslagen (2e 4e).
Wagens met automatische versnellingsbak*
Deze indicatie is uitsluitend zichtbaar in tip-
tronic-stand ›››
pag. 190.
De symbolen op het display betekenen:
● Opschakelen
● T
erugschakelen VOORZICHTIG
De indicatie van de versnellingen helpt u bij
het bes p
aren van brandstof, maar is niet ge-
schikt om in alle rijsituaties de juiste versnel-
ling aan te bevelen. Voor rijsituaties zoals bij-
voorbeeld inhalen, bij bergritten of bij het rij-
den met aanhangwagen kan alleen de be-
stuurder de juiste versnelling kiezen. Let op
De indicatie verdwijnt van het instrumenten-
paneel z
olang het koppelingspedaal is inge-
trapt. 32
De essentie
Motorkap, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 46
A: motorkap geopend; B: achterklep
g eopend: C: link
erv
oorportier geopend; D:
portier rechtsachter open. Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s
het rijden w
orden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor-
kap en de achterklep weergegeven als deze
open zijn; in dat geval wordt tevens een
akoestisch signaal gegeven. Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voor
stelling variëren.
Afbeel-dingLegenda van ››› afb. 46
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 300.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 129.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 117. Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
orden enk
ele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 111) en, in bepaalde ge-
vallen, door middel van akoestische signa-
len. Afhankelijk van de uitvoering van het in-
strumentenpaneel, kan de voorstelling varië-
ren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Controle- en waar-
schuwingslampjes op pag. 112!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Controle- en waarschuwings-
lampjes op pag. 112.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen. Submenu
Assistenten
Menu Assis-
tentenFunctie
ACCWeergave van automatische af-
standsregeling (ACC) ››› pag. 209.
Front AssistHet bewakingssysteem in- of uit-
schakelen ››› pag. 219.» 33
De essentieMenu Assis-
tentenFunctie
Lane Assist
*Rijstrookassistent in- en uitschake-
len ››› pag. 228.
Detectie van
verkeersbor-
denVerkeersborden weergeven ››› pag.
241:
Vermoei-
dheidsdetec‐
tie *Vermoeidheidsdetectie in- en uit-
schakelen (aanbeveling om te pau-
zeren) ››› pag. 244. Ritgegevens
Geheug en De multifunctie-indicatie geeft de afgelegde
af
s
tand en het
brandstofverbruik weer.
Wisselen tussen de weergavefuncties op de
multifunctie-indicatie
● Bij wagens zonder multifunctiestuurwiel:
druk op de tuimels
chakelaar van de rui-
t en
wi
sserhendel ››› afb. 42.
● Bij wagens met multifunctiestuurwiel: draai
aan het kar
telwieltje ››› afb. 43.
Geheugen van de multifunctie-indicatie
De multifunctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi-
functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc- tie-indicatie vanaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekenin
g totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
● Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld cont
act en getoond geheugen: druk op
de toets van de ruitenwisserhendel of
de t oets
op het multifunctiestuurwiel.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
vertrek
Weergave en opslag in het geheugen
van de afgelegde afstand en het brand-
stofverbruik vanaf het moment dat de
ontsteking werd ingeschakeld totdat
deze weer werd uitgeschakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen van
het contact weer gaat rijden, worden de
nieuwe gegevens toegevoegd aan de
opgeslagen gegevens. Bij een ritonder-
breking van meer dan twee uur wordt
het geheugen automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indi-
catie van‐
af het
tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tanken
wordt geheugen automatisch gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indi-
catie be‐
rekening
totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajecten
geregistreerd, tot een totaal van 19 uur
en 59 minuten of 99 uur en 59 minuten
ofwel 1.999,9 km of 9.999 km, afhan-
kelijk van het model van het instrumen-
tenpaneel. Bij het bereiken van deze li-
mietwaarden a)
, wordt het geheugen au-
tomatisch gewist en telt het systeem
opnieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets van de ruitenwisser-
hendel of
de t oets
op het multifunctie-
s t
uur w
iel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
Set up
› ›
›
p
ag. 113.34
De essentie
een hoge omgevingstemperatuur kan de mo-
t or
oliet
emperatuur toenemen. Dit heeft ver-
der geen consequenties zolang geen mel-
ding verschijnt op het display via de controle-
lampjes ››› Tab. op pag. 41 of ››› Tab.
op pag. 41.
Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de tuimel s
chakelaar ››› afb. 42 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar het
g
edeelt
e Ritgegevens
. Ge
bruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening via het multifunctiestuurwiel*:
stap met de t
oetsen 1 of
2 naar Ritgege-
vens en bev e
stig dit
met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w or
den besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef- ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips autom
atisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. Let op
● Als een be
sparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerge
geven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een w
aar
sc
huwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid
voor de winterbanden.
Waarschuwingslimiet instellen
De waarschuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin gsknop
Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mpu). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mpu). Let op
● Onafhank elijk
van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaal
de landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. 36
De essentie
Service-intervallen De service-intervalindicatie wordt weergege-
ven in het in
s
trumentenpaneel ›››
afb.
115 3 .
Bij SEA T w
ordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service
enkel de olie ververst te worden wanneer de
wagen dat nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor. Herinnering voor onderhoudsbeurt
Wanneer het b
ijn
a tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.
Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de datum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd de knop ›
›› afb. 115
4 langer dan
5 sec onden in
gedrukt
om de servicemedede-
ling weer te geven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
Set
up in het Easy Con-
nect -
sy s
teem ›››
pag. 113.
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de
indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den: ● Zet het contact uit en houd de toets
››› afb
. 115 4 ingedrukt.
● Contact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 4
› ›
›
afb
. 115 los en ver-
v
olgens weer 20 seconden ingedrukt. Let op
● De serv ic
emelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de
» 37
De essentie
Controlelampjes In het in
strument
enpaneelAfb. 49
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes
Centrale waarschuwingslampje: ex-
tra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
parkeerrem ingeschakeld›››
pag.
179
››› pag.
182
niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of storing
in het remsysteem
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
291
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet om.›››
pag.
70
Trap het rempedaal in! Gele lampjes
Centrale waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
40